Klinische evaluatie van gnm's Flashcards
Welke 3 zaken dragen bij tot EBM?
Onderzoek
clinical experience (ervaring = onmisbaar)
patient preference
Wat zijn de vijf factoren die klinische evaluatie van gnm’s bemoeilijken?
- spontane evolutie van de ziekte
- (ongewenst) effecten die bij ziekte/gnm horen?
- placebo effect
- causaliteit bewijzen is niet gemakkelijk
- methodologische en ethische aspecten
Bij welke symptomen is er een groot placebo effect?
pijnstilling
nausea
moeheid
duizeligheid
Wat draagt bij aan het geobserveerd effect van gnm?
reeel effect gnm
placebo effect
spontaan verloop
Hoe vermijden we bias?
controlegroep = essentieel en moet zo goed mogelijk lijken op de behandelde groep
Casecontrol wordt weinig gebruikt voor… maar wel voor …
werkzaamheid van gnm
wel voor ongewenste effecten
Case-control is … en cohort is…
retrospectief (gevolg naar oorzaak)
prospectief (oorzaak naar gevolg)
Case control en cohort zijn … studies. Ze wijzen op … maar weinig bewijskracht naar ….
observationeel
associatie
causaliteit
Een RCT = gouden standaard en altijd
prospectief
oorzaak naar gevolg
Wat is het carry-over effect?
bij een cross-over/ gekruiste groep, werkt het effect van het geneesmiddel nog na, als ze controlegroep worden
RCT kan geneesmiddel vergeleken worden met
- geen interventie
- placebo
- ander geneesmiddel (comparatieve studie)
RCT = ideaalbeeld =
efficacy (werkzaamheid)
real life =
effectivness (doeltreffendheid)
en rekening houden met kosten/baten
efficiency (doelmatigheid)
Graden van evidentie (volgorde van belangrijkheid)
- graad 1: data van gerandomiseerde + gecontroleerde studies
- graad 2: data van gecontroleerde (niet gerandomiseerde studies)
- graad 3: data van niet gerandomiseerd/ niet gecontroleerde studies
- graad 4: mening van een expert