Kleuter 3-6j Flashcards
Reacties met leeftijdsgenoten
Spel
Parallelspel -> samenspel
Parallelspel = spelen met dezelfde dingen maar spelen niet samen
Associatief spel= praat over wat hij speelt
Samenspel= dingen uitwisselen let elkaar tijdens spelen
Coöperatief spel= samen spelen met bepaalde opzet en bedoeling
Symbolisch spel= met fantasie
Regelspel
Constructiespel= alles spelvormen waarbij iets gemaakt moet worden
Expressiespel= zingen, dansen, toneeltje, verkleden…
Evolutie zelfbeeld
2j: zelfbewustzijn en zelfherkenning
3j: concrete aanvulling van het zelf
3-6j: concrete onsamenhangende zelfbeschrijving
- onrealistisch positief, niets negatiefs
- ik ben Lies, ik heb een hondje en een boekentas van k3. Ik ben het braafste meisje van de klas.
Genderidentiteit
Definitie, leeftijden
= zichzelf zien en gedragen als jongen/ meisje en doorgeleefd gevoel hebben van jongen/ meisje zijn (heel stereotiep)
3j: weten welk geslacht men heeft, begrijpt niet dat het permanent is
6j: beseft de permanentie van het geslacht
Geweten
Besef goed en fout
Innerlijke gedragscode
Spiegelgeweten: moraal overnemen van opvoeder
De 3 niveaus van het geweten volgens Kohlberg
1) preconventionele niveau
- kleuterperiode
- vrees voor straf en mikt op beloning
2) conventionele niveau
- rekening houden met andermans belang/ het algemene belang
- voorbeeldig gedrag stellen (einde schoolperiode)
- doen wat moet uit plicht (adolescenten en meeste volwassenen)
4) postconventionele niveau
- moraliteit is belangrijker dan legaliteit
- eigen ethisch verantwoorde code
Gevoelens en emoties
Rivaliteit en jaloezie
Vriendschap
Euforische overmoed: overal de beste is willen zijn
Vooruitgang emotionele competentie: uiten, sturen en reguleren van emoties
Herkennen en interesse in andermans emoties
Taal
Differentiatiefase
Beheersing moedertaal
Complexe en volledigere zinnen
Leren grammaticaregels
Dynamisch affectief
Freud
Erikson
Fallische fase: genitaliën als lustbron
- Oedipuscomplex
Initiatief vs schuld
Pre-operationeel denken
Niet logisch of gestructureerd
Egocentrisme:
- geen theory of mind = geen inlevingsvermogen
Gecentreerd denken:
- geen conservatie
- niet hiërarchisch denken
Statisch denken
Denkfouten:
- animisme, artificialisme, fysiognomisch denken
- magisch denken: geloven in magie
- fenomenalistisch denken: oorzaak- gevolg verband leggen tussen zaken die niets met elkaar te maken hebben
De waarneming
Nauwkeuriger
Meer oog voor detail
Vormherkenning
Richtingsbewustzijn
Vb.: zoekboeken zoals waar is Wally
Het geheugen
Lange termijn: sterke ontwikkeling
- liedjes, versjes
Episodisch geheugen: herinneringen opslaan
Scripts op moment zelf opslaan
Beperkt werkgeheugen: enkel korte opdrachten