H5 en H6 woorden Flashcards

1
Q

erfgoed

A

nalatenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

humanist

A

geleerde die klassieke teksten bestudeerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mens- en wereldbeeld

A

kijk op het leven van mensen en de wereld om hen heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tijd van ontdekkers en hervormers

A

1500-1600

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

renaissance

A

hergeboorte van de Europese cultuur met een belangstelling voor de klassieke cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vroegmoderne tijd

A

1500-1800

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

armada

A

oorlogsvloot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

etnisch

A

behorend bij een bepaald volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Europese expansie

A

uitbreiding van Europese activiteiten buiten Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

factorij

A

handelspost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Indiaan

A

inheemse bewoner van Ameirika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Indië

A

vroegere naam van Oost- en Zuid Azië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ontdekkingsreis

A

reis bedoeld om nieuwe gebieden te ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kolonialisme

A

overheersing van een kolonie om te verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

koloniseren

A

in een gebied vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nieuwe Wereld

A

Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Oost-Indië

A

Zuid- en Oost Azië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

plantage

A

groot landbouwbedrijf waar een gewas wordt gebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

West-Indië

A

Caraïbisch gebied en landen eromheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

antiklerikalisme

A

afkeer van geestelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

asiel

A

bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

calvinisme

A

protestantse leer van Calvijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

celibaat

A

ongetrouwd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

dominee (predikant)

A

leiden van de protestantse kerkdienst, die de bijbel uitlegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Reformatie

A

christenen wilde de katholieke kerk veranderen waardoor er een splitsing ontstond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

hugenoot

A

Franse calvinist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

protestants

A

volgens de ideeën van de Hervorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

staatskerk

A

kerk van de staat waar de overheid wat over te zeggen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

bestand

A

wapenstilstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Beeldenstorm

A

vernielingen in katholieke kerken door Nederlandse protestanten in 1566

31
Q

geus

A

Nederlandse calvinistische opstandelingen tegen Filips II

32
Q

landsheer

A

vorst

33
Q

landvoogd(es)

A

plaatsvervanger van een vorst

34
Q

Republiek

A

…der Zeven Verenigde Nederlanden

35
Q

soeverein

A

degene met hoogste staatsgezag

36
Q

stadhouder

A

machtigste regent / vertegenwoordiger van een vorst t/m 1581

37
Q

Staten

A

bestuur van een gewest

38
Q

80 Jarige Oorlog (de Opstand)

A

strijd van Nederlanders tegen Spanje (1568-1648)

39
Q

Unie van Utrecht

A

militair en politiek bondgenootschap van noordelijke gewesten in de Nederlanden (1579)

40
Q

aandeel

A

papier waarmee de koper mede-eigenaar van een bedrijf is

41
Q

Batavia

A

hoofdkwartier en verzamelplaats van VOC

42
Q

compagnie

A

handelsbedrijf

43
Q

gouverneur-generaal

A

hoogste bestuurder van de VOC, later ook van Nederlands-Indië

44
Q

handelskapitalisme

A

vroege vorm van kapitalisme waarbij handelaren een leidende vorm hadden

45
Q

kaapvaart

A

piraterij met toestemming van de overheid

46
Q

kapitalisme

A

economisch systeem waarbij productiemiddelen privébezit zijn en personen geld in onderneming investeren om winst te maken

47
Q

monopolie

A

alleenrecht

48
Q

multinational

A

onderneming met vestigingen in meerdere landen

49
Q

onderneming

A

bedrijf

50
Q

productiemiddel

A

hulpmiddel waarmee wordt geproduceerd

51
Q

tijd van regenten en vorsten

A

1600-1700

52
Q

VOC

A

Verenigde Oost-Indische Compagnie

53
Q

wereldeconomie

A

economisch systeem van wereldwijde handelscontracten

54
Q

WIC

A

West-Indische Compagnie

55
Q

bourgeoisie

A

rijke burgerij

56
Q

generaliteitslanden

A

gebieden in de Republiek die in de 17e eeuw door Spanjaarden waren veroverd en bestuurd werden door de Staten-Generaal

57
Q

gereformeerd

A

calvinistisch

58
Q

gewetensvrijheid

A

recht op geloven wat je wilt, zonder hier iets mee te doen

59
Q

Gouden Eeuw

A

lange bloeiperiode (in cultuur en economie)

60
Q

raadspensionaris

A

belangrijkste regent in de Hollandse Staten en de Staten-Generaal

61
Q

regent

A

bestuurder

62
Q

staatshoofd

A

degene in een staat met het hoogste gezag

63
Q

stapelplaats

A

plaats waar goederen worden opgeslagen

64
Q

absolutisme

A

regeringssysteem waarbij de vorst zijn macht door niks en niemand wordt beperkt

65
Q

constitutionele monarchie

A

koninkrijk waarin de macht van de koning beperkt is door de wet

66
Q

Glorious Revolution

A

machtsovername in 1688/1689 waarbij Engeland een constitutionele monarchie werd

67
Q

mercantilisme

A

politiek waarbij de overheid de economie versterkt

68
Q

subsidie

A

financiële steun

69
Q

tsaar

A

Russische keizer

70
Q

empirisme

A

ervaringsleer, ervaring is de bron van kennis

71
Q

geocentrisch

A

de aarde als middelpunt

72
Q

natuurwet

A

beschrijving van regelmatige gebeurtenissen in natuur

73
Q

technologie

A

toepassing van wetenschap in techniek

74
Q

wetenschappelijke revolutie

A

doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw