la phrase avec 'si' Flashcards
1
Q
si
A
als, indien
2
Q
3 soorten zinnen met si
A
- si + indécatif
- si + imparfait
- si + plus-que-parfait
3
Q
wanneer gebruik je ‘si + indécatif present’
A
bij een zekerheid
4
Q
wat komt er na ‘si + indécatif present’?
A
si + indécatif present = bijzin
- indécatif présent
- futur simple
- impératif
= hoofdzin
5
Q
wanneer gebruik je ‘si + imparfait’?
A
bij iets dat realiseerbaar is in het heden of de toekomst
6
Q
wat komt er na ‘si + imparfait’?
A
conditionnel present
7
Q
wanneer gebruik je ‘si + plus-que-parfait’?
A
iets dat niet is waargemaakt in het verleden
8
Q
wat komt er na ‘si + plus-que-parfait’?
A
conditionnel passé