koolhydraten Flashcards

1
Q

welke soorten koolhydraten heb je?

A

monosachariden
disachariden
polysachariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke soorten monosachariden heb je?

A

glucose
fructose
galactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke atomen bestaan sachariden?

A

6 koolstof
12 waterstof
6 zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de scheikunde naam van sachariden?

A

C6H12O6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de functie van glucose?

A

glucose zorgt voor de balans van de glucosespiegel
glucose geeft energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de functie van fructose?

A

is het zoetste van de suikers
is vaak toegevoegd aan producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de functie van galactose

A

zit in kleine hoeveelheden in voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke soorten disachariden heb je?

A

maltose
sucrose
lactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waaruit bestaat maltose?

A

glucose + glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waaruit bestaat sucrose?

A

glucose + fructose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waaruit bestaat lactose?

A

glucose + galactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat betekend condensatie?

A

het aan elkaar maken van verschillende moleculen zoals glucose + glucose = maltose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat betekend hydrolyse?

A

een molecuul wordt gesplitst naar 2 moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de kenmerken van maltose?

A

maltose wordt gevormd als zetmeel wordt afgebroken. Daarna wordt maltose weer afgebroken tot glucose en als energie gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de kenmerken van sucrose?

A

wordt ook wel gezien als tafelsuiker
zoetste disacharide
natuurlijke zoetheid uit fruit, groente en granen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de kenmerk van lactose?

A

zit in melkproducten

17
Q

welke soorten polysachariden heb je?

A

glycogeen
zetmeel
vezels

18
Q

wat zijn de kenmerken van glycogeen?

A

komen met mate voor in vlees
glycogeen slaat glucose op
geen belangrijke voedselbron

19
Q

wat zijn de kenmerken van zetmeel

A

zitten in plantencellen
wordt afgebroken als maltose

20
Q

wat zijn de functies van koolhydraten?

A

koolhydraat metabolisme
glucose opslaan als glycogeen
glucose maken van eiwitten
het maken van ketonen

21
Q

wat gebeurd er als er te veel koolhydraten worden gegeten

A

eerst opgeslagen als glycogeen, zit deze volk wordt het opgeslagen als vet.

22
Q

welke hormonen zorgen voor de regulatie van koolhydraten?

A

insuline en glucagon

23
Q

wat zijn de voedingsnormen van de gezondheidsraad van koolhydraten?

A
  • eet ten minste 90 gram bruin brood
  • vervang geraffeneerde graanproducten door volkoren producten
24
Q

wat zijn de richtlijnen van de schijf van vijf met koolhydraten?

A
  • kies vooral volkoren producten
  • 4 a 5 boterhammen v / 6 a 8 boterhammen man
  • 4 a 5 opscheplepels volkoren graanproducten
25
Q

welke energiepercentages horen bij koolhydraten?

A

40 - 60%

26
Q

wat betekend het glyclemische respons?

A

hoe snel glucose wordt geabsoebeerd
hoe hoog de bloedsuiker stijgt
hoe snel de bloedsuiker weer normaal wordt

27
Q

welke soorten vezels heb je?

A

oplosbare vezels
onoplosbare vezels

28
Q

wat zijn de kenmerken van oplosbare vezels?

A

worden verteerd door bacterien
vormen gel
lossen op in water

29
Q

wat zijn de kenmerken van niet oplosbare vezels?

A

worden nier verteeld
lossen niet op in water
vormen geen gel
bevorderen de darmbeweging
voorkomen ziekten

30
Q

hoeveel vezels per dag?

A

30 tot 40

31
Q

wat is fytinezuur?

A

is geen vezel maar is wel gevonden in vezelrijke voeding

32
Q

wat zijn de gezondheidsvoordelen van vezels?

A
  • zorgen voor het verlagen van de bloeddruk
  • verbeteren bleodlipiden
  • verlagen het cholesterol
  • voldoende vocht in darmen
  • beschermen tegen darmkanker
  • gewichtsbeheersing
33
Q

wat zijn de nadelen van vezels?

A
  • spijsverteringsproblemen
  • ontstopping
34
Q

wat is het doel van suikers?

A

verbeterd smaak, levert textuur, geeft brandstof, vulstof

35
Q

wat is de aanbevolen hoeveelheid van suikers?

A

niet meer dan 25% van je dagelijkse voedselinname

36
Q

welke soorten zoetstoffen heb je?

A

niet intensieve zoetstoffen
intensieve zoetsoffen

37
Q

wat zijn de kenmerken van niet intensieve zoetstoffen

A

polyolen
even zoet als suiker
opname is gering
wel kcal -> 2.4 kcal per gram

38
Q

wat zijn de kenmerken van intensieve zoetstoffen

A

stevia
zoeter dan suiker
geen kcal
vaak kunstmatig gemaakt