Knapen Voederanalyse Flashcards

1
Q

Getallen weende analyse

A

8 getallen: cw, dm, cr, om, cp, ee, nfe, cf
Hiervan w 2 nt daadwerkelijk gerapporteerd, terwijl dit wel zou moeten: om en dm
6 andere parameters w wel gerapporteerd.
5 hiervan w daadwerkelijke gemeten dmv meetmethodes, cw w dmv andere getallen berekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bepalen crude water

A

Cw is gewicht van voeder - dry matter (droge stof)

Hiervoor is droge stof eerst bepaald: voederstaal drogen (bvb in oven) en dan wegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bepalen organic matter

A
Organische stof (om) : dm - ca
Hiervoor w eerst ca bepaald: voederstaal, na verhitting, verassen (in oven -» koolstof verwijderen) en vervolgens drooggewicht bepalen (koolstof =organische stof = om)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kjeldahl-Stikstof meten

A

Stikstof = werkelijke eiwit en alle andere stikstofhoudende componenten (amiden)
Stikstof = cp =crude protein = kjeldahlstikstof x 6.25
Bepalen vandeze kjeldahl stikstof: aanwezige stikstof omzetten naar ammoniak -» concentratie ammoniak bepalen dmv titratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jones’ factoren

A

Jones’ factor w gebruikt bij bepalen van crude protein.
Crude protein = ALLE stikstofhoudende elementen: naast eiwitten ook AZn, amiden, aminen…
Er zijn verschillende jones’factoren voor verschillende (voeder)samenstellingen: bvb wij gebeuiken 6.25, voor soja is de factor = 5.71.
Verschillende factoren voor verschillende voeders omdat in verschillende samenstellingen ( soja, mais, melk…) verschillende AZn zijn met ieder een ander aantal N en andere N-bindingen -» jonesfacto houdt hier rekening mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lipide bepaling

A

Lipide is hier alles wat in ether oplost (-» wijst nog eens op feit dat het een BENADERENDE analysemethode is).
1. Extractie: staal in ethersolvent doen -» lipiden lossen hierin op
2. Verdamping (evaporatie): van ether (solvent)
3. Residu blijft over -» wegen om gewicht te weten te komen aka hoeveelheid lipiden
lipiden = ee = ether extract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ruwe celstof bepalen

A

Oplossen staal in zuur en base -» cf (crude fibre) = gewicht residu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NFE bepalen

A

Nfe = om - cp - ee - cf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lignine

A

‘houtstof’
Onverteerbare stuiker voor ons EN ruminantia
Vezelachtige suiker: beta 1 -» 4 bindingen (zoals cell en hemicell)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 vezelzchtige suikers

A

Lignine (houtstof)
Hemicellulose
Cellulose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hemicellulose

A

Heteropolysaccharide: bestaat nt enkel uit glucose
Vertakte ketens
Kortere ketens
Waterstofbindingen zorgen voor rigide structuur
Vezelachtige eig door beta 1-»4 bindingen tss sacchariden
Binnen de klasse hemicellulose verschilt verteerbaarheid van species tot species: bvb koe verteert grashemicell beter dan alfalfahemicell

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verteerbaarheid hemicell vs cellulose

A

Speciesafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CEllulose

A

Homopolysaccharide: bestaat enkel uit glucose
Heel veel glucoses, lineair, onvertakt
Vezelachtige eig door beta 1-»4 bindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly