Kredietinstellingen Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen privaat financieel recht en publiek financieel recht?

A

Het privaat financieel recht regelt de financiële verrichtingen en rechtsverhoudingen tussen financiële instellingen (FI) en klanten. Het gaat om de verhoudingen tussen rechtsonderhorigen onderling, vaak op individuele basis. Aan de andere kant regelt het publiek financieel recht de regulering van het financiële systeem en de financiële actoren. Het gaat om de verhoudingen tussen rechtsonderhorigen en de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

: Wat zijn de drie zuilen in het traditionele financiële bestel?

A

De drie zuilen zijn:

Bancaire actoren: dit omvat banken, gespecialiseerde kredietverleners en actoren in het betalingsverkeer. Het gaat om alle actoren die zich bezighouden met bankieren, zoals het verstrekken van kredieten, spaaractiviteiten en het faciliteren van betalingen en betalingsverkeer.

Kapitaalmarktactoren: dit omvat beursvennootschappen, asset managers (individueel en collectief vermogensbeheer), beleggingsadviseurs, verrekenings- en vereffeningsinstellingen, enz. Het zijn gespecialiseerde actoren die diensten verlenen met betrekking tot beleggingen en de infrastructuur van financiële markten.

Verzekeringsactoren: dit omvat levensverzekeringen en schadeverzekeringen. Het gaat om actoren die betrokken zijn bij verzekeringsactiviteiten, waarbij individuen zich verzekeren tegen financiële risico's en hun vermogen beschermen door premies te betalen. Dit omvat zowel schadeverzekeringen als levensverzekeringen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het raakpunt tussen verzekeringen en financiële belangen?

A

Verzekeringen dienen als een vorm van bescherming tegen financiële risico’s. Het betreft het indekken tegen financieel nadeel dat het vermogen kan aantasten. Verzekeringen kunnen zowel schadeverzekeringen als levensverzekeringen omvatten. Bij levensverzekeringen gaat het om het opbouwen van vermogen voor de oude dag of voor de erfgenamen door middel van premiebetalingen en beleggingen door de verzekeringsmaatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de kernactiviteit van kredietinstellingen volgens de Wet Toezicht Kredietinstellingen?

A

De kernactiviteit van kredietinstellingen, zoals gedefinieerd in de Wet Toezicht Kredietinstellingen, omvat het van het publiek in ontvangst nemen van deposito’s en het verlenen van kredieten voor eigen rekening. Deze twee activiteiten moeten aanwezig zijn om van een kredietinstelling te spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke andere activiteiten mogen kredietinstellingen uitvoeren naast de kernactiviteit?

A

Naast de kernactiviteit mogen kredietinstellingen ook andere activiteiten ondernemen. Dit omvat onder andere het optreden in het betalingsverkeer en het verrichten van betalingsdiensten. Het is belangrijk op te merken dat kredietinstellingen geen monopolie hebben op deze activiteiten. Daarnaast mogen ze ook beleggingsdiensten verlenen, zoals beleggen voor eigen rekening, optreden als vermogensbeheerder en beleggingsadviseur. Het uitoefenen van deze activiteiten maakt echter niet per se van een onderneming een kredietinstelling. Een onderneming moet eerst de kernactiviteit van het ontvangen van deposito’s en verlenen van kredieten uitvoeren om als kredietinstelling te worden beschouwd, en kan vervolgens toestemming krijgen om andere financiële activiteiten te ondernemen binnen die vergunning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een bank volgens de traditionele opvatting?

A

Traditioneel worden banken gekenmerkt door hun rol in het veiligstellen van geld, het uitvoeren van betalingen en het bieden van rendement. Ze fungeren als tussenpersoon tussen spaarders en kredietnemers, waarbij ze geld van spaarders ontvangen en dit uitlenen aan anderen die krediet nodig hebben. Daarnaast bieden ze diensten aan zoals het faciliteren van betalingen, het verstrekken van leningen, het beheren van rekeningen en het adviseren over financiële zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heeft de regulering van banken zich ontwikkeld?

A

De regulering van banken heeft zich in de loop der tijd ontwikkeld als reactie op financiële crises en om het vertrouwen in het financiële systeem te waarborgen. Van oudsher was er weinig regelgeving en werden banken voornamelijk beheerst door het privaatrecht. Naarmate het belang van banken in de economie toenam en de complexiteit van het financiële systeem groeide, is er meer nadruk komen te liggen op publiek financieel recht en toezicht. Regelgeving is geïntroduceerd om de stabiliteit en integriteit van banken te waarborgen, evenals de bescherming van consumenten en beleggers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van regulering en toezicht op kredietinstellingen?

A

Het doel van regulering en toezicht op kredietinstellingen is om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen, het risico op financiële crises te verminderen en de belangen van klanten en beleggers te beschermen. Regulering beoogt de integriteit en transparantie van kredietinstellingen te bevorderen, evenals het waarborgen van een adequaat niveau van kapitaal en liquiditeit. Toezicht houdt toezicht op de naleving van regelgeving door kredietinstellingen en zorgt ervoor dat ze voldoen aan de vereiste normen en voorschriften. Het doel is om het vertrouwen in het financiële systeem te behouden en de economie te beschermen tegen financiële instabiliteit.Artikel: Bankwet / Wet Toezicht Kredietinstellingen, Artikel 1 § 3 (definitie van kredietinstellingen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de intermediatiefunctie van kredietinstellingen?

A

De intermediatiefunctie van kredietinstellingen verwijst naar hun rol als tussenpersoon tussen spaarders en kredietnemers. Ze ontvangen gelden van spaarders en verstrekken kredieten aan individuen, bedrijven en andere entiteiten die financiering nodig hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de intermediatiemarge?

A

De intermediatiemarge is het verschil tussen de rente die kredietinstellingen ontvangen op de kredieten die ze verlenen en de rente die ze betalen aan spaarders. Het is de basis voor de winst van de kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom vervullen kredietinstellingen de intermediatiefunctie?

A

Kredietinstellingen specialiseren zich in het beoordelen van kredietrisico’s en het verstrekken van financiering aan personen en entiteiten die geld nodig hebben. Particulieren hebben vaak niet de expertise om dit risico goed in te schatten, waardoor kredietinstellingen een nuttige rol spelen in het toewijzen van kredieten aan financieringswaardige projecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het belang van de intermediatiefunctie van kredietinstellingen in de economie?

A

De intermediatiefunctie van kredietinstellingen zorgt ervoor dat financiering beschikbaar is voor economische activiteiten. Dit stimuleert investeringen, creëert werkgelegenheid en draagt bij aan economische groei. Het financiële systeem speelt een cruciale rol bij het voeden van nieuwe economische activiteiten en het genereren van economische waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zou er gebeuren als we ons geld niet aan banken zouden toevertrouwen?

A

Als we ons geld niet aan banken zouden toevertrouwen, zou er minder geld beschikbaar zijn om aan de financieringsbehoeften van bedrijven en anderen te voldoen. Dit zou leiden tot schaarste aan kredieten en hogere rentetarieven. Sommige individuen en bedrijven zouden mogelijk geen toegang meer hebben tot kredieten, wat de economische groei zou vertragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de intermediatiefunctie van kredietinstellingen?

A

De intermediatiefunctie van kredietinstellingen verwijst naar hun rol als tussenpersoon in de economische kringloop tussen het aanbod van geldmiddelen (deposito’s) en de vraag naar geld (kredieten). Banken mobiliseren geldmiddelen door geld van deposanten te ontvangen en deze vervolgens uit te lenen als kredieten aan individuen en bedrijven die geld nodig hebben. Ze verdienen winst door het verschil tussen de ontvangen rente op kredieten en de betaalde rente aan deposanten, wat bekend staat als de intermediatiemarge.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de risico’s verbonden aan de intermediatiefunctie van kredietinstellingen?

A

Het belangrijkste risico van de intermediatiefunctie is het kredietrisico. Dit risico houdt in dat kredietnemers mogelijk niet in staat zijn om hun leningen volledig terug te betalen, wat resulteert in kredietverliezen voor de kredietinstelling. Daarnaast kunnen economische gebeurtenissen de waarde van onderliggende activa verminderen, waardoor de kredietwaardigheid van kredietnemers kan verslechteren. Slechte kredietselectie en externe economische factoren kunnen leiden tot wanbetaling en verlies van kredieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe dekken kredietverleners zich in tegen kredietverliezen?

A

Kredietverleners nemen maatregelen om zich in te dekken tegen kredietverliezen. Ze vragen vaak zekerheden van kredietnemers, zoals persoonlijke garanties of zakelijke zekerheden zoals hypotheken en pandrechten. Deze zekerheden stellen de kredietverlener in staat om activa te liquideren of te verkopen in geval van wanbetaling. Door zekerheden te vragen, verkleinen kredietverleners het risico en proberen ze hun verliezen te beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekent het als een bank solvabel is?

A

Een bank is solvabel wanneer deze in staat is om haar schuldeisers volledig terug te betalen met behulp van haar activa. Dit betekent dat de waarde van de activa van de bank hoger is dan haar schulden en verplichtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt de solvabiliteit van een bank beïnvloed door kredietverliezen?

A

Kredietverliezen kunnen de solvabiliteit van een bank aantasten. Als een bank verliezen lijdt op haar kredietverlening, bijvoorbeeld omdat kredietnemers niet kunnen terugbetalen of omdat de marktwaarde van activa is gedaald, kan dit leiden tot afboekingen op de balans. Als het verlies de kapitaalbuffer van de bank aantast en deze onder een kritiek niveau daalt, kan de bank insolvent worden en niet langer in staat zijn om haar schuldeisers volledig terug te betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het belang van kapitaal bij het waarborgen van solvabiliteit?

A

Het kapitaal van een bank speelt een cruciale rol bij het waarborgen van de solvabiliteit. Kapitaal fungeert als een buffer tegen verliezen en beschermt de schuldeisers van de bank. Als een bank verliezen lijdt, worden deze verliezen in eerste instantie opgevangen door het eigen vermogen van de bank. Als het kapitaal van de bank echter onvoldoende is om de verliezen te dekken, kan dit de solvabiliteit van de bank in gevaar brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de gevolgen van onvoldoende solvabiliteit voor een bank?

A

Onvoldoende solvabiliteit kan ernstige gevolgen hebben voor een bank. Als een bank niet in staat is om haar schuldeisers volledig terug te betalen, wordt ze als insolvent beschouwd. Dit kan leiden tot het faillissement van de bank en de liquidatie van haar activa. Schuldeisers kunnen mogelijk niet volledig worden vergoed en het vertrouwen in het financiële systeem kan worden geschaad. Het waarborgen van solvabiliteit is daarom van cruciaal belang voor de stabiliteit en integriteit van het bankwezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat houdt de transformatiefunctie van een bank in?

A

De transformatiefunctie van een bank verwijst naar het vermogen van de bank om overschotten op korte termijn en kleine bedragen om te zetten in kredieten op lange termijn en grote bedragen. Hierdoor overbrugt de bank de kloof tussen het aanbod van deposito’s en de vraag naar kredieten. Het stelt de bank in staat om geldmiddelen te mobiliseren en deze efficiënt in te zetten om te voldoen aan de behoeften van kredietnemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de uitdagingen en risico’s verbonden aan de transformatiefunctie van een bank?

A

De transformatiefunctie brengt uitdagingen en risico’s met zich mee. Een belangrijke uitdaging is het overbruggen van de tijds- en hoeveelheidskloof tussen deposito’s en kredieten. Banken moeten ervoor zorgen dat ze voldoende lange termijn kredieten verstrekken terwijl ze rekening houden met het aanbod van kortlopende deposito’s. Dit brengt het risico van liquiditeitsproblemen met zich mee, waarbij banken mogelijk niet in staat zijn om aan hun kortlopende verplichtingen te voldoen vanwege de omzetting van korte naar lange termijn activa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe proberen banken het liquiditeitsrisico te beheersen?

A

Om het liquiditeitsrisico te beheersen, streven banken naar een gezonde mix van korte termijn en lange termijn activa. Ze moeten ervoor zorgen dat ze voldoende liquide middelen hebben om aan kortlopende verplichtingen te voldoen, zelfs als er onverwachte deposito-opvragingen zijn. Dit kan worden bereikt door een gedegen liquiditeitsbeheer, het aantrekken van diverse financieringsbronnen en het nemen van voorzorgsmaatregelen om een evenwicht te behouden tussen de liquiditeit en de solvabiliteit van de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het belang van de transformatiefunctie voor de economie?

A

De transformatiefunctie van banken is van cruciaal belang voor de economie. Het stelt banken in staat om spaargeld en overtollige middelen van individuen en bedrijven te mobiliseren en deze om te zetten in leningen en kredieten voor investeringen en economische activiteiten. Hierdoor wordt kapitaal efficiënt ingezet en kunnen ondernemingen groeien, nieuwe banen creëren en de economie stimuleren. De transformatiefunctie draagt bij aan de algehele financiële stabiliteit en bevordert economische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het belang van de transformatiefunctie voor de economie?

A

De transformatiefunctie van banken is van cruciaal belang voor de economie. Het stelt banken in staat om spaargeld en overtollige middelen van individuen en bedrijven te mobiliseren en deze om te zetten in leningen en kredieten voor investeringen en economische activiteiten. Hierdoor wordt kapitaal efficiënt ingezet en kunnen ondernemingen groeien, nieuwe banen creëren en de economie stimuleren. De transformatiefunctie draagt bij aan de algehele financiële stabiliteit en bevordert economische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is het liquiditeitsrisico in de bancaire sector?

A

Het liquiditeitsrisico verwijst naar het risico dat een bank niet in staat is om aan haar kortlopende verplichtingen te voldoen vanwege de omzetting van korte termijn activa naar langlopende activa. Het ontstaat wanneer er een gebrek aan liquide middelen is om deposito’s terug te betalen of andere kortlopende schuldeisers te voldoen, zelfs als de bank voldoende activa heeft om haar schulden op lange termijn te dekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is het renterisico in de bancaire sector?

A

Het renterisico in de bancaire sector verwijst naar het risico dat banken lopen als gevolg van het verschil in rentevoeten op hun activa en passiva. Wanneer banken kredieten verstrekken op lange termijn tegen een vaste rente en hun financiering op korte termijn ontvangen tegen variabele rente, ontstaat er een risico. Als de rente stijgt, moeten banken mogelijk hogere rentekosten betalen op hun financiering, terwijl de inkomstenstroom uit hun kredieten relatief laag blijft. Dit kan de solvabiliteit van de bank aantasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de gevolgen van liquiditeits- en renterisico voor banken?

A

Liquiditeits- en renterisico kunnen serieuze gevolgen hebben voor banken. Bij liquiditeitsrisico kan een bank in liquiditeitsproblemen komen, waarbij ze niet in staat is om aan haar kortlopende verplichtingen te voldoen, zelfs als ze solvabel is. Dit kan leiden tot vertrouwensverlies en liquiditeitscrises. Renterisico kan leiden tot een ongunstige verhouding tussen rentekosten en inkomsten, waardoor de winstgevendheid en solvabiliteit van de bank worden aangetast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Kunt u een voorbeeld geven van liquiditeits- en renterisico in de praktijk?

A

en voorbeeld is Silicon Valley Bank, die veel deposito’s ontving van Tech-ondernemingen en deze middelen belegde in kortlopende vorderingen en obligaties. Echter, toen de rente begon te stijgen, ervoer de bank een renterisico omdat de rente op deposito’s toenam, terwijl de financiering voor Tech-ondernemingen verminderde. Dit resulteerde in een hogere uitstroom van deposito’s dan verwacht, waardoor de bank liquiditeitsproblemen ondervond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe ontstonden liquiditeits- en solvabiliteitsproblemen bij Silicon Valley Bank?

A

Silicon Valley Bank ondervond liquiditeits- en solvabiliteitsproblemen als gevolg van een samengaan van factoren. De bank had haar middelen vastgezet in langlopende vastrentende instrumenten, wat resulteerde in een renterisico. Tegelijkertijd begonnen Tech-ondernemingen hun grote cashreserves op te vragen, waardoor er een uitstroom van deposito’s ontstond en liquiditeitsproblemen ontstonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe reageerde Silicon Valley Bank op de uitstroom van deposito’s?

A

Om aan de deposito-opvragingen te voldoen, moest Silicon Valley Bank een deel van haar vastrentende instrumenten verkopen op de secundaire markt. Echter, omdat deze instrumenten niet aantrekkelijk waren in de markt vanwege hun lagere rente, moest de bank ze verkopen tegen aanzienlijke waardevermindering. Dit resulteerde in verliezen op de balans van de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat waren de gevolgen van de liquiditeits- en solvabiliteitsproblemen voor Silicon Valley Bank?

A

De liquiditeitsspanning en verkoop van activa tegen verlies leidden tot een verslechtering van de solvabiliteitssituatie van de bank. Het verlies aan vertrouwen bij de Tech-ondernemingen resulteerde in een massale uitstroom van deposito’s binnen korte tijd. Ongeveer 1/3 van de deposito’s werd opgevraagd, wat uiteindelijk leidde tot de ondergang van Silicon Valley Bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoe illustreert dit voorbeeld het samengaan van liquiditeits- en solvabiliteitsproblemen?

A

Het voorbeeld van Silicon Valley Bank laat zien hoe een initiële liquiditeitsspanning kan leiden tot solvabiliteitsproblemen. De bank moest activa met zware verliezen verkopen om aan de liquiditeitsbehoefte te voldoen, waardoor haar solvabiliteit werd aangetast. Dit veroorzaakte paniek bij spaarders en resulteerde uiteindelijk in de ondergang van de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waarom is regulering van kredietinstellingen nodig?

A

Regulering van kredietinstellingen is nodig vanwege twee belangrijke redenen: spaardersbescherming en systeembescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is spaardersbescherming en waarom is het relevant voor bankregulering?

A

Spaardersbescherming houdt in dat het geld van spaarders veilig is bij een bank. Informatie-asymmetrie speelt hierbij een rol, waarbij spaarders beperkte toegang hebben tot informatie over de financiële gezondheid van de bank. Het risico van een “bank run” ontstaat wanneer spaarders het vertrouwen in de bank verliezen en massaal hun geld willen opnemen. Regulering is nodig om het vertrouwen in het banksysteem te behouden en spaarders te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is systeembescherming en waarom is het relevant voor bankregulering?

A

Systeembescherming verwijst naar het voorkomen van verstoringen in het financiële systeem als gevolg van problemen bij een individuele bank. Kredietinstellingen zijn onderling afhankelijk en de problemen bij één bank kunnen zich snel verspreiden naar andere banken en de bredere economie. Regulering is nodig om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen en het risico van besmetting te beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat maakt banken speciaal en waarom moeten ze op een bijzondere wijze gereguleerd worden?

A

Banken zijn speciaal in vergelijking met andere ondernemingen vanwege de complexiteit van hun financieringsstructuur en het vertrouwensgevoelige karakter van hun activiteiten. In tegenstelling tot normale ondernemingen, waarbij aandeelhouders en schuldeisers toezicht houden op de financiële gezondheid, hebben spaarders weinig mogelijkheid om de kredietwaardigheid van een bank te beoordelen. Bankregulering is nodig om spaarders te beschermen tegen informatie-asymmetrie en het risico van een bank run te beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is het verschil tussen bankruns vroeger en nu?

A

In het verleden waren bankruns fysiek waarneembaar, waarbij individuen in rijen stonden om hun geld op te nemen. Tegenwoordig vinden bankruns voornamelijk plaats bij grote deposanten, zoals Tech-ondernemingen, die massaal hun geld terugvragen. Hoewel minder zichtbaar, hebben deze uitstroom van deposito’s nog steeds het potentieel om liquiditeits- en solvabiliteitsproblemen te veroorzaken bij banken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Waarom is prudentiële regulering van kredietinstellingen nodig?

A

Prudentiële regulering van kredietinstellingen is nodig om de risico’s van bankruns en systeemrisico’s aan te pakken. Bankruns ontstaan wanneer spaarders het vertrouwen in een bank verliezen en massaal hun geld willen opnemen. Dit kan leiden tot een domino-effect, waarbij het vertrouwen in andere banken ook wordt aangetast. Prudentiële regulering is gericht op het beschermen van kleine spaarders en het behoud van het nut van banken en het banksysteem in de economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

wat is de representatiehypothese in relatie tot prudentiële regulering?

A

De representatiehypothese is een verklaringsmodel voor prudentiële regulering. Het stelt dat regulering nodig is omdat banken speciale ondernemingen zijn met een complexe financieringsstructuur en spaarders die beperkte informatie hebben over de financiële gezondheid van de bank. In de afwezigheid van normale monitoren van financiële gezondheid, vertrouwt de samenleving op overheidsinstanties en prudentiële toezichthouders als vertegenwoordigers van de spaarders. Prudentiële regulering wordt gezien als een maatschappelijk belang om het vertrouwen in het banksysteem te behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke economen hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering?

A

Belangrijke economen zoals Watripon, Rochet en Jean Tirole hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering. Ze hebben onderzoek gedaan naar de rol van toezichthouders, het belang van informatie-asymmetrie en de noodzaak van regulering om spaarders te beschermen en systeemrisico’s te beperken. Hun werk heeft bijgedragen aan het begrip van de economische motivaties achter prudentiële regulering van kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke economen hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering?

A

Belangrijke economen zoals Watripon, Rochet en Jean Tirole hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering. Ze hebben onderzoek gedaan naar de rol van toezichthouders, het belang van informatie-asymmetrie en de noodzaak van regulering om spaarders te beschermen en systeemrisico’s te beperken. Hun werk heeft bijgedragen aan het begrip van de economische motivaties achter prudentiële regulering van kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke economen hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering?

A

Belangrijke economen zoals Watripon, Rochet en Jean Tirole hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering. Ze hebben onderzoek gedaan naar de rol van toezichthouders, het belang van informatie-asymmetrie en de noodzaak van regulering om spaarders te beschermen en systeemrisico’s te beperken. Hun werk heeft bijgedragen aan het begrip van de economische motivaties achter prudentiële regulering van kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke economen hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering?

A

Belangrijke economen zoals Watripon, Rochet en Jean Tirole hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering. Ze hebben onderzoek gedaan naar de rol van toezichthouders, het belang van informatie-asymmetrie en de noodzaak van regulering om spaarders te beschermen en systeemrisico’s te beperken. Hun werk heeft bijgedragen aan het begrip van de economische motivaties achter prudentiële regulering van kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke economen hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering?

A

Belangrijke economen zoals Watripon, Rochet en Jean Tirole hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering. Ze hebben onderzoek gedaan naar de rol van toezichthouders, het belang van informatie-asymmetrie en de noodzaak van regulering om spaarders te beschermen en systeemrisico’s te beperken. Hun werk heeft bijgedragen aan het begrip van de economische motivaties achter prudentiële regulering van kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke economen hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering?

A

Belangrijke economen zoals Watripon, Rochet en Jean Tirole hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering. Ze hebben onderzoek gedaan naar de rol van toezichthouders, het belang van informatie-asymmetrie en de noodzaak van regulering om spaarders te beschermen en systeemrisico’s te beperken. Hun werk heeft bijgedragen aan het begrip van de economische motivaties achter prudentiële regulering van kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Welke economen hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering?

A

Belangrijke economen zoals Watripon, Rochet en Jean Tirole hebben bijgedragen aan het begrip van prudentiële regulering. Ze hebben onderzoek gedaan naar de rol van toezichthouders, het belang van informatie-asymmetrie en de noodzaak van regulering om spaarders te beschermen en systeemrisico’s te beperken. Hun werk heeft bijgedragen aan het begrip van de economische motivaties achter prudentiële regulering van kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat zijn de kwalitatieve en kwantitatieve normen in de prudentiële regulering?

A

De prudentiële regulering van kredietinstellingen omvat zowel kwalitatieve als kwantitatieve normen. Kwalitatieve normen richten zich op de interne organisatie van banken, zoals de kwaliteit van het management, de aandeelhoudersstructuur en interne controlesystemen. Deze normen zijn gericht op het minimaliseren van risico’s zoals slechte beslissingen en interne fraude. Kwantitatieve normen hebben betrekking op de hoeveelheid kapitaal (eigen vermogen) die banken moeten aanhouden, rekening houdend met de risico’s waaraan ze worden blootgesteld. Kapitaal dient als een buffer tegen verliezen en ter bescherming van de schuldeisers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is het verschil tussen micro- en macro-prudentiële regulering?

A

Micro-prudentiële regulering richt zich op het minimaliseren van het risico op falen en insolventie van individuele banken. Het houdt rekening met de interne werking en balansgezondheid van een afzonderlijke bank (1-op-1-situatie). Macro-prudentiële regulering daarentegen gaat verder en richt zich op het identificeren en aanpakken van systeemrisico’s op een hoger niveau. Dit soort regulering erkent dat de onderlinge verwevenheid tussen banken kan leiden tot risico’s die klein lijken op individueel bankniveau, maar het financiële systeem als geheel kunnen destabiliseren. Het kijkt naar het gehele financiële landschap en tracht risico’s op sector- en systeemniveau te identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat was de rol van systeemrisico’s bij de financiële crisis van 2008?

A

De financiële crisis van 2008 werd veroorzaakt door systeemrisico’s. Veel individuele banken waren blootgesteld aan risico’s op de Amerikaanse huizenmarkt. Wanneer deze risico’s zich materialiseerden, had dit gevolgen voor veel banken wereldwijd en bracht het het financiële systeem in gevaar. Dit illustreerde de noodzaak om niet alleen naar individuele banken te kijken, maar ook naar het gehele systeemniveau om potentiële risico’s te identificeren en aan te pakken. Deze ervaring benadrukte het belang van macro-prudentiële regulering om systeemrisico’s te beheersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat zijn systeemrelevante financiële instellingen en waarom zijn er specifieke regels voor hen?

A

Systeemrelevante financiële instellingen zijn banken die vanwege hun omvang zo belangrijk zijn dat hun instorting het gehele financiële systeem zou kunnen bedreigen. Vanwege dit systeemrisico zijn er specifieke regels en regulering van toepassing op deze instellingen. Deze regels zijn bedoeld om de risico’s die uitgaan van systeemrelevante instellingen te beperken en de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat houdt depositobescherming in?

A

epositobescherming is een maatregel die voorziet in een tegemoetkoming voor banktegoeden in het geval van insolventie van een kredietinstelling (KI). Het doel is om het vertrouwen van depositohouders te behouden en het risico van een bankrun te minimaliseren. Depositobescherming zorgt ervoor dat depositohouders een bepaald bedrag (bijvoorbeeld tot 100.000 euro) kunnen terugkrijgen, zelfs als de bank failliet gaat. Dit draagt bij aan de bescherming van spaarders en de stabiliteit van het financ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Waarom is prudentiële regulering van banken ontstaan en wanneer vond dit plaats?

A

Prudentiële regulering van banken is ontstaan als reactie op de financiële crisis van de jaren 1920-30, met name de beurscrash van 1929. Deze crisis had een verwoestende impact op de economie en bracht veel banken in gevaar als gevolg van kredietrisico’s. Als reactie hierop werden in de Verenigde Staten al snel reguleringsmaatregelen voor banken ingevoerd, gevolgd door Europa met enige vertraging vanwege de latere gevolgen van de crisis. In België leidden twee grote bankfaillissementen in 1934 tot de start van de bankregulering. Het doel was om een overheidsinstelling (de Bankcommissie) op te richten die toezicht zou houden op de financiële gezondheid van banken. In die tijd waren de regels nog beperkt en vaag, maar ze vormden een begin van de prudentiële regulering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat is het doel van spaardersbescherming en systeembescherming in de regulering van kredietinstellingen?

A

Het doel van spaardersbescherming is om spaarders te beschermen tegen het risico van verlies van hun deposito’s, vooral in geval van een bankrun of insolventie. Dit wordt bereikt door middel van maatregelen zoals depositobescherming, waarbij deposito’s tot een bepaald bedrag worden gegarandeerd door de overheid of een depositoverzekeringsstelsel. Systeembescherming heeft tot doel het financiële systeem als geheel te beschermen tegen destabilisatie, met name vanwege de onderlinge afhankelijkheid tussen financiële instellingen en het risico van besmetting. Dit omvat maatregelen zoals het reguleren van systeemrisico’s en het beperken van de negatieve gevolgen van de instorting van één financiële instelling op andere instellingen en de bredere economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat maakt banken speciaal ten opzichte van andere ondernemingen en waarom is er specifieke regulering nodig om te voorkomen dat ze failliet gaan?

A

Banken zijn speciaal ten opzichte van andere ondernemingen vanwege de bijzondere aard van hun activiteiten en de rol die ze spelen in de economie. Ze hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid ten opzichte van het geld van spaarders, en er is een informatie-asymmetrie tussen banken en spaarders. Spaarders hebben vaak niet de capaciteit om de kredietwaardigheid van een bank te beoordelen, waardoor ze vertrouwen op de stabiliteit en betrouwbaarheid van de banksector. Als spaarders het vertrouwen in een bank verliezen, kan dit leiden tot een bankrun, waarbij spaarders massaal hun deposito’s opvragen en de liquiditeit van de bank in gevaar komt. Dit kan leiden tot een solvabiliteitsprobleem en het faillissement van de bank. Daarom is specifieke regulering nodig om banken te monitoren, hun financiële gezondheid te waarborgen en spaarders te beschermen tegen het risico van verlies van hun deposito’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat zijn de belangrijkste elementen van prudentiële regulering voor kredietinstellingen?

A

Prudentiële regulering omvat zowel kwalitatieve als kwantitatieve normen. Kwalitatieve normen zijn gericht op de interne organisatie van banken, zoals het waarborgen van bekwame bankiers aan het hoofd van de bank, geschikte aandeelhouders, goede IT-systemen en interne controles. Deze normen zijn bedoeld om de kwaliteit van de bedrijfsvoering en interne controle te waarborgen en risico’s op slechte beslissingen en interne fraude te minimaliseren. Kwantitatieve normen hebben betrekking op de hoeveelheid kapitaal (eigen vermogen) die kredietinstellingen moeten aanhouden, rekening houdend met de risico’s waaraan ze worden blootgesteld. Deze normen zijn bedoeld om een buffer tegen verliezen te creëren ter bescherming van de schuldeisers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat is het verschil tussen micro-prudentiële regulering en macro-prudentiële regulering?

A

Micro-prudentiële regulering richt zich op het waarborgen van de financiële gezondheid en stabiliteit van individuele kredietinstellingen. Het houdt toezicht op de interne werking en balansgezondheid van een individuele bank in een 1-op-1-situatie. Het doel is om het risico op falen en insolventie van individuele banken te minimaliseren.

Macro-prudentiële regulering daarentegen richt zich op het waarborgen van de stabiliteit van het financiële systeem als geheel. Het kijkt naar risico’s op systeemniveau die het financiële bestel kunnen destabiliseren. Dit omvat het identificeren en beheersen van systeemrisico’s die kunnen ontstaan door onderlinge verwevenheid tussen financiële instellingen en het risico van besmetting. Macro-prudentiële regulering houdt rekening met de bredere impact van individuele banken op het financiële systeem en richt zich op het voorkomen van systeemcrises, zoals de financiële crisis van 2008.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Hoe heeft de evolutie van desintermediatie invloed gehad op de regulering van banken?

A

Desintermediatie verwijst naar de verschuiving in financieringspatronen, waarbij ondernemingen zich rechtstreeks financieren via kapitaalmarkten en beleggers, in plaats van traditionele bankkredieten te gebruiken. Deze evolutie heeft geleid tot een verminderde rol van banken als kredietverstrekkers en heeft invloed gehad op de regulering van banken. Banken hebben hun focus verlegd naar dienstverlening aan beleggers, zoals beleggingsadvies en vermogensbeheer, om hun machtsaandeel te behouden. Dit heeft geleid tot de behoefte aan regels en regulering om ervoor te zorgen dat de dienstverlening aan beleggers op een professionele en verantwoorde wijze wordt uitgevoerd, met bescherming voor beleggers tegen slecht advies en transparantie in de interactie tussen beleggers en banken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat wordt bedoeld met “despecialisering” en welke invloed heeft dit gehad op de regulering van banken?

A

Despecialisering verwijst naar de toenadering tussen voorheen “verzuilde” activiteiten, zoals de samensmelting van banken en spaarkassen en de toenadering tussen de bancaire sector en de levensverzekeringssector. Dit heeft geleid tot een convergentie van systemen van financieel toezicht en de integratie van financieel toezicht.

Vóór de jaren 70 waren banken en spaarkassen gescheiden entiteiten met verschillende doelgroepen. Banken richtten zich voornamelijk op grote klanten, terwijl spaarkassen zich richtten op kleine klanten. Na verloop van tijd zijn deze twee sectoren naar elkaar toe gegroeid, waardoor de regulering moest worden aangepast om de samengevoegde entiteiten te reguleren.

Een vergelijkbare toenadering heeft plaatsgevonden tussen de bancaire sector en de levensverzekeringssector. Omdat verzekeringsinstellingen zich ook op de markt van spaarders begaven en banken actief werden in beleggingsactiviteiten, moest de regulering hierop inspelen. De regulering van het financieel bestel was aanvankelijk sterk verzuild, met aparte toezichthouders voor banken, kapitaalmarkten en verzekeringsinstellingen. Maar naarmate deze instellingen steeds meer overlap in activiteiten vertoonden, moest het toezicht ook nader tot elkaar worden gebracht.

Dit heeft geleid tot een meer geïntegreerd stelsel van financieel toezicht, waarbij er nu een systeem van “twin peaks” toezicht bestaat. Het prudentiële toezicht op banken, beleggingsondernemingen en verzekeringsondernemingen is ondergebracht bij de Nationale Bank van België, terwijl het toezicht op gedragsregels en informatieverstrekking wordt uitgeoefend door de FSMA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Kun je een voorbeeld geven van despecialisering en de impact ervan op de regulering?

A

Een voorbeeld van despecialisering is te vinden in de verschillende soorten levensverzekeringen, die worden onderverdeeld in takken. Een specifiek voorbeeld hiervan is te zien in de tak 21-verzekering en de tak 23-verzekering.

Een tak 21-verzekering is een klassieke levensverzekering waarbij de verzekeringsnemer premies betaalt die door de verzekeraar worden belegd. Er is contractueel vastgelegd dat er een kapitaal wordt uitbetaald op een later moment, zoals bij het bereiken van een bepaalde leeftijd (ouderdomsverzekering) of bij overlijden (nabestaandenverzekering). Meestal is er een gewaarborgd rendement op de premies. Het geld in de verzekering is meestal niet toegankelijk tot het verzekerd risico zich voordoet.

In de jaren 80 en 90 zijn er echter verzekeraars geweest die meer flexibele tak 21-producten hebben aangeboden, waarbij verzekerden een keer per jaar een deel van het kapitaal konden opnemen zonder kosten. Dit had tot gevolg dat deze producten populair werden bij spaarders die op zoek waren naar een hoger rendement dan dat wat ze op hun spaarrekening kregen. Een bekend voorbeeld hiervan is het “first account” product van Ethias.

Tijdens de financiële crisis van 2008 kwam Ethias echter in moeilijkheden doordat veel verzekerden hun geld wilden opnemen. Dit resulteerde in een soort “run” op de verzekeraar, vergelijkbaar met een bankrun. Als reactie hierop bracht de Belgische overheid de tak 21-verzekeringen onder het depositobeschermingsstelsel, vergelijkbaar met de bescherming van spaartegoeden bij banken.

Dit voorbeeld illustreert hoe de regulering reageert op vergelijkbare risico’s en activiteiten in de financiële sector, ongeacht of ze plaatsvinden bij banken of verzekeringsinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat wordt bedoeld met “internationalisering” in de context van de banksector en welke rol speelt de EU-regulering hierbij?

A

Vraag 1:
Wat wordt bedoeld met “internationalisering” in de context van de banksector en welke rol speelt de EU-regulering hierbij?

Antwoord 1:
Internationalisering verwijst naar de groeiende internationale dimensie van de banksector, waarbij banken steeds meer actief zijn over nationale grenzen heen. Voorheen was de banksector sterk afgeschermd op nationaal niveau, met beperkte internationale activiteiten en regulering. Echter, met de toenemende globalisering van de economie sinds de jaren 70 en de groeiende internationale handel, begonnen meer internationaal opererende bedrijven op zoek te gaan naar banken die hen passende kredieten konden verstrekken. Daarnaast zochten buitenlandse banken ook kansen om kredieten in lokale valuta te verstrekken.

De Europese integratiebeweging is een belangrijk aspect van de internationalisering van de banksector. Het creëren van een gemeenschappelijke markt voor bankdiensten binnen de EU heeft geleid tot een verschuiving van nationale regulering naar regelgeving op een hoger aggregatieniveau. Het Belgisch financieel recht is grotendeels gebaseerd op de omzetting van internationale en Europese normen in de Belgische wetgeving. Kapitaalnormen zijn bijvoorbeeld vervat in EU-richtlijnen, en het principe van het Europees paspoort voor banken wordt behandeld in EU-richtlijnen. Het is echter opmerkelijk dat EU-regulering steeds vaker de vorm aanneemt van verordeningen, die rechtstreeks van toepassing zijn in België en geen nationale omzetting vereisen.

Deze Europese financiële normen zijn op hun beurt vaak gebaseerd op bredere internationale inspanningen om standaarden voor financieel toezicht op banken vast te stellen. Een belangrijke speler op dit gebied is het Bazelcomité voor het Banktoezicht, dat werd opgericht binnen de G10 in de jaren 70 als reactie op belangrijke bankfaillissementen. Het comité heeft erkend dat het financiële systeem steeds meer een mondiaal karakter heeft en dat er internationale normen nodig zijn om het toezicht op banken te sturen. Hoewel deze standaarden niet bindend zijn, worden ze steeds verder uitgewerkt en geconcretiseerd via internationale fora, vervolgens omgezet in EU-regelgeving en uiteindelijk geïmplementeerd in het Belgisch recht.

Het belang van EU-integratie en EU-regulering in de banksector is dus aanzienlijk. De Belgische toezichtswetgeving is grotendeels gebaseerd op de omzetting van EU-richtlijnen, zoals de Capital Requirements Directive (CRD4) uit 2013. Daarnaast zijn EU-verordeningen, zoals de Capital Requirements Regulation (CRR), steeds belangrijker geworden. Het is ook van belang om te vermelden dat EU-regulering deels voortkomt uit bredere internationale aanbevelingen, zoals die van het Bazelcomité voor het Banktoezicht en de G20, die politieke aanbevelingen hebben gedaan om de financiële stabiliteit van de wereldwijde financiële sector te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat is het “Europees paspoort” voor kredietinstellingen en hoe heeft het bijgedragen aan de internationalisering van de banksector?

A

Het “Europees paspoort” voor kredietinstellingen verwijst naar de mogelijkheid voor banken om vrij diensten te verlenen en bijkantoren te openen in andere EU-lidstaten zonder dat ze een aparte vergunning nodig hebben. Het is een belangrijk instrument binnen de Europese integratie en heeft bijgedragen aan de internationalisering van de banksector.

Met het Europees paspoort kan een kredietinstelling die een vergunning heeft gekregen in het land van herkomst (waar de vergunning is verleend) zonder extra toestemming werkzaam zijn in andere EU-lidstaten. Dit kan gebeuren door directe dienstverlening aan klanten in andere landen of door de oprichting van bijkantoren, die onder toezicht blijven van het herkomstland. Het Europees paspoort zorgt voor een verlichting van de reguleringslast en vermijdt dat banken bij elke stap toestemming moeten vragen aan de toezichthouder van elk individueel land.

Het Europees paspoort heeft de banken in staat gesteld om grensoverschrijdend te opereren zonder de noodzaak van aparte vergunningen in elk land waar ze actief willen zijn. Hierdoor is de internationale aanwezigheid van banken toegenomen en heeft het de internationalisering van de banksector bevorderd. Veel banken hebben ervoor gekozen om dochterondernemingen op te richten of bestaande banken over te nemen om internationaal actief te zijn, in plaats van alleen te vertrouwen op het Europees paspoort. Het Europees paspoort heeft echter nog steeds een belangrijke rol gespeeld bij het vergemakkelijken van grensoverschrijdende activiteiten binnen de EU.

Het Europees paspoort is een voorbeeld van hoe Europese integratie en EU-regulering hebben bijgedragen aan de internationalisering van de banksector en het creëren van een interne markt voor bankdiensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Wat is het principe met betrekking tot vergunningsplicht voor kredietinstellingen naar Belgisch recht?

A

Het principe naar Belgisch recht is dat elke kredietinstelling een vergunning nodig heeft om als zodanig te opereren. Dit principe is gebaseerd op Europese regelgeving en vereist dat kredietinstellingen voldoen aan specifieke voorwaarden en criteria om een vergunning te verkrijgen.

Artikel: Dit principe is gebaseerd op de Europese richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Sinds wanneer moeten kredietinstellingen in de EU een vergunning verkrijgen?

A

Sinds eind jaren 70 zijn kredietinstellingen in de Europese Unie verplicht om een vergunning te verkrijgen. Deze vergunningsvereiste is geïntroduceerd om het prudentiële toezicht op kredietinstellingen te versterken en het risico van instabiliteit in de financiële sector te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat zijn de belangrijkste voorwaarden die aan een vergunning voor kredietinstellingen worden gekoppeld?

A

De vergunning voor kredietinstellingen is gekoppeld aan verschillende voorwaarden en criteria. Enkele belangrijke voorwaarden zijn:

Voldoen aan de vereiste kapitaalniveaus en solvabiliteitsratio's om financiële stabiliteit te waarborgen.
Beschikken over geschikte bestuurders en een effectieve interne governance-structuur.
Hanteren van effectieve risicobeheersingsprocedures en interne controlemechanismen.
Voldoen aan rapportagevereisten en informatieverschaffing aan toezichthouders.
Voldoen aan antiwitwas- en terrorismefinancieringsregels.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat gebeurt er als een kredietinstelling niet langer voldoet aan de voorwaarden van de vergunning?

A

Als een kredietinstelling niet langer voldoet aan de voorwaarden van de vergunning, kan de toezichthoudende autoriteit maatregelen nemen, variërend van het opleggen van corrigerende maatregelen tot het intrekken van de vergunning. Het doel hiervan is om de stabiliteit van de financiële sector te waarborgen en de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wie is aan de vergunningsplicht onderworpen?

A

Een kredietinstelling (art. 1 § 3 WKI) is aan de vergunningsplicht onderworpen. Dit omvat Belgische of buitenlandse ondernemingen die zowel deposito’s van het publiek ontvangen als krediet verlenen voor eigen rekening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Welke activiteiten moet een entiteit cumulatief uitoefenen om als kredietinstelling te worden beschouwd?

A

Om als kredietinstelling te worden beschouwd, moet een entiteit zowel deposito’s van het publiek ontvangen als krediet verlenen voor eigen rekening. Beide activiteiten moeten cumulatief worden uitgeoefend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat mogen kredietinstellingen naast het ontvangen van deposito’s en het verlenen van krediet nog meer doen?

A

Kredietinstellingen hebben, naast het ontvangen van deposito’s en het verlenen van krediet, ook andere toegestane activiteiten. Dit omvat onder andere het uitgeven van betaalinstrumenten, het regelen van betalingsverkeer, het verlenen van diensten rond aandelen en obligaties, vermogensbeheer, enzovoort. De specifieke activiteiten die een kredietinstelling mag uitvoeren, zijn afhankelijk van de vergunning die zij heeft verkregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Welke wet regelt de vergunningsplicht voor kredietinstellingen?

A

De vergunningsplicht voor kredietinstellingen wordt geregeld in de Wet op het financieel toezicht (WKI), met name in artikel 1 § 3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Zijn er andere entiteiten dan kredietinstellingen die deposito’s van het publiek mogen ontvangen?

A

Hoewel de notie van deposito’s ontvangen van het publiek en andere activiteiten verrichten voornamelijk van toepassing is op kredietinstellingen, zijn er in de praktijk weinig andere entiteiten die deposito’s van het publiek mogen ontvangen en hier andere activiteiten mee verrichten. Kredietinstellingen zijn doorgaans de enige entiteiten waarbij het publiek deposito’s kan toevertrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Geldt de vergunningsplicht ook voor buitenlandse kredietinstellingen?

A

a, buitenlandse kredietinstellingen kunnen onder bepaalde voorwaarden ook werkzaam zijn in België. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kredietinstellingen die hun hoofdzetel in een ander Europees land hebben en kredietinstellingen die hun hoofdzetel buiten de EU hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Welke voorwaarden gelden er voor EU-kredietinstellingen die in België willen opereren?

A

EU-kredietinstellingen die in België willen opereren via een bijkantoor of vrije dienstverlening hebben geen vergunning nodig. Dit wordt mogelijk gemaakt door het Europees Paspoort. Echter, als de buitenlandse bank in België een dochtervennootschap wil oprichten, zal deze dochtervennootschap wel als een kredietinstelling naar Belgisch recht worden beschouwd en een vergunning nodig hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Welke voorwaarden gelden er voor kredietinstellingen uit derde landen die in België willen opereren?

A

Kredietinstellingen uit derde landen (buiten de EU) moeten een vergunning aanvragen voor het openen van een bijkantoor in België. Ze moeten voldoen aan de vergunningsvoorwaarden en procedures die gelden in België.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat is de rol van de vergunning voor kredietinstellingen?

A

De vergunning is een instrument waarmee ‘prudentiële’ voorwaarden aan kredietinstellingen worden opgelegd. Het is een administratieve toelating die hen in staat stelt om als kredietinstelling te opereren en reguleert hun activiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Wie verleent de vergunning aan Belgische kredietinstellingen?

A

Voor alle Belgische kredietinstellingen wordt de vergunning verleend door de Europese Centrale Bank (ECB) op voorstel van de Nationale Bank van België (NBB). De termijn voor het verlenen van de vergunning is over het algemeen 6 maanden na indiening van het volledige dossier en maximaal 12 maanden na de aanvraag. Bij een weigering van de vergunning is er de mogelijkheid om in beroep te gaan bij het Gerecht van de Eerste Aanleg van de Europese Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wie verleent de vergunning aan kredietinstellingen?

A

Tot 2014 werd de vergunning in alle Europese landen, inclusief België, toegekend door de nationale toezichthouder. In België was dit de Nationale Bank van België (NBB). Vanaf 2014 is het regime van de Bankenunie van kracht, wat betekent dat de vergunning voor landen in de Eurozone niet langer door de NBB wordt verleend, maar door de Europese Centrale Bank (ECB).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Wat is de rol van de nationale toezichthouder bij het verlenen van een vergunning?

A

Hoewel de vergunning nu door de ECB wordt verleend, blijft de nationale toezichthouder, zoals de NBB, betrokken bij het proces. De aanvrager dient de vergunningsaanvraag in bij de NBB, die deze zal onderzoeken en een voorstel van vergunningsbeslissing zal opstellen en doorsturen naar de ECB. Als de ECB binnen 14 dagen niet reageert, wordt de vergunning geacht stilzwijgend te zijn toegekend. Als de ECB wel reageert, kan ze de vergunning expliciet toekennen of weigeren, afhankelijk van de beoordeling van de voorwaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat gebeurt er als de vergunning wordt geweigerd?

A

Als de NBB van mening is dat de kredietinstelling niet aan de wettelijke voorwaarden voldoet, weigert zij de vergunning. In dit geval stopt het proces en gaat de aanvraag niet naar de ECB. Rechtsbescherming kan niet worden gezocht bij nationale instanties, aangezien de vergunning wordt verleend/geweigerd door de NBB als uitvoeringsagent van de ECB. Beroep moet worden ingesteld bij het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Welke termijnen zijn verbonden aan het vergunningsproces?

A

De vergunningsaanvraag moet binnen 6 maanden na het indienen van een volledig dossier worden afgehandeld. Binnen 12 maanden na de aanvraag moet er een definitieve beslissing worden genomen. Het begrip “volledig dossier” kan echter flexibel zijn, omdat de toezichthouder aanvullende informatie kan vragen, waardoor de termijn kan worden verlengd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wat zijn de mogelijke sancties voor het uitoefenen van bankactiviteiten zonder vergunning?

A

Het uitoefenen van bankactiviteiten zonder de vereiste vergunning kan leiden tot strafrechtelijke sancties, zoals correctionele straffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Flashcard 2:
Vraag: Wat is het gevolg voor de geldigheid van rechtshandelingen, zoals kredietovereenkomsten, bij het uitoefenen van bankactiviteiten zonder vergunning?

A

Hoewel er geen expliciete wetsbepaling is in de Bankwet, wordt in de rechtsleer en rechtspraak gediscussieerd over de geldigheid van rechtshandelingen in deze situatie. Volgens de rechtsleer wordt de nietigheid van de rechtshandelingen geassocieerd met schending van de openbare orde. De rechtspraak heeft echter een meer gematigde benadering, waarbij de nietigheid alleen wordt vastgesteld als de overeenkomst een ongeoorloofd voorwerp heeft door de schending van de openbare orde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat bepaalt artikel 5.57 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de geldigheid van rechtshandelingen zonder vergunning?

A

Artikel 5.57 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat het contract geldig blijft in de gevallen die door de wet zijn bepaald of wanneer uit de omstandigheden blijkt dat de nietigheidssanctie kennelijk ongeschikt zou zijn, gezien het doel van de geschonden regel. Dit betekent dat de rechter zal beoordelen of de nietigheid van de overeenkomst passend is gezien het doel van de vergunningsplicht. Het hangt af van het beschermen van de kredietnemer of het banksysteem en of de nietigheid kennelijk ongeschikt zou zijn gezien het doel van de regel. De rechter heeft hierbij een beslissende rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat zijn kwalitatieve prudentiële normen voor kredietinstellingen?

A

Kwalitatieve prudentiële normen zijn normen die gericht zijn op het optimaliseren van de organisatie van de kredietinstelling als onderneming, met als doel het minimaliseren van het falen van kredietinstellingen. Deze normen hebben betrekking op de kwaliteit van de organisatie en zorgen ervoor dat de mensen in de bank voldoende kennis en expertise hebben om met het geld om te gaan. Ze vormen een extra laag bovenop het bestaande vennootschapsrechtelijk kader en worden permanent gehandhaafd door de banktoezichthouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Wat is de juridische vertaling van kwalitatieve prudentiële normen?

A

Een van de juridische vereisten is dat een kredietinstelling georganiseerd moet zijn als een vennootschap (NV of CV; Europese (coöperatieve) vennootschap) volgens artikel 16 van de Wet op het financieel toezicht. Dit betekent dat een particulier niet als natuurlijke persoon een bankactiviteit kan starten. De keuze voor een vennootschap als organisatievorm zorgt voor interne controlemechanismen en betrokkenheid van aandeelhouders bij het toezicht op het bestuur van de kredietinstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Welke vennootschapsvormen zijn toegestaan voor een kredietinstelling?

A

Voor een kredietinstelling zijn alleen bepaalde vennootschapsvormen toegestaan, met name de naamloze vennootschap (NV) en de commanditaire vennootschap (CV), inclusief Europese (coöperatieve) vennootschap. Andere vennootschapsvormen, zoals de besloten vennootschap (BV), zijn niet toegestaan als organisatievorm voor een bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat zijn de eisen met betrekking tot de geschiktheid van aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling?

A

Aandeelhouders die een gekwalificeerde deelneming hebben (10% of meer van het kapitaal) of een significante invloed hebben op de bedrijfsvoering van de kredietinstelling moeten toestemming krijgen van de banktoezichthouder om in het aandelenkapitaal van de bank te investeren. De geschiktheid van deze aandeelhouders wordt beoordeeld op basis van criteria zoals betrouwbaarheid (integriteit en vakbekwaamheid) en financiële stabiliteit. Het doel is om ervoor te zorgen dat de aandeelhouders in staat zijn om een gezond en voorzichtig beleid van de kredietinstelling te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat zijn de criteria voor de beoordeling van de geschiktheid van aandeelhouders in een kredietinstelling?

A

De geschiktheid van aandeelhouders wordt beoordeeld op basis van betrouwbaarheid en vakbekwaamheid. Betrouwbaarheid heeft betrekking op de integriteit van de aandeelhouder en of ze geen strafrechtelijke veroordelingen hebben of een betrouwbare reputatie hebben. Vakbekwaamheid houdt in dat wordt gekeken naar de capaciteit van de aandeelhouder om de groei en financieringsbehoeften van de bank te ondersteunen. Daarnaast wordt ook gekeken naar de financiële stabiliteit en de capaciteit van de aandeelhouder om continu te voldoen aan kapitaalnormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Waarom is de geschiktheid van aandeelhouders belangrijk voor een kredietinstelling?

A

De geschiktheid van aandeelhouders is belangrijk omdat zij invloed hebben op het beleid van de kredietinstelling en de mogelijkheid hebben om het management te beïnvloeden. Het is van belang dat de aandeelhouders betrouwbaar zijn en voldoende afstand houden van dagelijkse operationele beslissingen om mogelijke misbruiken te voorkomen. Daarnaast moeten aandeelhouders ook financieel stabiel zijn en in staat zijn om de groei en financiële behoeften van de kredietinstelling te ondersteunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat is de betekenis van de fit and proper vereiste voor leidinggevende personen in een kredietinstelling?

A

De fit and proper vereiste houdt in dat leidinggevende personen in een kredietinstelling moeten beschikken over passende deskundigheid en professionele betrouwbaarheid om hun functie uit te oefenen. Dit geldt voor leden van het wettelijk bestuursorgaan, personen belast met de effectieve leiding en verantwoordelijken van onafhankelijke controlefuncties zoals compliance, interne audit en risicobeheer. De beoordeling van de geschiktheid gebeurt door de toezichthouder (NBB/ECB) en houdt rekening met de betrouwbaarheid, deskundigheid en collectieve deskundigheid van de betreffende personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Welke factoren worden beoordeeld bij de fit and proper beoordeling van leidinggevende personen in een kredietinstelling?

A

Bij de fit and proper beoordeling wordt gekeken naar de betrouwbaarheid en deskundigheid van de leidinggevende personen. Betrouwbaarheid heeft betrekking op de persoonlijke integriteit en levenswandel van de betrokkenen. Deskundigheid gaat over hun kennis, opleiding en ervaring die relevant zijn voor het uitoefenen van de functie in de kredietinstelling. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de collectieve deskundigheid in de raad van bestuur om ervoor te zorgen dat de juiste expertise aanwezig is om toezicht te houden op de verschillende risico’s binnen de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Hoe wordt de fit and proper beoordeling van leidinggevende personen uitgevoerd in een kredietinstelling?

A

De beoordeling van de geschiktheid van leidinggevende personen in een kredietinstelling wordt uitgevoerd door de financiële toezichthouder (NBB/ECB). Deze toezichthouder heeft een ruime beoordelingsmarge en bekijkt of de betrokken personen voldoen aan de vereisten van betrouwbaarheid en deskundigheid. De beoordeling is een doorlopend proces en kan leiden tot ongeschiktheid als er sprake is van strafrechtelijke veroordelingen, gebrek aan beschikbaarheid of andere relevante omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Wat zijn de gevolgen van het niet voldoen aan de fit and proper vereiste voor leidinggevende personen in een kredietinstelling?

A

Als leidinggevende personen niet voldoen aan de fit and proper vereiste, kunnen zij worden geweigerd of ontslagen in hun functie binnen de kredietinstelling. De toezichthouder (NBB/ECB) kan besluiten dat zij niet geschikt zijn om de functie uit te oefenen vanwege gebrek aan betrouwbaarheid of deskundigheid. Dit kan leiden tot sancties zoals het niet toekennen van een vergunning, het ontslag van de betrokken personen of andere passende maatregelen om de integriteit en stabiliteit van de kredietinstelling te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Wie beoordeelt de geschiktheid van aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling?

A

De geschiktheid van aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling wordt beoordeeld door de financiële toezichthouder, zoals de NBB/ECB. Deze beoordeling vindt plaats bij de aanvraag van een vergunning of bij belangrijke wijzigingen in de aandeelhoudersstructuur, zoals bij een overnamebod. De toezichthouder kijkt naar de betrouwbaarheid en financiële stabiliteit van de aandeelhouder om ervoor te zorgen dat zij geschikt zijn om invloed uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de kredietinstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Wat zijn de gevolgen van het niet voldoen aan de geschiktheidseisen voor aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling?

A

Als aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming niet voldoen aan de geschiktheidseisen, kan hun toegang tot het aandelenkapitaal van de kredietinstelling worden geweigerd. De toezichthouder (NBB/ECB) beoordeelt de betrouwbaarheid en geschiktheid van de aandeelhouders en kan besluiten dat zij niet geschikt zijn om invloed uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de kredietinstelling. Dit kan leiden tot het weigeren van de vergunning voor de aandeelhouder of het nemen van andere passende maatregelen om de integriteit en stabiliteit van de kredietinstelling te waarborgen.

95
Q

Wat is het “4 ogen-principe” in de context van kredietinstellingen?

A

Het “4 ogen-principe” houdt in dat de effectieve leiding van een kredietinstelling in handen moet zijn van minstens twee natuurlijke personen. Dit betekent dat er minimaal twee personen betrokken moeten zijn bij het nemen van belangrijke beslissingen en het uitoefenen van toezicht op de bedrijfsvoering. In de meeste Belgische banken wordt dit gerealiseerd door middel van een duaal bestuurssysteem, waarbij er een Raad van Bestuur is die zowel uitvoerende (directiecomité) als niet-uitvoerende leden bevat. Dit versterkt de dialoog tussen het management en de werkelijke bestuurders en zorgt voor een goede scheiding tussen leidinggevende functies en toezicht op de leiding.

96
Q

Wat zijn de regels met betrekking tot de interne organisatie van een kredietinstelling?

A

Een kredietinstelling moet beschikken over een passende beleidsstructuur, een passende administratieve en boekhoudkundige organisatie, interne controlefuncties (zoals interne audit, compliance, en risicobeheer), en een beloningsbeleid dat een gezond en doeltreffend risicobeheer waarborgt. Deze regels zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de kredietinstelling een goede interne organisatie heeft en dat risico’s adequaat worden beheerd. De toezichthouder (NBB/ECB) houdt toezicht op de naleving van deze regels.

97
Q

Wat is het belang van comités binnen de Raad van Bestuur van een kredietinstelling?

A

Binnen de Raad van Bestuur van een kredietinstelling moeten verschillende comités worden opgericht, zoals een auditcomité, risicocomité, remuneratiecomité en benoemingscomité. Deze comités bestaan uit een beperkt aantal niet-uitvoerende bestuurders, waarvan de meerderheid vaak onafhankelijk is. De comités hebben als doel specifieke aspecten van de interne controle en governance te behandelen. Het auditcomité houdt zich bezig met de controlefuncties, het risicocomité richt zich op risicobeheer, het remuneratiecomité behandelt beloningskwesties, en het benoemingscomité is verantwoordelijk voor de benoeming van bestuurders. Deze comités dragen bij aan een doeltreffende en gespecialiseerde aanpak binnen de Raad van Bestuur.

98
Q

Wat zijn de regels met betrekking tot leningen aan leidinggevende personen in een kredietinstelling?

A

In een kredietinstelling is het enkel toegestaan om leningen te verstrekken aan leidinggevende personen, zoals bestuurders of leden van het directiecomité, indien dit op marktconforme voorwaarden gebeurt. Dit betekent dat de leningsvoorwaarden vergelijkbaar moeten zijn met die voor andere klanten. Er geldt echter een absoluut verbod voor de bank om leningen of zekerheden toe te kennen aan personen om in te schrijven op aandelen van de kredietinstelling. Dit verbod heeft als doel om belangenconflicten te voorkomen en te voorkomen dat de bank misbruikt wordt voor persoonlijk voordeel van leidinggevende personen.

99
Q

Wat zijn de regels met betrekking tot remuneratie in een kredietinstelling?

A

Er zijn beperkingen op variabele vergoedingen en er kan sprake zijn van een “clawback”-mechanisme. Dit betekent dat er grenzen worden gesteld aan bonussen en variabele vergoedingen die worden toegekend aan medewerkers van een kredietinstelling. Ook kan er een mechanisme zijn waarbij eerder toegekende vergoedingen kunnen worden teruggevorderd indien bepaalde voorwaarden niet worden nageleefd. Deze regels zijn bedoeld om een gezond en doeltreffend risicobeheer te waarborgen en excessieve beloningen te voorkomen.

100
Q

Wat zijn de regels met betrekking tot het gebruik van gelden en waarden ter beïnvloeding van de publieke opinie in een kredietinstelling?

A

Een kredietinstelling is verboden om de gelden en waarden die zij bezit te gebruiken om de publieke opinie te beïnvloeden. Dit betekent dat een bank geen ongepaste politieke invloed mag uitoefenen met haar financiële middelen. Hoewel het hebben van een bankenorganisatie en reclame maken toegestaan is, is het oprichten van een schaduwkabinet of het beïnvloeden van de regering niet toegestaan. Deze regel heeft als doel belangenconflicten te voorkomen en de reputatie van de banken te beschermen.

101
Q

Welke regels gelden er voor de voorafgaande toestemming van de toezichthouder voor strategische beslissingen in een kredietinstelling?

A

Welke regels gelden er voor de voorafgaande toestemming van de toezichthouder voor strategische beslissingen in een kredietinstelling?
Antwoord: Belangrijke strategische beslissingen in een kredietinstelling kunnen enkel genomen worden na voorafgaande toestemming van de toezichthouder. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op fusies van kredietinstellingen of andere beslissingen die van wezenlijk belang zijn voor de strategie van de bank. De toezichthouder beoordeelt of dergelijke beslissingen een probleem kunnen vormen voor de stabiliteit of financiële gezondheid van de bank. Deze regel dient ter bescherming van de financiële stabiliteit en het prudentieel toezicht op de kredietinstelling.

102
Q

Wat zijn de beperkingen op variabele beloning in een kredietinstelling?

A

Er zijn beperkingen op het variabele deel van de beloning binnen een kredietinstelling. Er moet een evenwichtige verhouding zijn tussen het vaste deel en het variabele deel van de verloning. Het variabele deel van de beloning is geplafonneerd en mag niet hoger zijn dan 50% van het vaste deel of 50.000 euro per jaar, afhankelijk van welk bedrag het hoogste is. Daarnaast wordt het variabele deel van de beloning berekend op basis van de prestaties van de persoon zelf, de bedrijfseenheid waarin ze werken en de gehele instelling. Verder wordt een deel van het variabele deel gespreid over een periode van 4-5 jaar (deferred payment), waardoor de prikkel om risicovol gedrag te vertonen voor snelle bonussen wordt verminderd. Dit zorgt voor een meer gebalanceerde en risicobewuste beloningsstructuur binnen de kredietinstelling.

103
Q

Wat zijn kwalitatieve prudentiële normen in een kredietinstelling?

A

Kwalitatieve prudentiële normen hebben tot doel de organisatie van de kredietinstelling te optimaliseren om het falen van kredietinstellingen te minimaliseren. Dit omvat het waarborgen van voldoende kwaliteit in de organisatie, het hebben van goed opgeleide en betrouwbare personen die weten hoe ze met geld moeten omgaan, en het hebben van voldoende interne controlemaatregelen. Deze normen komen bovenop de gemeenrechtelijke regels van het vennootschapsrecht en worden permanent gecontroleerd door de banktoezichthouder.

104
Q

Welke regels zijn er met betrekking tot de geschiktheid van aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming?

A

Aandeelhouders die een gekwalificeerde deelneming hebben (10% of meer van het kapitaal) of een invloed van betekenis hebben op de bedrijfsvoering van de kredietinstelling, moeten toestemming krijgen van de banktoezichthouder om in het aandelenkapitaal van de bank te stappen. De geschiktheid van deze aandeelhouders wordt beoordeeld op basis van betrouwbaarheid (integriteit en vakbekwaamheid) en financiële stabiliteit. Deze beoordeling wordt uitgevoerd door de ECB, ook bij wijzigingen in het aandeelhouderschap.

105
Q

Welke eisen worden gesteld aan de geschiktheid van leidinggevende personen in een kredietinstelling?

A

Leidinggevende personen, waaronder leden van het wettelijk bestuursorgaan (raad van bestuur en directiecomité), personen belast met effectieve leiding en verantwoordelijken van onafhankelijke controlefuncties, moeten beschikken over passende deskundigheid en professionele betrouwbaarheid. De geschiktheid van deze personen wordt beoordeeld op basis van betrouwbaarheid (levenswandel en gedrag) en deskundigheid (opleiding en ervaring). De beoordeling van geschiktheid wordt uitgevoerd door de financiële toezichthouder (NBB/ECB).

106
Q

Wat zijn de werkingsregels met betrekking tot de interne organisatie van een kredietinstelling?

A

De werkingsregels met betrekking tot de interne organisatie van een kredietinstelling omvatten het hebben van een passende beleidsstructuur, administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle, onafhankelijke controlefuncties (interne audit, compliance, risicobeheer) en een beloningsbeleid dat een gezond en doeltreffend risicobeheer garandeert. Deze regels worden gesteld in het belang van een gezonde bedrijfsvoering en worden beoordeeld door de financiële toezichthouder.

107
Q

Wat zijn enkele andere werkingsregels in een kredietinstelling?

A

Enkele andere werkingsregels omvatten beperkingen op leningen aan leidinggevende personen en het verbod om leningen of zekerheden toe te kennen aan personen om in te schrijven op aandelen van de kredietinstelling. Daarnaast zijn er beperkingen op variabele beloning, waarbij een evenwichtige verhouding tussen het vaste en variabele deel van de beloning moet worden gehandhaafd, en het variabele deel geplafonneerd is. Er zijn ook regels met betrekking tot het gebruik van gelden en waarden om de publieke opinie te beïnvloeden, de voorafgaande toestemming van de toezichthouder voor strategische beslissingen en het beloningsbeleid dat strookt met de strategie en doelstellingen van de kredietinstelling.

108
Q

Wat zijn de beperkingen op variabele beloning in een kredietinstelling?

A

Een van de beperkingen op variabele beloning is deferred payment (uitgestelde betaling). Ten minste 40% van het variabele deel van de beloning moet worden uitbetaald gespreid over een periode van 4-5 jaar. Dit houdt in dat de bonus niet in één keer wordt uitbetaald, maar verspreid wordt over meerdere jaren. Deze gespreide betaling kan ongedaan worden gemaakt als de bank later grote verliezen lijdt. Dit dient als een prikkel om in risicovolle activiteiten te verzachten en de focus te leggen op langere termijndoelstellingen. (Artikel 7 van Bijlage II van de Wet op het financieel toezicht)

109
Q

Wat is een clawback-clausule?

A

Een clawback-clausule is een bepaling (artikel 8 Bijlage II WKI) die de mogelijkheid biedt om het variabele deel van de beloning terug te vorderen in bepaalde omstandigheden. Het variabele deel kan worden teruggenomen wanneer de betrokkene heeft deelgenomen aan praktijken die aanzienlijke verliezen hebben veroorzaakt.

110
Q

Welke beperkingen zijn er op vertrekvergoedingen?

A

Vertrekvergoedingen, beloningen die worden toegekend bij beëindiging van de tewerkstelling of het mandaat, zijn onderhevig aan beperkingen (artikel 12 WKI). Ze moeten stroken met in de loop der tijd gerealiseerde prestaties en mogen geen falen of onredelijk gedrag belonen. Er is een absolute bovengrens van 12 maanden beloning vast deel, die kan worden verhoogd tot 18 maanden op advies van het remuneratiecomité. Indien de vertrekvergoeding hoger is dan 12 maanden, is goedkeuring van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) vereist (artikel 12 WKI).

111
Q

Welke specifieke regels gelden voor kredietinstellingen die overheidssteun ontvangen?

A

Kredietinstellingen die uitzonderlijke overheidssteun ontvangen, moeten zich houden aan specifieke regels (artikelen 14-18 WKI) voor beloningen. Voor leden van het wettelijk bestuursorgaan is het verboden om variabele vergoedingen te ontvangen (artikel 16 WKI). Vertrekvergoedingen zijn beperkt tot maximaal 9 maanden (artikel 17 WKI). Deze beperkingen gelden ongeacht strijdige contractuele of andere bepalingen zolang de kredietinstelling overheidssteun ontvangt (artikel 18 WKI).

112
Q

Wat is het initieel eigen vermogen van een kredietinstelling volgens de Wet op het financieel toezicht?

A

Het initieel eigen vermogen van een kredietinstelling is vastgesteld op 6,2 miljoen euro (artikel 17 en 55 Wet op het financieel toezicht).

113
Q

Welke bijzondere vereisten zijn er met betrekking tot het eigen vermogen van een kredietinstelling?

A

Er zijn specifieke vereisten voor het eigen vermogen van een kredietinstelling om de risico’s waar de instelling aan blootgesteld is te dekken. Deze vereisten omvatten het solvabiliteitsrisico (inclusief kredietrisico en marktrisico), liquiditeitsrisico en operationeel risico.

114
Q

Wat is het belang van eigen vermogen als buffer tegen verliezen?

A

Eigen vermogen fungeert als buffer tegen verliezen en biedt bescherming aan schuldeisers. Het zorgt ervoor dat een kredietinstelling voldoende kapitaal heeft om verliezen op te vangen en haar verplichtingen na te komen, zelfs in tijden van financiële stress.

115
Q

Hoe worden de omvang van de eigenvermogensvereisten bepaald in relatie tot de risico’s?

A

Om de omvang van de eigenvermogensvereisten te bepalen, worden ratio’s gebruikt die gebaseerd zijn op de omvang van de risico’s waaraan de kredietinstelling wordt blootgesteld. Deze ratio’s zijn vastgesteld in internationale normen, met name de Capital Requirements Regulation (Verordening (EU) 575/2013), die de aanbevelingen van het Bazelcomité vertaalt.

116
Q

Wat is het Bazelcomité en welke rol speelt het bij de regelgeving omtrent het eigen vermogen van kredietinstellingen?

A

Het Bazelcomité is een internationaal comité van bankentoezichthouders dat normen en richtlijnen ontwikkelt voor het prudentieel toezicht op banken. De Bazelregels, die voor het eerst werden geïntroduceerd in 1988 en momenteel bekendstaan als Bazel III, bevatten regels en richtlijnen met betrekking tot het eigen vermogen van kredietinstellingen. Deze regels hebben betrekking op onder andere kredietrisico, liquiditeitsrisico, solvabiliteitsrisico en concentratierisico.

117
Q

Wat is de solvabiliteitsratio voor het kredietrisico volgens de Capital Requirements Regulation (CRR)?

A

De solvabiliteitsratio voor het kredietrisico vereist dat het eigen vermogen van een kredietinstelling ten minste 8% bedraagt in verhouding tot het gewogen risico-activa (artikel 111 en volgende CRR).

118
Q

Welke benaderingen worden gebruikt om de 8% norm van de solvabiliteitsratio te bereiken?

A

Er zijn twee benaderingen om de 8% norm van de solvabiliteitsratio te bereiken. De standaardbenadering hanteert specifieke wegingsfactoren voor verschillende activa op basis van het veronderstelde risico. De interne ratings-benadering stelt de kredietinstelling in staat om risicoweging te baseren op eigen interne modellen, gebruikmakend van historische gegevens.

119
Q

Wat houdt de standaardbenadering in bij het berekenen van de solvabiliteitsratio voor het kredietrisico?

A

Bij de standaardbenadering van de solvabiliteitsratio wordt voor elke activasoort op de balans bepaald welke risicograad deze activa hebben. Deze risicograad wordt uitgedrukt in wegingsfactoren, die worden vermenigvuldigd met de waarde van de activa om het gewogen risico-activa te bepalen.

120
Q

: Welke factoren beïnvloeden de risicograad volgens de standaardbenadering van de solvabiliteitsratio?

A

Bij de standaardbenadering wordt de risicograad beïnvloed door factoren zoals de aard van de schuldenaar (bijvoorbeeld een centrale overheid van een lidstaat krijgt een risicograad van 0%) en de kredietwaardigheid van de schuldenaar (bijvoorbeeld een onderneming met een AAA-rating krijgt een risicograad van 20%). Ook de aard van het krediet (bijvoorbeeld een hypothecair krediet krijgt een risicograad van 35%) speelt een rol.

121
Q

Wat is het onderliggende idee achter de risicograad van 0% voor kredieten aan de overheid volgens Bazel I?

A

ij Bazel I werd voornamelijk gekeken naar ondernemingen versus bijzondere schuldenaren, zoals centrale overheden en centrale banken. Deze schuldenaren werden verondersteld kredietwaardig te zijn en geen risico met zich mee te brengen. Daarom kreeg krediet aan de overheid een risicograad van 0% en hoefde er geen eigen vermogen te worden gereserveerd. Het onderliggende idee is dat er geen kredietrisico aan verbonden is, dus is er ook geen buffer nodig.

122
Q

Wat waren de belangrijkste veranderingen die plaatsvonden in Bazel II in EU-regelgeving?

A

In Bazel II werden twee belangrijke veranderingen doorgevoerd in de EU-regelgeving. Ten eerste werd banken toegestaan om naast de standaardbenadering ook gebruik te maken van interne modellen (interne rating) voor de berekening van risicogewogen activa. Ten tweede werd erkend dat de wegingsfactoren in Bazel I relatief onverfijnd waren, waarbij alle kredieten een gewicht van 100% kregen, ongeacht de kredietwaardigheid van de onderneming. In Bazel II werd de mogelijkheid geïntroduceerd om rekening te houden met de kredietwaardigheid van de onderneming, uitgedrukt in een rating.

123
Q

Wat is een rating in het kader van de interne ratings-benadering van Bazel II?

A

Een rating is een kredietbeoordelingsscore die de kredietwaardigheid van een onderneming beoordeelt, oftewel de waarschijnlijkheid dat de onderneming haar kredietverplichtingen zal nakomen. Ratings worden uitgedrukt in een letterscore, zoals Triple A (AAA) voor een laag risico en D voor een default, wat betekent dat de onderneming niet meer in staat is om te betalen.

124
Q

Hoe worden ratings gebruikt bij de bepaling van de wegingsfactor volgens de standaardbenadering van de solvabiliteitsratio?

A

Ratings worden gebruikt om de wegingsfactor te bepalen bij de standaardbenadering van de solvabiliteitsratio. Bijvoorbeeld, een onderneming met een AAA-rating kan een wegingsfactor van 20% krijgen, terwijl een onderneming met een B- rating een wegingsfactor van 150% kan hebben. De wegingsfactor wordt toegepast op het gewogen risicovolume om het vereiste eigen vermogen te berekenen.

125
Q

Wat is de interne ratings-benadering in Bazel II?

A

De interne ratings-benadering in Bazel II stelt grotere banken in staat om op basis van hun kredietportefeuille interne ratingmodellen te ontwikkelen. Deze modellen maken gebruik van historische gegevens om een rating toe te kennen aan kredietnemers, niet op basis van een externe rating door een ratingbureau, maar op basis van een intern systeem dat de waarschijnlijkheid van wanbetaling modereert.

126
Q

Wat waren de gevolgen van de interne ratings-benadering voor banken na de financiële crisis?

A

Uit onderzoek na de financiële crisis is gebleken dat banken die de interne ratings-benadering hadden toegepast, een lager gewogen risicovolume hadden en dus minder eigen vermogen hoefden aan te houden dan wanneer ze de standaardbenadering hadden gevolgd. Dit verschil in kapitaalvereisten heeft ertoe geleid dat sommige banken overheidssteun nodig hadden om overeind te blijven.

127
Q

Wat is het doel van Bazel III in relatie tot de interne ratings-benadering?

A

Bazel III stelt een absolute ondergrens vast om ervoor te zorgen dat wanneer een bank haar interne ratings gebruikt en het gewogen risicovolume bepaalt, het vereiste eigen vermogen niet lager mag zijn dan wanneer de bank de standaardbenadering zou toepassen. Hiermee wordt voorkomen dat de interne ratings leiden tot te weinig eigen vermogen.

128
Q

Welke factoren worden in overweging genomen bij de bepaling van de wegingsfactor voor het kredietrisico volgens de solvabiliteitsratio?

A

Bij de bepaling van de wegingsfactor voor het kredietrisico volgens de solvabiliteitsratio worden factoren zoals de veronderstelde kredietwaardigheid van de schuldenaar en de aanwezigheid van zekerheden in overweging genomen. Hoe minder kredietwaardig de schuldenaar, hoe groter het risico, en hoe hoger de wegingsfactor.

129
Q

Wat omvat het eigen vermogen van een bank?

A

Het eigen vermogen van een bank bestaat uit het kernkapitaal, dat voornamelijk bestaat uit aandelen die volledig aan ondernemingsrisico zijn blootgesteld, en aanvullende bestanddelen zoals achtergestelde schulden. Achtergestelde schulden kunnen onder bepaalde voorwaarden worden gelijkgesteld met eigen vermogen en dienen als buffer tegen mogelijke verliezen die de bank kan lijden.

130
Q

Wat is het doel van de eigenvermogensnormen in relatie tot het risico van een bank?

A

De eigenvermogensnormen stellen dat hoe meer risico een bank opbouwt, hoe meer eigen vermogen de bank moet opbouwen als buffer tegen de verliezen die ze kan lijden. Het eigen vermogen fungeert als een stootkussen om de bank te beschermen tegen potentiële verliezen.

131
Q

Hoe beïnvloeden de ratio’s gedrag binnen een bank?

A

De ratio’s hebben gedragssturende effecten binnen een bank. De kosten van eigen vermogen beïnvloeden de kredietverlening, waardoor de bank rekening moet houden met de kostprijs van het eigen vermogen bij het bepalen van de kredietverlening. Daarnaast kan een bank, wanneer ze de limiet van haar kapitaal nadert, de balans “opkuisen” om ruimte te maken voor nieuwe kredietverlening, bijvoorbeeld door kredieten te effectiseren (verkopen).

132
Q

Wat zijn liquiditeitsnormen en waarom zijn ze belangrijk voor banken?

A

Liquiditeitsnormen zijn regels en vereisten die banken moeten naleven om ervoor te zorgen dat ze voldoende liquide middelen hebben om aan hun verplichtingen te voldoen. Deze normen zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat banken niet te afhankelijk worden van kortlopende financiering en dat ze voldoende liquiditeit hebben om onverwachte gebeurtenissen en uitstroom van deposito’s op te vangen. Het niet voldoen aan liquiditeitsnormen kan leiden tot ernstige liquiditeitsproblemen voor een bank.

133
Q

Wat is de liquidity coverage ratio (LCR)?

A

De liquidity coverage ratio, ook wel bekend als de liquiditeitsdekkingsratio, is een kortetermijnratio die tot doel heeft ervoor te zorgen dat een bank te allen tijde in staat is om een abnormale uitstroom van deposito’s gedurende 30 dagen op te vangen. Het vereist dat de bank voldoende liquide activa heeft om het verschil tussen de verwachte en de gestreste opvraging van deposito’s gedurende die periode volledig af te dekken.

134
Q

Wat is de net stable funding ratio (NSFR)?

A

De net stable funding ratio is een langetermijnratio die de samenstelling van de financiering van een bank beoordeelt, los van het eigen vermogen. Het heeft tot doel ervoor te zorgen dat er voldoende diversiteit is tussen korte-, middellange- en langetermijnschuldeisers om een stabiele en duurzame financieringsbasis te waarborgen. Dit voorkomt dat de activa van de bank te veel worden afgedekt door kortetermijnschulden, waardoor problemen kunnen ontstaan bij een abrupte stopzetting van kortetermijnfinanciering.

135
Q

Wat is het twin peaks-model inzake financieel toezicht?

A

Het twin peaks-model is een model voor financieel toezicht dat in België wordt gehanteerd sinds 2011. Het model bestaat uit twee belangrijke autoriteiten:

FSMA (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten): belast met het gedragstoezicht, wat betrekking heeft op het gedrag van financiële instellingen ten opzichte van hun klanten.
NBB (Nationale Bank van België): verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht, dat zowel micro- als macroprudentieel toezicht omvat. Het microprudentieel toezicht houdt toezicht op individuele kredietinstellingen met betrekking tot hun financiering en interne organisatie, terwijl het macroprudentieel toezicht gericht is op het bewaken van de stabiliteit van het financiële systeem als geheel.
136
Q

Wat is de rol van de ECB en de NBB in het toezicht op kredietinstellingen binnen de bankenunie?

A

: Binnen de bankenunie heeft de ECB (Europese Centrale Bank) rechtstreeks toezicht op alle “betekenisvolle” kredietinstellingen in de eurozone, met inbegrip van de drie belangrijkste kredietinstellingen in elk eurozoneland. De ECB wordt bijgestaan door de nationale toezichthouders, zoals de NBB, in het toezichtsproces. De NBB is verantwoordelijk voor het toezicht op de “minder betekenisvolle” kredietinstellingen, maar in sommige gevallen kan de ECB nog steeds beslissingen nemen met betrekking tot vergunningen en de beoordeling van aandeelhouders.

137
Q

Wat is het verschil tussen gedragstoezicht en prudentieel toezicht?

A

Gedragstoezicht heeft betrekking op het gedrag van financiële instellingen ten opzichte van hun klanten en wordt uitgevoerd door de FSMA. Prudentieel toezicht omvat het naleven van prudentiële normen, zoals kapitaalvereisten en risicobeheer, en wordt uitgevoerd door de NBB. Het prudentieel toezicht kan zowel microprudentieel toezicht (op individuele kredietinstellingen) als macroprudentieel toezicht (op het financiële systeem als geheel) omvatten.

138
Q

Wat is de Bankenunie en het Single Supervisory Mechanism (SSM)?

A

De Bankenunie is een systeem van financiële regelgeving en toezicht in de Europese Unie. Het Single Supervisory Mechanism (SSM) is een belangrijk onderdeel van de Bankenunie. Het SSM werd geïntroduceerd in 2014 als reactie op de financiële crisis van 2008 en de daaropvolgende schuldencrisis. Het doel was om het toezicht op banken los te koppelen van het nationale niveau en een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme te creëren. Dit mechanisme omvat een samenwerking tussen de ECB en de nationale toezichthouders om toezicht uit te oefenen op de kredietinstellingen binnen de eurozone.

139
Q

Wat zijn de criteria voor het rechtstreekse toezicht van de ECB op kredietinstellingen?

A

e ECB oefent rechtstreeks toezicht uit op kredietinstellingen die voldoen aan de volgende criteria:

Het balanstotaal van de kredietinstelling op groepsniveau bedraagt minimaal 30 miljard euro.
Binnen elk land in de eurozone worden de drie grootste kredietinstellingen aan ECB-toezicht onderworpen, zelfs als ze niet noodzakelijk een balanstotaal van 30 miljard euro hebben.
140
Q

Wat is het verschil tussen betekenisvolle kredietinstellingen en minder betekenisvolle kredietinstellingen binnen het ECB-toezicht?

A

Betekenisvolle kredietinstellingen vallen onder rechtstreeks toezicht van de ECB. Deze instellingen worden bepaald op basis van criteria zoals het balanstotaal en de systeemrelevantie. In België omvat de lijst van betekenisvolle kredietinstellingen onder andere KBC, Argenta en Belfius. Let op dat ING, hoewel het geen betekenisvolle kredietinstelling is in België, een dochteronderneming is van ING NL. De bepaling of ING betekenisvol is, wordt op het niveau van de moederonderneming beoordeeld, dus ING NL wordt beschouwd als betekenisvol in Nederland en niet in België. Minder betekenisvolle kredietinstellingen blijven onder toezicht van de nationale toezichthouders, zoals de NBB in België. Er zijn echter twee uitzonderingen waarbij de ECB bevoegd is: de verlening en intrekking van vergunningen en de beoordeling van de kwaliteit van aandeelhouders.

141
Q

Wat is het geografische bereik van het toezicht door NBB?

A

Het geografische bereik van het toezicht door NBB is gebaseerd op het principe van home country control. Dit betekent dat NBB ook toezicht uitoefent op de dienstverlening en bijkantoren van Belgische kredietinstellingen in andere EU-lidstaten. Omgekeerd geldt dat het Belgisch bijkantoor van een kredietinstelling uit een andere EU-lidstaat geen toezicht ondergaat door NBB.

142
Q

Welke toezichtsinstrumenten worden voornamelijk gebruikt door NBB?

A

NBB maakt voornamelijk gebruik van documenten als toezichtsinstrumenten. Dit houdt in dat ze informatie en rapporten van de kredietinstellingen beoordelen en analyseren. Daarnaast worden er inspecties ter plaatse uitgevoerd, waarbij NBB documenten opvraagt en mensen bevraagt. Deze inspecties worden ook uitgevoerd bij bijkantoren van Belgische kredietinstellingen in andere EU-lidstaten.

143
Q

Welke rol spelen “erkende revisoren” binnen de kredietinstellingen bij het toezicht door NBB?

A

“Erkende revisoren” binnen de kredietinstellingen vervullen verschillende functies in het toezichtsproces. Ze fungeren als commissaris-revisor binnen de kredietinstelling en zijn verantwoordelijk voor onder andere de certificering van de jaarrekening. Daarnaast verlenen ze hun medewerking aan het toezicht door NBB/ECB, zoals bepaald in artikel 225 van de Wet op het financieel toezicht.

144
Q

Welke methodieken worden gebruikt voor het toezicht door NBB?

A

Voor het toezicht door NBB wordt een periodieke (jaarlijkse) prudentiële toetsing en evaluatie toegepast, zoals bepaald in artikel 142 van de Wet op het financieel toezicht. Daarnaast worden er ad hoc-controles uitgevoerd wanneer dat nodig wordt geacht.

145
Q

Wat valt er niet onder het toezicht door NBB volgens artikel 139 van de Wet op het financieel toezicht?

A

Het toezicht door NBB heeft geen betrekking op de individuele relatie tussen de bank en haar cliënten. Dit valt buiten de scope van het toezicht door NBB.

146
Q

Welk Europees kader is van toepassing op het toezicht door NBB?

A

Het toezicht door NBB vindt plaats in het kader van de EU-Verordening die het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme heeft ingevoerd. Het toezicht wordt uitgevoerd met toepassing van het Belgische recht, dat een omzetting is van EU-richtlijnen.

147
Q

Wat houdt het Europees Paspoort in binnen het Europees kader?

A

Dankzij het Europees Paspoort kunnen kredietinstellingen met een vergunning in een EU-lidstaat ook diensten verlenen en bijkantoren openen in andere EU-lidstaten. Het herkomstland van de kredietinstelling blijft echter toezicht uitoefenen op de activiteiten die een Belgische bank uitoefent in een ander land. Bijvoorbeeld, Deutsche Bank België is een bijkantoor van Deutsche Bank Duitsland, waarbij Duitsland het toezicht uitoefent op het bijkantoor in België.

148
Q

Wie oefent rechtstreeks toezicht uit op betekenisvolle banken?

A

oor betekenisvolle banken wordt het toezicht rechtstreeks uitgeoefend door de Europese Centrale Bank (ECB). ECB oefent toezicht uit op banken in alle landen, ongeacht of ze binnen of buiten de Eurozone actief zijn. Bijvoorbeeld, als een Belgische bank een bijkantoor opricht in Oekraïne, waar geen Eurozone is, zal ECB rechtstreeks toezicht uitoefenen, niet de lokale toezichthouder.

149
Q

Wat houdt het “papieren toezicht” in bij het toezicht door NBB?

A

Het “papieren toezicht” richt zich op de beoordeling van de kwaliteit en financiële sterkte van de kredietinstellingen aan de hand van documenten, zoals financiële cijfers en rapporten. Hoewel documenten de belangrijkste toezichtsinstrumenten zijn, kunnen er ook inspecties ter plaatse worden uitgevoerd om specifieke elementen nader te onderzoeken. In sommige gevallen kan de toezichthouder zelfs aanwezig zijn bij vergaderingen van de raad van bestuur om de intensiteit van de discussies te beoordelen, vooral wanneer er vermoedens zijn van ernstige problemen.

150
Q

Hoe wordt het geografische bereik van het toezicht door NBB bepaald?

A

Het geografische bereik van het toezicht door NBB volgt het principe van home country control. Dit betekent dat NBB ook toezicht uitoefent op de dienstverlening en bijkantoren van Belgische kredietinstellingen in andere EU-lidstaten. Daarentegen wordt er geen toezicht door NBB uitgeoefend op het Belgisch bijkantoor van een kredietinstelling uit een andere EU-lidstaat.

151
Q

Welke toezichtsinstrumenten worden voornamelijk gebruikt door NBB?

A

: De toezichtsinstrumenten van NBB zijn voornamelijk gebaseerd op documenten. Dit betekent dat NBB informatie en rapporten van de kredietinstellingen beoordeelt en analyseert. Daarnaast worden er inspecties ter plaatse uitgevoerd waarbij NBB documenten opvraagt en mensen bevraagt. Deze inspecties kunnen ook plaatsvinden bij bijkantoren van Belgische kredietinstellingen in andere EU-lidstaten.

152
Q

Hoe worden “erkende revisoren” betrokken bij het toezicht door NBB?

A

“Erkende revisoren” zijn externe personen die binnen de kredietinstelling fungeren als commissaris-revisor en verantwoordelijk zijn voor taken zoals de certificering van de jaarrekening. Ze verlenen hun medewerking aan het toezicht door NBB/ECB, zoals vastgelegd in artikel 225 van de Wet op het financieel toezicht.

153
Q

Wat is de methodologie van het toezicht door NBB?

A

Het toezicht door NBB wordt niet ad hoc uitgeoefend, maar volgt een gestructureerde aanpak. Er is een periodieke (jaarlijkse) prudentiële toetsing en evaluatie, ook wel bekend als Supervisory Review and Evaluation Procedure (SREP). Daarnaast kunnen er ad hoc-controles plaatsvinden.

154
Q

Wat is het doel van de SREP-procedure?

A

De SREP-procedure heeft tot doel om de financiële sterkte en kwaliteit van de kredietinstellingen te beoordelen. Het leidt tot individuele rapporten waarin de toezichthouder bepaalt hoe het gesteld is met het eigen vermogen en de capaciteit van de bank om solvabiliteit en liquiditeit te behouden. Banken moeten ook stress-tests uitvoeren als onderdeel van de SREP-procedure om de robuustheid van hun balans te evalueren onder negatieve scenario’s.

155
Q

Wat is de rol van NBB bij de individuele relatie tussen banken en cliënten?

A

Het toezicht door NBB richt zich primair op de organisatie en financiële sterkte van de banken. Het heeft geen directe betrekking op de individuele relatie tussen banken en hun cliënten. NBB fungeert niet als een klachtenbureau voor individuele cliënten die van mening zijn dat ze benadeeld zijn door de bank. Een uitzondering hierop is het concentratierisico, waarbij de toezichthouder wel naar de individuele relatie met bepaalde klanten kan kijken en eisen kan stellen aan de blootstelling van de bank aan deze klanten.

156
Q

Is het toezicht door NBB ook fiscaal gericht?

A

Nee, het toezicht door NBB is enkel een prudentieel toezicht en richt zich niet specifiek op fiscale aspecten. NBB zal niet naar de rekeningen van de banken kijken met een fiscale bril. Echter, als NBB een schending van de wet vaststelt, is zij wettelijk verplicht om dit te melden aan het Openbaar Ministerie (artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering).

157
Q

Wat doet de NBB als een kredietinstelling de prudentiële normen niet naleeft?

A

Als de NBB constateert dat een kredietinstelling de prudentiële normen niet naleeft, stelt zij een termijn vast waarbinnen de instelling de nodige maatregelen moet nemen om het probleem te herstellen, zoals bepaald in artikel 234 van de Wet op het financieel toezicht.

158
Q

Wat als NBB maatregelen neemt en die niet worden nageleefd:

A

De maatregelen, zeker de minder ingrijpende, moeten niet noodzakelijk bekend gemaakt worden. Als ze bekendgemaakt worden zal de NBB dit in het BS worden gedaan. Dit wordt ook op de website van de NBB gedaan. Als ze worden bekendgemaakt, dan heeft de miskenning van de maatregelen de nietigheid van de betrokken handeling tot gevolg.

159
Q

: Welke maatregelen kunnen worden genomen als een kredietinstelling de vastgestelde prudentiële normen niet binnen de gestelde termijn remediëert?

A

Als een kredietinstelling de vastgestelde prudentiële normen niet binnen de gestelde termijn remediëert, kunnen uitzonderlijke herstelmaatregelen worden opgelegd. Dit kunnen ingrepen zijn in de governance of operationele activiteiten van de instelling. Voorbeelden hiervan zijn de aanstelling van een speciaal commissaris met veto-bevoegdheden, vervanging van bestuursleden, schorsing van bepaalde activiteiten (zoals deposito-activiteiten), en herroeping van de vergunning. Deze maatregelen zijn vastgelegd in artikel 236 van de Wet op het financieel toezicht.

160
Q

Wat zijn de gevolgen van het niet naleven van opgelegde herstelmaatregelen?

A

Als een herstelmaatregel is bekendgemaakt, leidt het niet naleven ervan tot nietigheid van beslissingen of handelingen. Dit betekent dat bijvoorbeeld de aanstelling van een speciaal commissaris of de schorsing van bepaalde activiteiten nietig wordt als deze maatregelen worden genegeerd, zoals bepaald in artikel 236 van de Wet op het financieel toezicht.

161
Q

Wat gebeurt er als het herstelplan niet voldoende is om de financiële situatie te herstellen?

A

Als het herstelplan van een kredietinstelling niet voldoende blijkt te zijn om de financiële situatie te herstellen, kunnen meer ingrijpende maatregelen nodig zijn. In dat geval kan de toezichthouder uitzonderlijke herstelmaatregelen opleggen, die vaak bewarende maatregelen zijn om te voorkomen dat de situatie verder verslechtert. Deze maatregelen kunnen betrekking hebben op operationele activiteiten en interne organisatie van de instelling.

162
Q

Wat houdt het aanstellen van een speciaal commissaris in bij handhavingsmaatregelen?

A

Bij handhavingsmaatregelen kan de toezichthouder een speciaal commissaris aanstellen. Deze commissaris fungeert als een waakhond en krijgt bevoegdheden om toestemming te geven voor bepaalde handelingen binnen de bank. De omvang van de opdracht van de speciaal commissaris hangt af van het risico dat wordt vastgesteld.

163
Q

Wat zijn de mogelijke maatregelen als een kredietinstelling de vastgestelde prudentiële normen niet binnen de gestelde termijn remediëert?

A

Mogelijke maatregelen kunnen onder meer zijn: de eis om bepaalde leden van het bestuursorgaan te vervangen, het bevriezen van bepaalde activiteiten van de bank (bijvoorbeeld geen nieuwe deposito’s accepteren of terugbetalen, geen nieuwe kredieten verlenen) en het herroepen van de vergunning van de bank. Deze maatregelen worden in oplopende orde van ingrijpendheid genoemd in artikel 236 van de Wet op het financieel toezicht.

164
Q

Wat zijn de gevolgen van het niet naleven van opgelegde herstelmaatregelen?

A

Als herstelmaatregelen worden bekendgemaakt, leidt het niet naleven ervan tot de nietigheid van de betrokken handelingen. Bijvoorbeeld, als een krediet wordt verleend zonder de toestemming van de speciaal commissaris, is de kredietovereenkomst niet geldig en dus nietig.

165
Q

Wat is het dilemma waarmee de toezichthouder wordt geconfronteerd bij het optreden tegen een bank in moeilijkheden?

A

Het dilemma van de toezichthouder is het vinden van een evenwicht tussen proactief optreden om problemen aan te pakken en het behoud van vertrouwen in de betrokken kredietinstelling. De toezichthouder moet zorgvuldig afwegen hoe hij moet handelen om benadeling van bepaalde personen te voorkomen en de aansprakelijkheid van de toezichthouder te beperken.

166
Q

: Wat is de aansprakelijkheid van de toezichthouder bij het uitoefenen van zijn wettelijke toezichtstaak?

A

Volgens artikel 12bis, §3 van de Organieke Wet van de NBB zijn de toezichthouder, de leden van zijn organen en het personeel niet burgerlijk aansprakelijk voor hun beslissingen, handelingen of gedragingen in het kader van hun wettelijke toezichtstaak, behalve in geval van bedrog of zware fout. Dit beperkt de aansprakelijkheid van de toezichthouder bij de uitoefening van zijn taken.

167
Q

Wat is het doel van depositobescherming bij kredietinstellingen?

A

Het doel van depositobescherming is om het risico op een bankrun te verminderen door deposito’s bij kredietinstellingen te dekken. Hierdoor wordt vertrouwen in het bankensysteem bevorderd. Echter, er bestaat ook een risico op moral hazard bij overmatige bescherming, zowel bij deposanten als bij het management van de kredietinstelling.

168
Q

Op welk principe steunt het depositogarantiesysteem?

A

Het depositogarantiesysteem steunt op solidariteit tussen kredietinstellingen. Kredietinstellingen dragen bij aan een garantiefonds dat wordt gebruikt om deposito’s te dekken in geval van bankfaling. De gedachte hierachter is dat gezonde banken bijdragen aan het fonds om de neergang van andere banken op te vangen.

169
Q

Welke EU-richtlijn regelt de depositogarantiestelsels

A

De depositogarantiestelsels worden geregeld door Richtlijn 2014/49/EU van de Europese Unie. Deze richtlijn harmoniseert onder andere de omvang van de dekking, de begunstigden en de financieringsbeginselen van de depositogarantiestelsels in de lidstaten.

170
Q

Is er momenteel een eengemaakt EU depositogarantiefonds?

A

Nee, er is momenteel geen eengemaakt EU depositogarantiefonds. Hoewel de EU-richtlijn de lidstaten verplicht om depositogarantiesystemen in te voeren en te erkennen, hebben de EU-landen nog geen gezamenlijk fonds opgericht om de neergang van grote financiële instellingen op te vangen.

171
Q

Welke uitbreiding heeft België gedaan met betrekking tot depositogarantie?

A

In België is het depositogarantiesysteem uitgebreid tot levensverzekeringsondernemingen. Dit gebeurde als reactie op de financiële crisis, met name naar aanleiding van het Ethias-debacle in 2008. Hierdoor worden kapitalen in bepaalde levensverzekeringen met een gewaarborgd rendement ook gedekt.

172
Q

Bestaat er in België een beleggersbeschermingsysteem naast depositobescherming?

A

Ja, naast het depositogarantiesysteem is er in België ook een beleggersbeschermingsysteem voor de bescherming van financiële instrumenten bij beursvennootschappen of vermogensbeheerders. Dit systeem voorziet in een dekking tot 20.000 euro voor mogelijke verliezen bij faillissement.

173
Q

Bestaat er in België een beleggersbeschermingsysteem naast depositobescherming?

A

Ja, naast het depositogarantiesysteem is er in België ook een beleggersbeschermingsysteem voor de bescherming van financiële instrumenten bij beursvennootschappen of vermogensbeheerders. Dit systeem voorziet in een dekking tot 20.000 euro voor mogelijke verliezen bij faillissement.

174
Q

Wat is het principe van herkomstlandbeginsel in depositogarantiestelsels?

A

Het principe van herkomstlandbeginsel, ook wel home country rule genoemd, houdt in dat kredietinstellingen aangesloten moeten zijn bij het depositogarantiestelsel van hun herkomstland. Dit betekent dat deposito’s bij bijkantoren van de kredietinstelling in andere EU-lidstaten worden gedekt door het garantiestelsel van het herkomstland, in dit geval België.

175
Q

Waar is het garantiefonds opgericht in België?

A

Het garantiefonds is opgericht binnen de Deposito- en Consignatiekas, die onderdeel is van de FOD Financiën (Federale Overheidsdienst Financiën).

176
Q

Hoe wordt het garantiefonds gefinancierd?

A

Het garantiefonds wordt gefinancierd door bijdragen van kredietinstellingen. Elke kredietinstelling die aangesloten is bij het garantiefonds moet bijdragen betalen om het fonds te spijzen. Deze bijdragen dragen bij aan de omvang en beschikbaarheid van het fonds.

177
Q

Wat is het plafond van depositobescherming en hoe wordt dit gegarandeerd?

A

Het plafond van depositobescherming is het maximale bedrag dat wordt gedekt door het garantiefonds. In België is dit plafond momenteel vastgesteld op 100.000 euro per deposant per kredietinstelling. Dit wordt gegarandeerd door een staatsgarantie, waarbij de overheid verantwoordelijk is voor het bijleggen van eventuele tekorten bij de uitbetaling van deposito’s.

178
Q

Hoe kan het garantiefonds worden aangevuld in geval van bankinsolventie?

A

Naast de reguliere bijdragen van kredietinstellingen kan het garantiefonds in geval van bankinsolventie extra bijdragen vragen aan de banken om het fonds aan te vullen. Dit kan leiden tot bijkomende financiële druk op de banksector en de overheid.

179
Q

In welke situaties heb je recht op vergoeding van deposito’s?

A

Je hebt recht op vergoeding van deposito’s in geval van faillissement van de kredietinstelling, of wanneer de toezichthouder vaststelt dat de kredietinstelling niet in staat is om deposito’s terug te betalen.

180
Q

Wat is de termijn voor uitbetaling van deposito’s na faillissement of vaststelling van onbeschikbaarheid?

A

In principe is de termijn voor uitbetaling van deposito’s 7 werkdagen na faillissement of vaststelling van onbeschikbaarheid. Dit wordt gedaan via MyMinfin, een platform voor financiële transacties.

181
Q

Wat is de maximale vergoeding die je kunt krijgen bij depositobescherming?

A

De maximale vergoeding is het bedrag van de deposito’s, met een bovengrens van 100.000 euro per persoon en per instelling. Dit bedrag is een uniforme bovengrens binnen de EU.

182
Q

Zijn er uitzonderingen voor tijdelijk hogere tegemoetkoming?

A

Ja, er zijn uitzonderingen waarbij tijdelijk hogere tegemoetkoming mogelijk is, zoals bij onroerendgoedtransacties met betrekking tot particuliere woningen (tot 500.000 euro) en uitkeringen van schadevergoeding aan slachtoffers van strafbare feiten. Deze hogere tegemoetkoming geldt maximaal 6 maanden.

183
Q

Wie zijn de beschermde deposanten bij depositobescherming?

A

Alle natuurlijke personen en rechtspersonen worden beschermd bij depositobescherming. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Er zijn echter twee uitzonderingen: deposito’s door financiële instellingen zelf en deposito’s van openbare overheden worden niet beschermd.

184
Q

Welke deposito’s worden beschermd volgens de depositobeschermingsregeling

A

Onder de depositobeschermingsregeling worden geldtegoeden op rekeningen, ongeacht het type rekening, en kasbons (op naam of gedematerialiseerd) beschermd. Kasbons zijn schuldinstrumenten vergelijkbaar met obligaties die een bepaalde termijn hebben en rente opleveren.

185
Q

Onder de depositobeschermingsregeling worden geldtegoeden op rekeningen, ongeacht het type rekening, en kasbons (op naam of gedematerialiseerd) beschermd. Kasbons zijn schuldinstrumenten vergelijkbaar met obligaties die een bepaalde termijn hebben en rente opleveren.

A

Ja, tegoeden waarvoor een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken wegens witwassen of terrorismefinanciering vallen niet onder de depositobescherming.

186
Q

Hoe wordt de tegemoetkoming bij depositobescherming berekend?

A

De berekening van de tegemoetkoming is vastgelegd bij Koninklijk Besluit. Het is voornamelijk belangrijk om te weten of het totaalbedrag van de deposito’s al dan niet het plafond van 100.000 euro bereikt.

187
Q

Hoe wordt de tegemoetkoming berekend voor individuele cliënten bij een kredietinstelling?

A

De berekening vindt plaats op het niveau van individuele cliënten bij een kredietinstelling, zonder verdere onderscheid, indien de rekening op eigen naam staat.

188
Q

Hoe wordt de tegemoetkoming beïnvloed door schulden bij dezelfde kredietinstelling?

A

De tegemoetkoming kan worden verminderd door bepaalde schulden die je hebt bij dezelfde kredietinstelling. De compensatie vindt plaats op het maximumbedrag van 100.000 euro.

189
Q

Wat wordt er meegenomen in de berekening van de tegemoetkoming?

A

: Bij de berekening wordt rekening gehouden met de hoofdsom en de vervallen of gelopen rente op de dag van onbeschikbaarheid van de deposito’s. Niet-vervallen rente wordt niet meegenomen.

190
Q

Wat gebeurt er bij gezamenlijke tegoeden op naam van bijvoorbeeld echtgenoten?

A

Bij gezamenlijke tegoeden op naam van bijvoorbeeld echtgenoten wordt het bedrag gesplitst, zodat elk van hen tot 100.000 euro kan ontvangen in geval van faillissement.

191
Q

Wat zijn derdenrekeningen en hoe worden deze behandeld bij faillissement van een bank?

A

Derdenrekeningen zijn rekeningen waarop beroepsbeoefenaars, zoals advocaten of notarissen, gelden aanhouden die eigenlijk niet aan hen toebehoren. Bij faillissement van de bank zouden deze tegoeden worden samengebracht met de private gelden van de advocaat of notaris om tot een bedrag van maximaal 100.000 euro te komen. Er moet echter worden aangegeven aan wie deze gelden toebehoren, zodat deze personen recht hebben op de tegemoetkoming, niet de advocaten of notarissen zelf.

192
Q

Wat is het gevolg van de tegemoetkoming door het garantiefonds aan deposanten?

A

• Subrogatie van Garantiefonds in rechten van de deposant, ten belope van ontvangen bedrag
• Garantiefonds: algemeen bevoorrechte schuldvordering op roerende goederen tov KI (art. 389 § 1 WKI)

= kredietinstelling gaat failliet. Dit creëert een samenloop waardoor er geen enkele maatregel van tenuitvoerlegging kan gebeuren op het vermogen van de bank. Dit is de trigger die inhoudt dat de deposanten niet meer aan hun geld kunnen op dat moment. Wanneer het garantiefonds is tussengekomen, heeft ze volledig of gedeeltelijk voldaan aan de schuldvordering. Het garantiefonds zal gesubrogeerd worden in uw rechten op de banken.

193
Q

Hoe is de schuldvordering van deposanten geregeld volgens de Wet op het financieel toezicht?

A

Voor 2014 werden deposanten beschouwd als chirografaire schuldeisers, wat betekent dat ze geen bijzondere voorkeurspositie hadden ten opzichte van andere schuldeisers. Met de Wet op het financieel toezicht hebben gewaarborgde deposito’s nu een algemeen voorrecht op alle roerende goederen van de kredietinstelling. Schuldvorderingen tot 100.000 euro worden bevoorrecht ten opzichte van alle schuldeisers van gedekte deposito’s. Schuldvorderingen boven 100.000 euro genieten alleen het algemeen voorrecht voor natuurlijke personen en KMO’s.

194
Q

Wat is het verschil tussen gewaarborgde deposito’s en andere deposito’s met betrekking tot het algemeen voorrecht?

A

: Het algemeen voorrecht geldt alleen voor gewaarborgde deposito’s, dat wil zeggen deposito’s tot 100.000 euro die onder de depositogarantie vallen. Depositobedragen die niet worden gedekt door de depositogarantie vallen niet onder het algemeen voorrecht, behalve voor natuurlijke personen en KMO’s. Zij genieten wel het algemeen voorrecht voor het niet-gedekte bedrag van hun deposito’s.

195
Q

Waarom is het klassieke insolventierecht niet aangepast aan de bijzondere rol en het belang van kredietinstellingen?

A

Het klassieke insolventierecht is niet ontworpen om rekening te houden met de specifieke kenmerken en het belang van kredietinstellingen. Het is beperkt en ontoereikend om de maatschappelijke en economische gevolgen van het falen van grote banken aan te pakken. Het insolventierecht biedt geen passende instrumenten om te voorkomen dat de kosten van het faillissement van grote banken op de gemeenschap worden afgewenteld.

196
Q

: Wat wordt bedoeld met “too big to fail” en waarom is dit een probleem?

A

“Too big to fail” verwijst naar de situatie waarin grote financiële instellingen te belangrijk en invloedrijk zijn om hen failliet te laten gaan. Dit vormt een probleem omdat het risico inhoudt dat de kosten van het falen van deze instellingen worden afgewenteld op de gemeenschap. De financiële crisis van 2008 heeft aangetoond dat de ondergang van grote banken ernstige gevolgen kan hebben voor het financiële systeem en de economie als geheel.

197
Q

Wat is het doel van het ontwikkelen van een eigen mechanisme en institutionele omkadering van het bancaire insolventierecht?

A

Het doel van het ontwikkelen van een eigen mechanisme en institutionele omkadering van het bancaire insolventierecht is tweeledig. Ten eerste wil men vermijden dat de kosten van bankfalingen systematisch op de staat en belastingbetalers worden afgewenteld. Ten tweede is het doel om ervoor te zorgen dat het financiële systeem blijft functioneren ondanks het falen van een grote bank. Dit vereist snelle en doeltreffende ingrepen in het proces van bankafwikkeling.

198
Q

: Wat is de rol van de afwikkelingsautoriteit bij het afwikkelingsproces van een bank?

A

De afwikkelingsautoriteit, een speciale instelling opgericht door de overheid, speelt een sturende rol in het afwikkelingsproces van een bank. Het heeft de taak om de afwikkeling van een bank te coördineren en te begeleiden, en om ervoor te zorgen dat het proces efficiënt en effectief verloopt. Het kan ingrijpen op een top-down manier en heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen die nodig zijn om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen.

199
Q

Wat is het verschil tussen een afwikkelingsplan en een herstelplan?

A

Een afwikkelingsplan en een herstelplan zijn beide plannen die worden opgesteld door een kredietinstelling, maar ze hebben verschillende doelen en focus. Een herstelplan is een intern plan dat door de bank zelf wordt gemaakt en dient als een scenario voor het geval dat de financiële situatie verslechtert. Het richt zich op het nemen van maatregelen om de financiële gezondheid van de bank te herstellen en om continuïteit te waarborgen. Een afwikkelingsplan daarentegen wordt opgesteld door de afwikkelingsautoriteit (overheid) en bevat maatregelen die genomen kunnen worden wanneer de bank in ernstige financiële moeilijkheden verkeert en er een risico is dat zij niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Het afwikkelingsplan richt zich op het voorkomen van besmetting van andere banken en het waarborgen van de stabiliteit van het financiële systeem.

200
Q

Wat is het doel van het opstellen van afwikkelingsplannen?

A

Het doel van het opstellen van afwikkelingsplannen is om voorbereid te zijn op mogelijke financiële moeilijkheden van een kredietinstelling en om het afwikkelingsproces te plannen. Door het opstellen van afwikkelingsplannen kan de afwikkelingsautoriteit anticiperen op verschillende scenario’s en maatregelen identificeren die genomen kunnen worden om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen en de negatieve gevolgen van een bankfaling te beperken. Het stelt de autoriteit in staat om snel en effectief te handelen wanneer een bank in ernstige problemen verkeert.

201
Q

Wat wordt bedoeld met “mismanagement bank” en “probleem van ruimere financiële instabiliteit” in relatie tot afwikkelingsplannen?

A

“Mismanagement bank” verwijst naar een situatie waarin de financiële moeilijkheden van een bank te wijten zijn aan het interne beheer en de beslissingen van de bank zelf. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de bank risicovolle investeringen heeft gedaan of wanneer er sprake is van slecht bestuur. “Probleem van ruimere financiële instabiliteit” verwijst naar een situatie waarin de financiële moeilijkheden van een bank voortkomen uit een bredere financiële crisis of instabiliteit in de financiële sector als geheel. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn tijdens een economische recessie of een systeemcrisis. Bij het opstellen van afwikkelingsplannen moet de afwikkelingsautoriteit rekening houden met de oorzaken en aard van de financiële moeilijkheden van de bank om passende maatregelen te kunnen nemen.

202
Q

Waarom is snelle interventie belangrijk bij (dreigende) faling van een kredietinstelling?

A

nelle interventie is belangrijk bij (dreigende) faling van een kredietinstelling om de bescherming van het financiële systeem en kritieke functies te waarborgen. Het belang van het beschermen van het financiële systeem en het voorkomen van besmetting naar andere banken staat voorop ten opzichte van de bescherming van de individuele onderneming en haar stakeholders, zoals aandeelhouders en schuldeisers. Het is de taak van de afwikkelingsautoriteit, bestaande uit de toezichthouder en de overheid, om snel en effectief in te grijpen in het bestuur en de vermogenssituatie van de kredietinstelling. Beslissingen moeten doorgaans binnen extreem korte termijnen (24-48 uur) worden genomen om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen.

203
Q

Wat is de rol van de afwikkelingsautoriteit bij de afwikkeling van een kredietinstelling?

A

De afwikkelingsautoriteit, bestaande uit de toezichthouder en de overheid, heeft verregaande macht om in te grijpen in het bestuur en de vermogenssituatie van een kredietinstelling. Zij heeft de bevoegdheid om beslissingen te nemen en maatregelen te treffen om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen en de negatieve gevolgen van een bankfaling te beperken. Dit kan onder andere betekenen dat zij het bestuur van de bank kan vervangen, activa kan verkopen, schulden kan herstructureren en maatregelen kan nemen om de continuïteit van kritieke functies, zoals het betalingssysteem, te waarborgen. De afwikkelingsautoriteit neemt deze beslissingen doorgaans binnen zeer korte termijnen, vanwege de urgentie en de noodzaak om snel te handelen.

204
Q

Waarom wordt de rol van rechtbanken teruggedrongen bij afwikkeling van kredietinstellingen?

A

De rol van rechtbanken wordt teruggedrongen bij de afwikkeling van kredietinstellingen vanwege de behoefte aan snelle besluitvorming en actie. In tegenstelling tot een normale insolventieprocedure, waarin de rechtbank een belangrijke rol speelt bij het openen en toezicht houden op het proces, heeft de afwikkeling een sterk top-down karakter. De afwikkelingsautoriteit neemt de leidende rol en beslissingen, en de rechtbanken spelen een beperkte rol ex post, nadat de beslissingen al zijn genomen. Dit wordt gedaan om vertraging te voorkomen en om ervoor te zorgen dat er snel en effectief kan worden gehandeld om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen.

205
Q

Wie is verantwoordelijk voor de afwikkeling van kredietinstellingen en volgens welke regels?

A

Voor “betekenisvolle” kredietinstellingen in de eurozone vindt de afwikkeling plaats op het niveau van de Single Resolution Board, een Europese instantie die het Single Resolution Mechanism (SRM) heeft ingevoerd. Deze instantie neemt afwikkelingsmaatregelen wanneer dat nodig is. Dit betekent dat de besluitvorming op het nationale niveau wordt weggenomen. Het afwikkelingsproces wordt geregeld door de Verordening inzake het Single Resolution Mechanism, die zowel procedurele voorwaarden als mogelijke instrumenten voor afwikkeling bevat.

Voor minder betekenisvolle kredietinstellingen vindt de afwikkeling plaats op nationaal niveau. In België wordt dit gedaan door het Afwikkelingscollege, een afdeling binnen de Nationale Bank van België (NBB). Het Afwikkelingscollege bestaat uit vertegenwoordigers van de toezichthouders van de NBB, experts en vertegenwoordigers van de FOD Financiën. De voorzitter van de FSMA is ook aanwezig als waarnemer om relevante informatie te verstrekken. In geval van financiële steun van de overheid kan het Afwikkelingscollege ingrijpen. Het positiefrechtelijke kader voor afwikkeling op nationaal niveau is gebaseerd op de Bank Recovery and Resolution Directive, een richtlijn uit 2014 die de technieken en instrumenten voor afwikkeling van kredietinstellingen beschrijft.

206
Q

Wat is het principe van de “no bail out”-regel?

A

Het principe van de “no bail out”-regel betekent dat overheden geen financiële steun mogen verlenen aan in moeilijkheden verkerende kredietinstellingen, met als doel de belastingbetaler te beschermen. Dit principe is van toepassing bij de afwikkeling van kredietinstellingen en is vastgelegd in de Europese regelgeving, met name de Verordening inzake het Single Resolution Mechanism en de Bank Recovery and Resolution Directive. De nadruk ligt op het vinden van oplossingen binnen het afwikkelingskader, zonder een beroep te doen op openbare middelen. Het doel is om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen en te voorkomen dat de kosten van een bankfaling op de gemeenschap worden afgewenteld.

207
Q

Wat zijn de doelstellingen van afwikkelingsmaatregelen voor kredietinstellingen?

A

Het doel van een afwikkelingsmaatregel is om specifieke doelstellingen te bereiken die noodzakelijk worden geacht. Enkele van deze doelstellingen zijn:

Het waarborgen van de continuïteit van kritieke functies van de kredietinstelling: Als een kredietinstelling essentiële functies uitoefent voor het financiële systeem en een normaal faillissement deze functies niet kan waarborgen, kan afwikkeling een optie zijn.
Het vermijden van nadelige gevolgen: Afwikkeling kan worden ingezet om te voorkomen dat de financiële stabiliteit in gevaar komt en om de impact van een bankfaling te beperken.
Het vermijden van uitzonderlijke overheidssteun: Door middel van afwikkeling kan geprobeerd worden om banken te redden zonder een beroep te doen op openbare middelen.
Het beschermen van cliëntendeposito's: Afwikkeling kan worden gebruikt om ervoor te zorgen dat spaarders niet in gevaar komen en om een bankrun te voorkomen.

Vaak zal een afwikkelingsmaatregel meerdere van deze doelstellingen willen bereiken. Elk van deze doelstellingen kan als rechtvaardiging worden gebruikt om een afwikkeling uit te voeren. Als er later betwisting is, zal de afwikkelingsautoriteit moeten aantonen bij de rechtbank dat de afwikkeling noodzakelijk was om ten minste een van deze doelstellingen te bereiken.

208
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het toepassen van een afwikkelingsmaatregel?

A

Er zijn verschillende toegangsvoorwaarden die moeten worden vervuld om een afwikkelingsmaatregel te kunnen nemen. Deze omvatten:

Ernstige verslechtering (failing or likely to fail): Een afwikkelingsautoriteit mag alleen overgaan tot het treffen van afwikkelingsmaatregelen wanneer een kredietinstelling in gebreke blijft of dreigt in gebreke te komen. Dit kan onder meer blijken uit het niet naleven van vergunningsvoorwaarden, een negatief netto-actief of de onmogelijkheid om schulden te voldoen.
Geen alternatief (subsidiariteit): Er moet worden aangetoond dat er geen andere redelijke maatregelen mogelijk zijn om de kredietinstelling te redden, zowel op prudentieel als privaat niveau. Afwikkeling moet noodzakelijk zijn om het algemeen belang te dienen.
Noodzaak voor afwikkeling: Het is vereist dat afwikkeling noodzakelijk is om een of meer van de doelstellingen te bereiken die eerder zijn genoemd. De afwikkelingsautoriteit moet aantonen dat er geen andere middelen zijn om deze doelstellingen te bereiken.
209
Q

Welke zijn de algemene principes bij de toepassing van afwikkelingsmaatregelen voor kredietinstellingen?
Antwoord:

A

Verliezen worden in eerste instantie gedragen door aandeelhouders, mogelijk door afschrijving van kapitaalinstrumenten.
Schuldeisers dragen vervolgens verliezen volgens hun rangorde, met uitzondering van gewaarborgde deposito’s die volledig beschermd worden.
De “no creditor worse off”-regel zorgt ervoor dat geen enkele schuldeiser slechter af is als gevolg van afwikkelingsmaatregelen dan bij een normale insolventieprocedure.
Indien nodig kan de afwikkelingsautoriteit een extra vergoeding geven aan schuldeisers die slechter af zouden zijn dan bij een normale insolventieprocedure.
Een simulatie van een mogelijk faillissement van de bank wordt uitgevoerd om te bepalen wat de impact zou zijn op de aanspraken van schuldeisers.
In beginsel worden de bestaande bestuurs- en managementorganen van de kredietinstelling vervangen.

210
Q

Wat is de volgorde waarin verliezen worden gedragen bij afwikkelingsmaatregelen?

A

Verliezen worden in eerste instantie gedragen door aandeelhouders. Dit kan gepaard gaan met afschrijving van kapitaalinstrumenten. Daarna dragen schuldeisers de verliezen volgens hun rangorde. Gewaarborgde deposito’s worden echter volledig beschermd en hebben voorrang. De “no creditor worse off”-regel zorgt ervoor dat geen enkele schuldeiser slechter af is dan bij een normale insolventieprocedure.

211
Q

Hoe worden gewaarborgde deposito’s behandeld bij afwikkelingsmaatregelen?

A

Gewaarborgde deposito’s tot 100.000 euro worden volledig beschermd en zijn immuun voor afwikkelingsmaatregelen. De rechten van depositohouders worden niet aangetast om het vertrouwen in het financiële systeem te behouden.

212
Q

Wat houdt de “no creditor worse off”-regel in?

A

Volgens de “no creditor worse off”-regel mag geen enkele schuldeiser als gevolg van afwikkelingsmaatregelen meer verlies lijden dan wanneer de kredietinstelling in een normale insolventieprocedure zou worden vereffend. Als bepaalde schuldeisers meer bescherming nodig hebben, kan de afwikkelingsautoriteit hen mogelijk een aanvullende vergoeding bieden.

213
Q

Hoe wordt bepaald welke vergoeding schuldeisers ontvangen bij afwikkelingsmaatregelen?

A

De afwikkelingsautoriteit voert een simulatie uit van een mogelijk faillissement van de bank om de impact ervan op de aanspraken van schuldeisers te bepalen. Op basis daarvan kan besloten worden welke vergoeding schuldeisers ontvangen. Indien nodig kan een extra vergoeding worden verstrekt uit een fonds als de eigen middelen van de bank onvoldoende zijn.

214
Q

Wat gebeurt er met de bestuurs- en managementorganen van een kredietinstelling bij afwikkelingsmaatregelen?

A

In beginsel worden de bestaande bestuurs- en managementorganen van de kredietinstelling vervangen. Dit kan nodig zijn om een effectieve afwikkeling te waarborgen en de belangen van stakeholders te beschermen.

215
Q

Welke zijn de afwikkelingsinstrumenten die kunnen worden toegepast bij een afwikkelingsmaatregel?

A

Verkoop van de onderneming: gedwongen overname van de bank, inclusief verkoop van activa en aandelen.
Fusie met een andere bank: de bank wordt opgeslorpt door een andere bank tegen een symbolische som.
Overbruggingsinstelling (bridge bank): tijdelijke overname van de bank of specifieke activiteiten door een entiteit, vaak de overheid, met als doel om ze later door te verkopen.
Afsplitsing van activa (good bank-bad bank): de bank wordt opgesplitst waarbij slechte activa worden afgescheiden in een apart vehikel, terwijl de goede activa in een nieuw vehikel worden geplaatst.

216
Q

Wat houdt de verkoop van de onderneming in bij een afwikkelingsmaatregel?

A

Bij de verkoop van de onderneming wordt de bank gedwongen overgenomen, zowel wat betreft de activa als de aandelen. De overname gebeurt vaak door een andere bank en kan plaatsvinden tegen een symbolische som. Deze maatregel wordt buiten de bestaande aandeelhouders en bestuurders om beslist door de afwikkelingsautoriteit.

217
Q

Wat is een overbruggingsinstelling (bridge bank) bij een afwikkelingsmaatregel?

A

en overbruggingsinstelling is een tijdelijke entiteit die de bank of een aantal van haar activiteiten overneemt, vaak onder beheer van de overheid. Het doel van een overbruggingsinstelling is om de bank tijdelijk te laten functioneren in afwachting van een doorverkoop aan een nieuwe eigenaar. Deze maatregel wordt vaak toegepast wanneer er binnen 48 uur geen overnemer gevonden kan worden.

218
Q

Wat houdt de afsplitsing van activa (good bank-bad bank) in bij een afwikkelingsmaatregel?

A

Bij de afsplitsing van activa worden de slechte delen van de bank (rotte activa) afgescheiden van de goede delen. Dit kan gebeuren door ze onder te brengen in een apart vehikel of door de goede activa over te plaatsen naar een nieuwe entiteit. Deze maatregel wordt vaak gecombineerd met de verkoop van de onderneming en heeft als doel om de levensvatbare delen van de bank te behouden en door te laten stromen, terwijl de slechte activa apart worden behandeld.

219
Q

Wat is een voorbeeld van de toepassing van afwikkelingsinstrumenten?

A

Een voorbeeld is de afwikkeling van Dexia, waarbij de bank werd opgesplitst in een “bad bank” met slechte activa en een “good bank” waarin de levensvatbare delen werden ondergebracht onder de naam Belfius. Dit zorgde voor het behoud van de bankactiviteiten in België.

220
Q

Wat houdt interne versterking (bail in) in bij een afwikkelingsmaatregel?

A

: Interne versterking verwijst naar het afboeken van schulden of de omzetting van schuldvorderingen in aandelen om verliezen te absorberen en de bank opnieuw te kapitaliseren. Het doel is om de bank te versterken zonder externe partijen, met name de overheid, erbij te betrekken.

221
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het toepassen van interne versterking (bail in)?

A

Er moeten voldoende schuldeisers zijn om schulden om te zetten in aandelen, en de bankactiviteit moet fundamenteel gezond en rendabel zijn, maar lijdt voornamelijk onder een gebrek aan kapitaal.

222
Q

Wat is de “bail in” vereiste in het kader van buitengewone openbare financiële steun?

A

Volgens de EU-richtlijn en verordening moeten minstens 8% van het passief worden afgeschreven (bail in) voordat er overheidsmiddelen kunnen worden verkregen. Dit is bedoeld om te voorkomen dat de overheid banken redt met belastinggeld.

223
Q

Wat is de praktijkervaring met betrekking tot interne versterking en de rol van de overheid?

A

Ondanks de intentie om externe overheidssteun te vermijden, is er nog steeds een sterke drang van de overheid om tussenbeide te komen, zoals garanties boven een bepaald niveau. De EU-commissie heeft vaak bepaalde modaliteiten van afwikkeling en de rol van de overheid vastgelegd via het mededingingsrecht.

224
Q

Hoe kan interne versterking (bail in) worden toegepast in een specifieke situatie?

A

Bijvoorbeeld, een bank met een balanstotaal van 250 miljoen en een kredietportefeuille van 250 miljoen, met 100 miljoen aan kapitaal en 150 miljoen aan vreemd vermogen. In geval van verliezen van 120 miljoen op de kredieten, kan interne versterking worden toegepast om het negatieve netto-actief aan te pakken en ervoor te zorgen dat de bank haar activiteiten kan voortzetten.

225
Q

Wat is de eerste stap bij het toepassen van bail in in een afwikkelingsmaatregel?

A

De eerste stap is om het kapitaal volledig af te boeken, waardoor de aandeelhouders worden onteigend en de waarde van de aandelen op 0 wordt gezet. Hierdoor worden de verliezen deels gedragen door de aandeelhouders.

226
Q

Wat is de tweede stap bij het toepassen van bail in?

A

De tweede stap is het aanvullen van het kapitaal door verliescompensatie. In dit geval worden de obligatiehouders aangesproken en wordt een deel van hun waarde afgeschreven om het negatieve netto-actief te verminderen.

227
Q

Wat is de laatste stap bij het toepassen van bail in?

A

De laatste stap is de eigenlijke interne versterking door gedwongen omzetting van obligaties in kapitaal. Een deel van de obligaties wordt omgezet in kapitaal, waardoor de obligatiehouders ook aandeelhouders worden.

228
Q

Wat is het eindresultaat van het toepassen van bail in?

A

Het eindresultaat is dat de bank opnieuw een echt kapitaal heeft op papier en op de balans, waarbij de obligatiehouders ook aandeelhouders zijn geworden en deelnemen aan de Algemene Vergadering.

229
Q

g: Wat was de rol van de rechtbank bij afwikkelingsbeslissingen tot 2021?

A

ot 2021 was er beperkte voorafgaande controle door de rechtbank van elke beschikkingsbeslissing in het kader van afwikkelingsmaatregelen.

230
Q

Waarom is de voorafgaande controle door de rechtbank geschrapt in 2021?

A

De voorafgaande controle door de rechtbank is geschrapt omwille van efficiëntieredenen, waarbij de noodzaak van snelle ingrepen en een beperkte rol van de rechter werd benadrukt.

231
Q

Hoe kan de afwikkeling betwist worden na de beslissing van de afwikkelingsautoriteit?

A

De afwikkeling kan betwist worden door middel van een beroep bij het hof van beroep, waarbij de wettigheid of billijkheid van de vergoedingen betwist kunnen worden.

232
Q

Wat is het verbod op onteigening zonder billijke compensatie?

A

Het verbod op onteigening zonder billijke compensatie houdt in dat bij afwikkelingsmaatregelen degenen die onteigend worden, recht hebben op een billijke compensatie die overeenkomt met wat ze normaal gesproken in een normale insolventieprocedure zouden ontvangen.

233
Q

Kan de eigenlijke afwikkelingsbeslissing nog ongedaan worden gemaakt?

A

: Nee, de eigenlijke afwikkelingsbeslissing kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Eenmaal de afwikkeling heeft plaatsgevonden, is deze onherroepelijk en kan niet vernietigd worden.

234
Q

Hoe worden de kosten van het afwikkelingsfonds gefinancierd?

A

Het afwikkelingsfonds wordt gefinancierd door bijdragen van banken, zowel op nationaal niveau als op Europees niveau. Banken dragen bij aan het afwikkelingsfonds via bankheffingen om de kosten niet op de gemeenschap af te wentelen, maar op de banken zelf.

235
Q

Hoe worden de kosten van het afwikkelingsfonds gefinancierd?

A

Het afwikkelingsfonds wordt gefinancierd door bijdragen van banken, zowel op nationaal niveau als op Europees niveau. Banken dragen bij aan het afwikkelingsfonds via bankheffingen om de kosten niet op de gemeenschap af te wentelen, maar op de banken zelf.