Latijn 61-90 Flashcards
nondum
bw nog niet
non iam
bw niet meer
nunc
bw nu
theartrum
theatri o. het theater
mulier
mulieris v. de vrouw
uxor
uxoris v. de echtgenote
cogitare
cogito (na)denken
dare
do geven
narrare
narro vertellen
properare
propero zich haasten
rogare
rogo vragen
spectare
specto (be)kijken, op het oog hebben
stare
sto staan, blijven staan
gaudere
gaudeo blij zijn
habere
habeo hebben, beschouwen als
respondere
respondeo antwoorden
sedere
sedeo zitten
videre
video zien
aperire
aperio openen, onthullen
venire
venio komen
esse
sum zijn, bestaan
cur?
bw waarom
domum
bw naar huis
ideo
bw daarom
interea
bw intussen
pecunia
pecuniae v. het geld
aedificium
aedificii o. het gebouw
spectaculum
spectaculi o. het schouwspel
finis
finis m. het einde, de grens, het doel
iter
itineris o. de reis, de weg