L'heure et le chemin Flashcards
rechtdoor gaan/ de weg volgen (2x)
continuer
aller tout droit
links of rechts afslaan / naar links of rechts gaan (2x)
tourner à gauche / à droite
prendre à gauche / à droite
de bocht volgen (voor een voetganger)
suivre le tournant
richting het centrum vd stad gaan
monter la rue
richting de buitenkant vd stad gaan
descendre la rue
de bocht volgen (voor een automobilist)
suivre le virage
de brug oversteken
traverser le pont
het kruispunt oversteken
traverser le carrefour
langs de rivier of een kanaal wandelen (langs iets lang en smal wandelen)
longer la rivière / le canal /…
voorbij een gebouw gaan
passer devant un bâtiment
bekend zijn ergens / de weg ergens kennen
(vraag voor je de weg vraagt aan iemand of ze er bekend zijn)
connaître l’endroit
(Excusez-moi monsieur, connaissez-vous l’endroit ici?)
een verkeerslicht (3x)
un feu rouge
un feu de circulation
un feu de signalisation
een splitsing / een vertakking / een afslag
une bifurcation
een rondpunt
le rond-point
de bushalte
l’arrêt de bus
een pijl / een wegwijzer
une flèche
tot het einde vd straat
jusqu’au bout de la rue
de winkelstraat
la rue commerçante
le quartier commerçant
midden in het centrum
en plein centre ville
aan de andere kant vd Maas
de l’autre côté de la Meuse