Kwaliteit (validiteit & trustworthiness) van Onderzoek Flashcards

1
Q

Wat zijn bij kwantitatief onderzoek

Interne validiteit en bedreigingen

A

Interne validiteit

Een onderzoek is intern valide als je vanuit de gekozen
onderzoekmethodes de juiste conclusies kunt trekken.

Bedreigingen:

  1. In het design van je studie
  2. In de populatie en steekproef
  3. In het uitvoeren van de interventie
  4. In de dataverzameling
  5. In de data analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ad. 1: bedreigingen vanuit het design (kwantitatief onderzoek)

A
vanuit de piramide level of evidence:
Level 1:   meta anlalyse, systematische review
Level 2:  RCT
level 3:   Cohort studies
Level 4:  Case controlled studies
level 5:   Case studie

Wat doe je eraan:
Je kiest een zo krachtig mogelijk design binnen de
context van je onderzoeksvraag en je mogelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ad. 2: bedreiging vanuit je participanten (kwantitatief)

A
  • Onderzoekspopulatie is niet representatief voor de
    populatie
  • Onderzoekspopulatie is te klein en daardoor is je studie
    under-powered.

–> SELECTIEBIAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doe je aan bedreiging vanuit populatie (ad 2) bij kwantitatief onderzoek?

A

Type steekproef!!!
–> Bij voorkeur aselect en gerandomiseerd
• Random toewijzing aan de controle en experimentele conditie
• Power berekening
(http://www.download82.com/download/windows/g-power/ )

Homogeniteit nastreven door:
• matching,
• blocking van confouding variabelen of statistische controle van het effect van confounders (covariantieanalyse)

‘……maar dan moet je wel weten welke confounders invloed hebben’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende typen aselecte steekproeven

A
  1. Enkelvoudige steekproef
    –> Uit een systeem willekeurig een respondent selecteren.
    Sterkte: Simpele manier
    Zwakte: Moeilijk om sampling frame (steekproefkader) te construeren
  2. Systematische steekproef
    –> Elke vijfde of tiende respondent uit de lijst pakken.
    Sterkte: Makkelijker te gebruiken dan de voorgaande.
    Zwakte: De representativiteit kan afnemen.
  3. Gestratificeerde steekproef
    –> Opdelen van de populatie in homogene subgroepen
    Sterkte: Alle belangrijke subpopulaties zijn opgenomen.
    Zwakte: Homogene subsets zijn noodzakelijk.
  4. Cluster steekproef Opdelen populatie in heterogene
    –> deelgroepen, random keuze van clusters, ondervragen van selectie in cluster
    Sterkte: Makkelijk te implementeren.
    Zwakte: Heterogene subpopulaties zijn consequentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gestratificeerde Steekproef

A

• Populatie wordt onderverdeeld in groepen met gelijke
kenmerken (strata)
• Vervolgens at random uit de strata je steekproef trekken

Voorbeeld:
Van GGZ instelling met 750 pt, 4 strata:
- klinisch man
- klinisch vrouw
- ambulant man
- ambulant vrouw
Steekproef van 160 (40 per stratum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een Clustersteekproef of getrapte
steekproef

(nav bedreigingen populatie)

A

• Wanneer je populatie heel groot is en uit deelpopulaties
bestaat
• Steekproefkader voor de hele populatie niet beschikbaar is
• Eerst at random steekproef van kleinere eenheden, de
deelpopulaties of clusters
• Vervolgens per geselecteerde eenheid een at random
steekproef voor participanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke type Selecte steekproeven zijn er

A
  1. Gelegenheidsstreekproef (Convenience sampling)
    –> Willekeurig kiezen van mensen
    Sterkte: Gemak
    Zwakte: Niet generaliseerbaar
  2. Doelgerichte steekproef (Judgment): ‘interviewing experts’
    –> Deskundigen selecteren respondenten die specifieke
    kennis hebben van… (v.b.: discriminatie)
    Sterkte: Gemak
    Zwakte: Subjectief
  3. Sneeuwbal methode: ‘ken je mensen die ook….’
    Via via, b.v. ratelslang-eigenaren
    Sterkte: Zeldzame karakteristieken
    Zwakte: kost veel tijd
  4. Quota steekproef:
    –> bepaal een maximum aantal personen bij wie je de steekproef afneemt ( bijv. Geslacht m/v, klantenkaart, ja/nee, werk ja/nee)
    Sterkte: Sample kan gecontroleerd worden voor bepaalde
    variabelen
    Zwakte: Generaliseerbaarheid is aandachtspunt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ad. 3: bedreiging vanuit de uitvoering van de interventie

bij kwantitatief onderzoek

A

• Reactie van de participant/therapeut op het in een studie
zitten
• Verwachtingen van de onderzoeker en verlies van
onafhankelijkheid
• Novelty effect
• Compenseren voor het mogelijk gemis bij controlegroep
• Behandel-contaminatie / problemen met modelgetrouwe
uitvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ad. 3: bedreiging vanuit de uitvoering van de interventie

Wat doe je eraan?

A

• Blinderen van respondent/onderzoeksmedewerker
behandelaar
• Modelgetrouwheidsmetingen
• Peer debriefing (collega’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ad. 4: bedreiging vanuit de dataverzameling

bij kwantitatief onderzoek

A
  • Keuze van meetinstrumenten
  • Onvoldoende verdiepen in de klinimetrische eigenschappen van de instrumenten

= INFORMATIEBIAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke eigenschappen moet een meetinstrumenten aan voldoen?

A

• Hoe betrouwbaar is het instrument?
• Hoe valide is het instrument?
• Hoe hanteerbaar is een instrument?
Daarnaast:
• Is het instrument beschikbaar (taal, mogelijke kosten,
afspraken met ontwikkelaars/eigenaars,…)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekend “Validiteit van het meetinstrument”

A

• Meet je wat je wil meten?

– bij experimenteel onderzoek: de mate waarin het
manipuleren van de onafhankelijke variabele
verantwoordelijk is voor variatie op de afhankelijke
variabele en niet wat anders…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soorten validiteit van het meetinstrument

A
  • Face validiteit (eye ball method)
  • Content validiteit (inhoudsvaliditeit)
  • Construct validiteit (theorie)
  • Criterium validiteit (gouden standaard)
  • Predictieve validiteit (voorspellend vermogen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Betrouwbaarheid van het meetinstrument

A
  • Test-hertest betrouwbaarheid
  • Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
  • Interne consistentie

Een niet betrouwbaar instrument is een ernstige bedreiging
voor de interne validiteit van het onderzoek!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plaatjes van schietschijf mbt validiteit, zie PP les 1, WKO 2

A
17
Q

Ad. 5: bedreiging vanuit de data-analyse

bij kwantitatief onderzoek

A
  • Juistheid van de data-invoer
  • Uitbijters/ Outliers
  • Juistheid van de statistische toetsen
  • Wel/niet afronden van de gehele interventie…
18
Q

Ad. 5: bedreiging vanuit de data-analyse

Wat doe je eraan?

A
  • Controle van de data-invoer
  • Frequentieverdeling maken (normaalverdeling)
  • Geen concessies
  • Intention to treat analyse
19
Q

Wat betekent:

Externe validiteit bij kwantitatief onderzoek

A

• Ofwel de generaliseerbaarheid van je resultaten
• De mate waarin je kan verantwoorden dat je resultaten
gelden voor een grotere groep dan je
onderzoekspopulatie

20
Q

Bedreigingen van externe validiteit bij kwantitatief onderzoek

A

• RCT op specifieke deelpopulatie:
(vb. gezonde niet rokende blanke mannen tussen 21 en 35)

• Interactie tussen resultaten en variatie in de uitvoering
(Mentalisation based treatment werkt vooral als Bateman
het geeft…)

21
Q

Bedreigingen van externe validiteit

Wat doe je eraan?

A
  • Zorgen voor een representatieve steekproef
  • Replicatiestudies
  • Meta-analyses
22
Q

Validiteit bij Kwalitatief onderzoek heet

A

—> Trustworthiness!

23
Q

Hoe wordt Validiteit en betrouwbaarheid bij kwalitatief onderzoek bereikt?

A
  • Geen instrumenten maar interviews, topiclijsten
    … de onderzoeker als instrument
  • Onderscheid in:
    –> Juistheid van de data-verzamelmethode
    –> Juistheid van de onderzoeksstrategie
  • Geldigheid van de analyse en de geldigheid van de
    interpretatie van de onderzoeker
  • De adequaatheid van de analyse en van de interpretatie
    bepaalt de juistheid van de conclusies
24
Q

Trustworthiness/betrouwbaarheid:

Verschil in termen kwalitatief/kwantitatief

A

Construct Kwantitatief Kwalitatief

Truth value
geloofwaardigheid Internal validity Credibility

Consistency
duurzaamheid Reliability Dependability

Neutrality Objectivity Confirmability

Applicability
overdraagbaarheid External validity Transferability

25
Q

Validiteit bij Kwalitatief onderzoek

Wat te doen?

A
  1. De analysestappen die de onderzoeker tot bepaalde
    interpretaties hebben gebracht beschrijven en op
    reflecteren.
  2. Methodische verantwoording
  3. Reflectie op de rol van onderzoeker
    – Bracketing (eigen veronderstellingen, aan de kant te
    zetten, standpunt van de respondent te registreren)
    – Peer debriefing
    – Logboek bijhouden
  4. Triangulatie (meerdere bronnen van data gebruiken,
    zodat bevindingen dubbel gecheckt worden)
    – Theoretische triangulatie
    – Data-triangulatie
    – Methodische triangulatie (methode en analyse)
    – Onderzoekerstriangulatie (peer debriefing)
  5. Terugkoppeling aan participanten (member check)