Kenmerkende aspecten Flashcards
De levenswijze van Jagers-Verzamelaars
(het leven van jagers-verzamelaars)
Ze leefden in groepen van enkele tientallen. Ze waren nomaden, maar hadden meestal wel een basiskamp. Mannen waren jagers, vrouwen waren verzamelaars (en verzorgers). Ze maakten hun eigen wapens en jaagden op wilde dieren.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
(de opkomst van de landbouw)
Door klimaatverandering, nattere winters, drogere zomers. Planten groeiden beter en werden gedomesticeerd. Er waren ook meer tembare dieren. Door boeren konden kleine groepen mensen nu op een vaste plek wonen. Want eten bleef nu op een plek. Dit is de landbouwsamenleving.
Het ontstaan van de eerste stedelijke bevolkingsgroepen
(de eerste steden)
Door overschot aan eten (geproduceerd door boeren, konden mensen wonen op plekken zonder landbouw. Ze kregen dit eten. Zo ontstond de stedelijke samenleving.
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
(wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat)
Met de economische ontwikkelingen kwamen meer ambachtslieden en handelaren. Zij wouden meebeslissen met de hogere mensen. Zo ontstond politiek. Grieken dachten dat goden verantwoordelijk waren voor natuurlijke gebeurtenissen. Filosofen gingen nadenken over rationele conclusies met behulp van wetenschappen en filosofie.
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
(cultuur in het Romeinse rijk)
Romeinen namen veel van de Griekse cultuur over. Ze stalen standbeelden en kunst en gaven Griekse goden hun eigen namen. Eigen standbeelden maakte zij realistischer.
De groei van het Romeinse rijk waardoor hun cultuur zich verspreidde
(cultuur in het Romeinse rijk
De Romeinen hadden een Grieks-Romeinse cultuur. Doordat zij steden veroverden, verspreidden zij tegelijkertijd hun cultuur naar hun vele inwoners. Dit is de romanisering.
De ontwikkeling van jodendom en christendom als eerste monotheïstische geloven
(jodendom en christendom)
Jodendom ontstond nadat de Tenach geschreven was. Joden verspreidden het geloof van Jezus, totdat het geloof ook voor anderen werd toegestemd; door middel van doping. Dit was het christendom. De Romeinen waren bang voor de verspreiding van het christendom en verboden het. Totdat Constantijn de godsdienstvrijheid inzette. Later maakte Theodius christendom de staatsgodsdienst, 12 jaar later waren alleen joden- en christendom toegestaan.
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest Europa
(Romeinen en Germanen)
De Germanen namen uit bewondering, belangrijke aspecten uit de Romeinse cultuur. Zoals Latijn. Maar hun politiek was anders. De Romeinen vonden Germanen barbaren, maar sterk. Zij bouwden langs hun gebied en werden aangevallen tijdens de Slag in het Teutoburgerwoud. Verder begonnen zij Germanen toe te nemen bij hun volk.
Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
(de opkomst van de Islam)
De islam was een godsdienst van heersers. We weten weinig over het ontstaan van de Islam, maar er wordt vermoed dat het begon bij de profeet Mohammed. Hij zou een bericht van God hebben gekregen. In 622 werd hij uit Mekka verdreven naar de stad Medina waar hij geestelijk en wereldlijk leider werd. Door de uitbreiding van zijn rijk, verspreidde hij ook de Islam. Na zijn dood namen kaliefen deze taak over.
Hoe agrarische urbane cultuur (landbouwstedelijke samenleving) werd vervangen met een zelfvoorzienend agrarische cultuur (autarkisch) door hofstelsel en horigheid
(hofstelsel en horigheid)
Door de instorting van het Romeinse bestuur viel de landbouwstedelijke samenleving ook weg. Productie daalde, de economie ging achteruit en geld werd schaarser. Plattelandsgemeenschappen waren autarkisch. In deze gemeenschappen bevonden zich halfvrije boeren: horigen. Die hun land niet zonder toestemming mochten verlaten. Later werden deze boeren gebonden aan een domein van hun heer. En moesten werk voor hem doen
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
(het feodale stelsel)
Door persoonlijke baden tussen koningen en edelen ontstond een nieuw bestuurssysteem: het feodale stelsel/feodalisme (leenstelsel). De koning gaf land of een ambt in leen aan een vazal (leenman) in ruil voor de bescherming van dit land, en zijn leenheer leven lang trouw te dienen
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
(christendom in Europa)
Het christendom had eerst de meeste aanhangers in het oosten van het Romeinse rijk. Maar de bekering van Frankische Clovis was een keerpunt. Doordat hij een oorlog had gewonnen was hij overtuigd dat het christendom superieur was. Hij begon zijn hele rijk te kerstenen. Ook verspreidde het christendom door de volksverhuizing. Missionarissen trokken door heel Europa predikend rond, maar waren afhankelijk van bescherming van vorsten. Karel de Grote zorgde ook voor verspreiding. Maar door middel van geweld.
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor een nieuwe landbouwstedelijke samenleving
(de opkomst van steden)
Er kwam een einde aan invasies en plundertochten, en de handel kwam weer tot bloei. De eerste bewoners van steden waren dan ook de handelaars en ambachtslieden. En anderen (vooral boeren) waren geïnteresseerd in hun producten en gingen daarom ook naar deze steden.
De opkomst van stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden
(de stedelijke burgerij)
Steden onderhandelden met de heer uit hun buurt over voorrechten. Met deze stadsrechten waren zij bevrijd van de verplichtingen van de heer. Steden moesten zichzelf verdedigen. De koning hield wel nog toezicht. Alle burgers van de stad vielen onder het stadsrecht. Steden hadden vaak een stadsbestuur die uit het raadhuis de stad bestuurden.
Het begin van staatsvorming en centralisatie
(staatsvormig en centralisatie)
Staatsvorming en centralisatie waren mogelijk door de opkomst van de geldeconomie. De koning kon belastingen innen om staatsuitgaven te doen en militairen etc. te betalen.