Beweging Flashcards

1
Q

Wat is snelheid?

A

Het tempo waarin iets verplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee dingen heeft snelheid?

A

Een grootte en een richting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat geeft de grootte van snelheid aan?

A

Hoe hard je/iets gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft de richting aan?

A

Welke kant je/het op gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?

A

Door de afgelegde afstand te delen door de rijd die daarvoor nodig was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de meest gebruikte eenheden voor snelheid?

A

Km/h of m/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebruik je om de snelheid te berekenen?

A

Een verhoudingstabel
( blz 115)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een constante snelheid?

A

Op elk moment heeft de snelheid dezelfde grootte en richting bijv. een loopband
(Bijv. Loopband) of anders gezegd; als je in dezelfde tijd steeds evenveel afstand aflegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een eenparige beweging?

A

Een beweging waarbij de snelheid steeds dezelfde grootte en richting heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe geef je beweging weer?

A

Met een afstand, tijd-diagram (een s,t - diagram)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat staat er op de verticale as in een s,t diagram?

A

De afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat staat er op de horizontale as in een s,t diagram?

A

De tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij grootheden die recht evenredig zijn, geldt…

A

Als de ene grootheid twee keer zo groot wordt, dan wordt de andere grootheid ook twee keer zo groot. In een grafiek zie je een schuine, rechte lijn door de oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ziet de s,t-grafiek eruit bij een recht evenredig verband?

A

Een schuine, rechte lijn door de oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de symbolen voor tijd, afstand, snelheid en gemiddelde snelheid

A

Afstand = s
Tijd = t
Snelheid = v
Gemiddelde snelheid = Vgem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?

A

Vgem = s gedeeld door t
Gemiddelde snelheid in meter per seconde is de totale afstand in meter gedeeld door de totale tijdsduur in seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe bereken je de afstand ?

A

S = vgem x t
De totale afstand in meter = de gemiddelde snelheid in meter per seconde keer de totale tijdsduur in seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe reken je de snelheid van km/ uur om naar meter per seconde?

A

Het aantal km/ uur delen door 3,6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe reken je de snelheid om van meter per seconde naar km per uur?

A

De meter per seconde vermenigvuldigen met 3,6

20
Q

Hoe heet een snel flitsende lamp? En wat kun je hiermee?

A

Een stroboscoop, hiermee kun je een beweging bestuderen door de tijd tussen twee opeenvolgende flitsen in te stellen

21
Q

Wat is videometen?

A

Door een filmopname vertraagd af te spelen kun je zien hoe de beweging verloopt

22
Q

Bij een st diagram kun je wat zeggen over de snelheid: hoe steiler de grafiek hoe hoger of lager de snelheid?

A

Hoe steiler de grafiek hoe hoger de snelheid

23
Q

Juist of onjuist:
Een horizontale lijn hoort bij stilstand, bij een stijgende lijn is er een snelhei achteruit en bij een dalende lijn is er een snelheid vooruit

A

Onjuist: net andersom bij een dalende lijn is er een snelheid achteruit en bij een stijgende lijn is er een snelheid vooruit

24
Q

Juist of onjuist:
Een horizontale lijn hoort bij stilstand, bij een stijgende lijn is er een snelhei achteruit en bij een dalende lijn is er een snelheid vooruit

A

Onjuist: net andersom bij een dalende lijn is er een snelheid achteruit en bij een stijgende lijn is er een snelheid vooruit

25
Q

Wat is een v,t diagram en wat kun je ermee?

A

Een snelheid, tijd diagram. Hiermee zie je het verloop van de snelheid

26
Q

Wat is een v,t diagram en wat kun je ermee?

A

Een snelheid, tijd diagram. Hiermee zie je het verloop van de snelheid

27
Q

Hoe zien de assen eruit bij een v, t diagram?

A

V ( snelheid) op de verticale as, t (tijd) op de horizontale as

28
Q

Hoe heet de toename en afname van snelheid?

A

Versnelling en vertraging

29
Q

Wat is een eenparig versnelde beweging?

A

Als de snelheid elke seconde met dezelfde waarde toeneemt

30
Q

Wat is een eenparig vertraagde beweging?

A

De snelheid neemt elke seconde met dezelfde waarde af

31
Q

Juist of onjuist;
Als een grafiek in een v,t diagram stijgt, neemt de snelheid toe. Als de grafiek in een v,t diagram daalt dan neemt de snelheid af

A

Juist

32
Q

Wat betekent een horizontale lijn in een v,t diagram?

A

Een constante snelheid

33
Q

Maak de zin af;
De oppervlakte onder de grafiek in een v,t diagram is….

A

gelijk aan de afstand.

34
Q

Wat kun je bepalen met de oppervlakte onder een v,t grafiek?

A

De afstand

35
Q

Hoe bepaal je de afstand in een v,t diagram? Belangrijk!!! Zie pagina 131!!

A

Je berekent eerst de oppervlakte van de driehoek van de versnelling, dan het oppervlakte van rechthoek ( de constante snelheid) en dan het oppervlakte van de driehoek van de vertraging.oftewel de oppervlakte = 0,5 xbxh
B is de basis dus de tijd van de versnelling, h is de hoogte dus de snelheid op de v as, ( 0,5 keer vanwege de driehoek) dan de constante snelheid is oppervlakte van de rechthoek ( seconden breed x snelheid hoog)
Dan de oppervlakte van de vertraging berekenen dus weer 0,5 keer tijd in seconden keer snelheid in hoogte. Daarna tel je deze drie uitkomsten op en dan heb je de afstand in meters.

36
Q

Wat is reactietijd?

A

Tijd tussen gevaar zien en remmen

37
Q

Wat is reactieafstand?

A

De afstand die je aflegt tussen zien en remmen
S reactie = v begin x t reactie

38
Q

Hoe bepaal je de remweg?

A

Srem= 0,5 x v begin x t rem

39
Q

Waar hangt de remtijd van af?

A

Van de beginsnelheid en de vertraging. De vertraging hangt af van de massa van de auto, de remkracht en de grip van de banden

40
Q

Wat is de stopafstand?

A

De totale afstand die je aflegt tussen zien dat wordt geremd en zelf tot stilstand komen
De stopafstand is de reactieafstand plus de remweg
S stop = Sreactie + Srem

41
Q

Wat is relatieve snelheid?

A

Het verschil in snelheid tussen twee bewegende voorwerpen
(Het verschil tussen twee snelheden)

42
Q

Wat is een negatieve snelheid?

A

Een snelheid in de andere richting

43
Q

Wat is een tegengesteld gericht snelheid?

A

Als het ene voorwerp een negatieve snelheid heeft en het andere een positieve

44
Q

Wat is er aan de hand als twee grafieken in een s,t diagram elkaar snijden?

A

Dan zijn die voorwerpen op dat moment op dezelfde positie

45
Q

Wat is er aan de hand als twee grafieken in een v,t diagram elkaar snijden?

A

Dan zijn de snelheden op dat tijdstip gelijk