Krachten Flashcards

1
Q

Wat is kracht?

A

Een natuurkundige grootheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het symbool van kracht

A

F van Force

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kun je een kracht zien?

A

Nee, je ziet, hoort of voelt alleen het gevolg ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie gevolgen van kracht ken je?

A

1 vervorming
2. Verandering van de grootte van de snelheid
3. Verandering van de richting van de snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem een voorbeeld van vervorming

A

Een walnoot kraak je in stukjes, een auto beschadigt bij een botsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem een verandering van de grootte van snelheid

A

Een deur die je een duw geeft, een sjoelsteen die steeds langzamer gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een verandering van de richting van de snelheid

A

Een tennisbal wordt terug geslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee soorten vervorming heb je?

A
  1. Plastische vervorming
  2. Elastische vervorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vervorming is tijdelijk?

A

Elastische vervorming; als de kracht niet meer werkt verdwijnt ook de vervorming bijv. een handboog die je spant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een plastische vervorming?

A

Een blijvende vervorming. Bijv. Een gat in de grond door een meteoriet. Dit gat is blijvend (zonder ingrijpen van mensen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef een voorbeeld van verandering van snelheid

A

Wegfietsen je duwt op je pedalen deze kracht zorgt ervoor dat snelheid krijgt. Bij het remmen zorgt de kracht ervoor dat je snelheid afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een voorbeeld van verandering van richting van de snelheid

A

Een bal stuitert terug van het racket, je maakt een bocht met je fiets. ( hier speelt niet alleen spierkracht, bewegen van je stuur een rol, maar ook weerstandskracht, probeer maar eens een bocht te maken op glad ijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef een voorbeeld van verandering van de richting van de snelheid

A

Een bal stuitert terug van het racket, of je maakt een bocht terwijl je fietst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kracht (moeilijk te herkennen) werkt ook bij het maken van een bocht op je fiets?

A

Niet alleen spierkracht, je beweegt je stuur, maar ook weerstandskracht van de weg. Maak maar eens een bocht op glad ijs, dan is de weerstandskracht veel kleiner en kun je geen of maar moeilijk een bocht maken op je fiets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke krachten ken je en geef deze weer met een symbool

A

Spierkracht F spier
Veerkracht F veer
Zwaartekracht F z
Spankracht F span
Weerstandskracht F weerstand
Elektrische kracht F el
Magnetische kracht F magn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke krachten ken je nog meer?

A

Windkracht, waterkracht, paardekracht
Kleefkracht
Motorkracht
Etc.

17
Q

Is kracht een eigenschap van een voorwerp?

A

Nee een voorwerp kan een kracht uitoefenen op een ander voorwerp

18
Q

Geef een voorbeeld van een voorwerp wat een kracht uitoefent op een ander voorwerp

A

Veer van een wipkip oefent veerkracht uit op diegene die er op zit.
Door elektrische kracht van een geladen bol of ballon gaan je haren rechtop staan

19
Q

Werkt een kracht altijd op een voorwerp?

A

Ja

20
Q

Hoe teken je de kracht die op een voorwerp wordt uitgeoefend?

A

Met een pijl, hiermee kun je grootte, richting en aangrijpingspunt aangeven