Kinderoogheelkunde Flashcards

1
Q

JA/NEEN

Is er een witte pupil bij exotropie?

A

NEEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

JA/NEEN

Is er een witte pupil bij retinoblastoom?

A

JA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

JA/NEEN

Is er een witte pupil bij (congenitaal) glaucoom?

A

NEEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

JA/NEEN

Kan een kindje proptosis hebben door uveitis?

A

NEEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

JA/NEEN

Kan een kindje proptosis hebben door rhadomyosarcoom?

A

JA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

JA/NEEN

Kan een kindje proptosis hebben door orbitale cellulitis?

A

JA (preseptaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

JA/NEEN

Is prematuriteit geassocieerd met refractieve afwijkingen?

A

JA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

JA/NEEN

Is prematuriteit geassocieerd met astrocytoom?

A

NEEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke test gebruik je om strabismus te onderscheiden van een pseudostrabismus bij een kind met een epicanthusplooi?

A

Hirschbergtest (lichtreflex), (alternerende) afdektest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is amblyopie?

A

Amblyopie is slechtziendheid tgv een onderbreking van de normale visuele ontwikkeling in eerste levensmaanden of -jaren, bv tgv strabisme, refractie of deprivatie. De hersenen zullen dit afwijkende beeld (bv diplopie) onderdrukken tot 10j. De behandeling moet dus zeker daarvoor ingesteld en afgerond worden. (Occlusiepleister, correctie onderliggende afwijking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat beschouwen we bij ROP als plus disease?

A

Verhoogde vasculaire dilatatie en tortuositeit van de posterieure retinale bloedvaten in minstens 2 kwadranten van de retina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef 5 vormen van niet-paralytisch scheelzien.

A

Esotropie en -forie, exotropie en -forie, hypertropie en -trofie, hypotropie en -trofie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef 4 tests voor de diagnose van manifest strabisme.

A

1) Acquity test (visus)
2) Hirschberg test (lichtreflex)
3) Afdektest
4) Alternerende afdektest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly