Lagereschoolkind 6-12j Flashcards

1
Q

Leerplicht

Definitie en leeftijd

A

= het is verplicht om onderwijs te volgen

Vanaf 5jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schoolrijpheid

Definitie en voorwaarden

A

= kind bezit de kennis, vaardigheden en houdingen op het eerste leerjaar succesvol te kunnen starten

Lichamelijk gezond: oog-handcoördinatie
Staat open voor nieuwe contacten
Leer en weetgierig
Taakgerichtheid
Minimaal intelligentievermogen
Aandacht en concentratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interesse leeftijdsgenoten

A
Begin echte vriendschappen
Kijkt op naar volwassene
Afzetten van volwassenenwereld
Individuele vriendschappen: 
 1) gebaseerd op gedrag van anderen, sterk wisselbaar
 2) gebaseerd op vertrouwen
 3) gebaseerd op psychische nabijheid
Ontstaan groepsvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belang groep
Populair vs onpopulair
Pesten

A

Gevoel om erbij te horen
Leerschool voor sociale vaardigheden

Populaire kinderen: hoge sociale status 
Onpopulaire kinderen: lage sociale status 
 - sociale competentie 
 - sociale cognitie 
 - sociale probleemoplossing
 - uiterlijke en materiële kenmerken
 - fysieke en intellectuele prestaties 

Pesten= het zich op systematische manier vijandig gedragen v/e kind/groep tov ander kind waarbij duidelijk machtsonevenwicht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zelfbeeld
(kenmerken en belang)
Indeling Harter

A

Meer expliciete invullingen
Meer gedifferentieerd en realistisch

Belang: psychische gezondheid en positieve zelfwaardering

Harter:

  • schoolse presentaties
  • sociale vaardigheden/ aanvaarding
  • fysieke prestaties
  • uiterlijk
  • gedragswijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dynamisch affectief
Freud
Erikson

A

Latentiefase: seksualiteit komt tot rust

Vlijt vs minderwaardigheid

  • met alles willen meehelpen
  • succes willen ervaren nadat je iets gedaan hebt maar het niet krijgen
  • taakgerichtheid, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Moreel besef

A

Heteronome moraal -> autonome moraal: zelf geboden en verboden ontwikkelen
Autoritaire moraal -> democratische moraal: kan meerdere elementen ik rekening brengen en normen soepeler hanteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Taal

A

Differentiatiefase

Tweede taal kan worden aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Concreet operationeel stadium

Kenmerken, kerntaken

A

Kenmerken:

  • logisch denken met concreet materiaal
  • objectief
  • meer waarheidsgetrouw
  • grens fantasie en werkelijkheid
  • rolnemingsgedrag
  • gedecentreerd denken
  • reversibel denken
  • aandacht voor transformaties, niet enkel begin en eind

Kerntaken zijn ontwikkeld:

  • conservatie
  • seriatie
  • classificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarneming

A

Betere sturing
Perceptuele reorganisatie
Perceptuele schematisering
Perceptuele organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Percuele reorganisatie

A

= zintuiglijke input in gedachten herschikken zodat nieuwe structuren naar boven komen
Vb.: lauwb -> blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Perceptuele schematisering

A

= in een tekening, die opgebouwd is uit diverse figuren, zowel het geheel als de afzonderlijke delen zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Perceptuele exploratie

A

= een ingewikkelde figuur schematische scannen en geen enkel detail over het hoofd zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het geheugen

A

Capaciteit neemt toe
Nieuwe geheugenstrategieën: spontaan-> intentioneel inprenten
Bewerkend herhalen ipv onderhoudend herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly