Kwalitatieve aansprakelijkheden en schade Flashcards
HR Koolhaas c.s./Rockwool
Het enkel in het verkeer brengen van een product dat bij normaal gebruik schade veroorzaakt, is onrechtmatig jegens de gebruikers ervan.
HR Hangmat
Een jonge vrouw overkomt een tragisch ongeval en loopt een hoge, complete dwarslaesie op, doordat een gemetselde pilaar boven op haar valt terwijl zij in haar eigen tuin in een hangmat ligt. De vrouw en haar echtgenoot zijn gezamenlijk eigenaar/bezitter van de opstal en hebben een gezamenlijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. De vrouw spreekt haar partner en de achterliggende verzekeringsmaatschappij aan tot vergoeding van de door haar geleden schade op grond van art. 6:174 BW. De Hoge Raad oordeelt dat het uit maatschappelijk oogpunt redelijker is om de schade van de benadeelde over alle bezitters - die in dezelfde relatie tot het gebrekkige opstal staan als de medebezitter - te verdelen dan uitsluitend de benadeelde medebezitter de schade te laten dragen. De (verzekeraar van de) echtgenoot moet 50% van de schade van de vrouw vergoeden.
HR Wilnis
In Wilnis was een stuk dijk verschoven. Daardoor is water in woonwijken gestroomd en dat heeft schade veroorzaakt. Is er sprake van een opstal in de zin van art. 6:174 BW en is die gebrekkig?
De Hoge Raad zegt van wel, want de dijk is door mensen geschikt gemaakt voor gebruik. Of er sprake is van een gebrekkigheid, kan worden getoetst door te kijken naar de Kelderluikcriteria.
Het feit dat het gaat om een onbekend gebrek, hoeft niet te betekenen dat aansprakelijkheid uitblijft.
HR Paard Loretta
Art. 6:181 BW legt de kwalitatieve aansprakelijkheid bij de bedrijfsmatige gebruiker; als er sprake is van bedrijfsmatig gebruik, rust de kwalitatieve aansprakelijkheid niet op de bezitter, maar op degene die het bedrijf uitoefent waarin de zaak wordt gebruikt. De kwalitatieve aansprakelijkheid van hetzij de bezitter hetzij de bedrijfsmatige gebruiker op grond van afdeling 6.3.2 BW laat de mogelijkheid van een vordering op grond van art. 6:162 BW onverlet.
HR Paard Imagine
De regel van HR Hangmat geldt niet in de onderlinge verhouding tussen medebezitters van een dier of bedrijfsmatige medegebruikers ervan.
HR DAF Trucks/Achmea
Heeft DAF Trucks een vrachtauto in het verkeer gebracht? Voor de beantwoording van die vraag is beslissend ohet product het productieproces heeft verlaten en aan de consument is aangeboden (het is niet relevant of dat direct of via een distributeur is gebeurd).
HR Knabbel en Babbel
In een aantal gevallen gelden gedragingen van de vertegenwoordiger als gedragingen van de vertegenwoordigde (= vereenzelviging)
Waren de uitlatingen van een wethouder te beschouwen als de verantwoordelijkheid van de gemeente? De Hoge Raad zei van wel. De wethouder handelt namelijk niet alleen als orgaan van de gemeente, maar deze uitlatingen hebben in het maatschappelijk verkeer ook te gelden als gedragingen van de gemeente.
HR Power/Adross
Een werknemer had tijdens zijn dienstverband buiten zijn werkplek een ongeval meegemaakt. Hij was op weg naar een bouwkeet om zich om te kleden, maar een zwaar voorwerp viel naar beneden en op zijn veiligheidshelm. De Hoge Raad stelde de werkgever aansprakelijk, omdat het ongeval hier plaatsvond op het bouwterrein via art. 7:658 BW jo. art. 6:74 BW.
Art. 7:658 BW vindt toepassing op de werkplek, maar ook daarbuiten.
HR Pollemans/Hoondert
Pollemans was als timmerman in dienst van Hoondert. Hij moest een bedrijfshal afbreken en ergens anders weer opbouwen. Tijdens die werkzaamheden liep hij op de bedrijfshal, want op de steigers vond hij het te onhandig. Hij viel en had schade.
Volgende de Hoge Raad is hier geen sprake van bewuste roekeloosheid, want het stond niet vast dat hij zich vlak voor of tijdens zijn gedragingen bewust was geweest van het roekeloze karakter van zijn gedrag.
HR Sneeuwbal
Twee kinderen hadden ruzie. Een jongen van 5 gooide een sneeuwbal naar een meisje van 9. Het meisje duwde het jongetje en dat viel met letsel als gevolg.
Het meisje is niet aansprakelijk op grond van art. 6:164 BW. De ouders mogelijk wel op grond van art. 6:169 lid 1 BW. Ze voerden aan dat aansprakelijkheid vanwege de jonge leeftijd van het meisje niet zou bestaan, maar dat was volgens de Hoge Raad geen verweer. Er moet namelijk worden geabstraheerd aan de jonge leeftijd van het kind. Op die manier komt de aansprakelijkheid van de ouders als het ware in de plaats van die van het kind.
Art. 6:164 BW en art. 6:169 lid 1 BW zijn dus complementaire bepalingen.
HR Bayar/Wijnen
Een werknemer had bij de bediening van een vleesverpakkingsmachine enkele vingers verloren. De Hoge Raad overwoog ‘In geval van een gevaarlijke machine als de onderhavige geldt hierbij in het bijzonder dat het waarschuwen voor gevaren bij de bediening door middel van mondelinge of schriftelijke instructies en het aanbrengen van waarschuwingsstickers niet steeds voldoende zal zijn. Rekening dient immers te worden gehouden met het ervaringsfeit dat de dagelijkse omgang met een machinist de gebruiker ervan licht ertoe zal brengen niet alle voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is, ook al wordt het gevaar de gebruiker door instructies en waarschuwingen ingescherpt. Van de werkgever moet dan ook worden verwacht dat hij onderzoekt of afdoende preventieve maatregelen mogelijk zijn dan wel of een veiliger werking van de machine mogelijk is, en zo, dat niet het geval is, of op een voldoende effectieve wijze voor het gevaar kan worden gewaarschuwd.’
Art. 7:658 BW beoogt dus geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming tegen het gevaar (dus het blijft een risico-aansprakelijkheid), maar de werkgever moet wel rekening houden met het gegeven dat werknemers wel eens onvoorzichtig zijn. Dat is zelfs zo bij ervaren werknemers (ervaringsregel = ervaren werknemers zijn vaak onvoorzichtiger; daar moet dus rekening mee worden gehouden).
Wat is genoeg? → Kelderluikcriteria.
Eerst moet worden gekeken of preventieve maatregelen niet mogelijk zijn (bijvoorbeeld door extra beveiliging te plaatsen). Vervolgens kun je kijken of instructies ter vermijding van het gevaar kunnen worden gegeven. Pas als dat allemaal niet kan, kun je waarschuwingen gaan geven. Die moeten wel duidelijk genoeg zijn en moeten gedrag kunnen veranderen.
HR Groot Kievitsdal
Werknemers zaten tijdens een bedrijfsfeest rondom een barbecue. De werkgever jutte de werknemers op om lampolie op de barbecue te gooien. Dat deden de werknemers en uiteindelijk brandde de accommodatie af.
Voor het bepalen of er sprake is van een functioneel verband, zijn alle terzake dienende omstandigheden van het geval belangrijk, zoals het tijdstip van de gedraging, de aard van de gedraging, de door de dienstbetrekking geschapen gelegenheid en de aan de werknemer ter beschikking staande middelen.
HR Van Riemsdijk/Autop Roermond BV
Een werknemer ging tanken op een rommelig tankstation. Er zat wat olie onder de schoen van de werknemer en hij gleed uit. Was de werkgever hiervoor aansprakelijk, nu deze de werknemers kon opdragen om bij een ander tankstation te tanken?
Nee, want van de werknemer mocht meer voorzichtigheid worden verwacht en deze was al een vrij ervaren bestuurder. De werkgever had dus geluk.
HR Koeman/Sijm Agro
Een bloembollenkweker geeft opdracht tot het spuiten van zijn land aan een spuiter. Die bespuit de bloembollen, maar maakt een fout. Er komt ook spul terecht op het land van de buurman en zijn oog mislukt. Die stelt de opdrachtgever (de bloembollenkweker) aansprakelijk.
Volgens de Hoge Raad is de bollenkweker aansprakelijk, want het bespuiten behoort tot de uitoefening van het bedrijf (en een eigen werknemer had het net zo goed kunnen doen). Er was dus sprake van een functioneel verband. De omstandigheid dat de buurman wist dat de spuiter geen werknemer van de bloembollenkweker was, doet hier niets aan af.
Er moet dus objectief worden uitgelegd of de werkzaamheden in elkaars verlengde liggen.
HR TNT/Wijenberg
Uit art. 7:611 BW volgt dat de werkgever soms een behoorlijke verzekering moet afsluiten voor werknemers die schade kunnen lijden in de uitoefening van hun werkzaamheden.