H3 en H4 woorden Flashcards

1
Q

Allah

A

Arabische god

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dynastie

A

regerende familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Islam

A

godsdienst (van de moslims)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

islamitische jaartelling

A

gaat in vanaf het moment dat Mohammed zijn geboorteplaats verlaat: 622

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

jihad

A

innerlijke strijd om goed moslim te zijn. verplichting van het verspreiden van hun geloof, zo nodig met geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kalief

A

opvolger van Mohammed als geestelijk en politiek leider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kalifaat

A

islamitisch rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Koran

A

heilige boek van de islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

moskee

A

islamitisch gebedshuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

moslim

A

aanhanger van de islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

profeet

A

boodschapper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sjiiet

A

minderheidsgroep binnen de islam. wouden een opvolger van Mohammed die familie was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

soenniet

A

meerderheidsgroep binnen de islam. wouden dat de best passende Mohammed opvolgde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sultan

A

islamitische vorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wereldlijk

A

niet-godsdienstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

domein

A

landgoed van edelman of abdij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

herendienst

A

onbetaald werk voor een heer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoeve

A

boerderij met land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hofstelsel

A

economisch systeem met horigen op domeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

horige

A

halfvrije boer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

middeleeuwen

A

3e periode (500-1500)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

rentmeester

A

iemand die voor de eigenaar een landgoed beheert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

tijd van monniken en ridders

A

3e tijdvak (500-1500)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

feodalisme

A

leenstelsel. politiek bestuurssysteem met leeheren en leenmannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
graaf
hoge edelman, bestuurder van een graafschap
26
hertog
hoge edelman, bestuurder van het hertogdom
27
leenheer
vorst/hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman
28
leenman/vazal
edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer
29
paus
hoofd van een katholieke kerk, bisschop van Rome
30
ridder
strijder, meestal militair te paard
31
abt
hoofd van een klooster
32
bisdom
kerkprovincie
33
bisschop
godsdienstig leider van een kerkprovincie
34
aartsbisschop
godsdienstig leider van meerdere kerkprovincies
35
cesaropie
staatsvorm waarin de wereldlijk leider ook de geestelijk leider is (Mohammed)
36
geestelijk
priester, godsdienstig leider
37
geestelijkheid
alle geestelijken
38
heiden
iemand van wie wordt gezegd zij niet het juiste geloof hebben
39
heilige
gestorven persoon die wordt vereerd door zijn goede daden in het leven
40
kerstenen
bekeren tot het christendom
41
klooster
woonplaats monniken of nonnen
42
missionaris
iemand met de missie om het christendom te verspreiden
43
monnik
afgescheiden van de samenleving om zich compleet te bekeren tot God. leeft meestal in een klooster
44
non
vrouwelijke monnik
45
orthodoxe kerk
oosterse kerk
46
patriarch
hoogste bisschop in orthodoxe kerk
47
relikwie
overblijfsel van heilige
48
rooms-katholiek (katholiek)
wat hoort bij de kerk onder leiding van de paus
49
schisma
scheuring
50
stand
sociale groep met bepaalde rechten en een bepaalde positie in de samenleving
51
syncretisme
het naar elkaar toegroeien van godsdiensten
52
tweezwaardenlever
idee dat God de macht over de samenleving tussen geestelijke en wereldlijke machthebbers heeft verdeeld
53
aanbod
wat iemand wil verkopen
54
bank
bedrijf wat geld bewaart, wisselt een uitleent
55
compagnie
bedrijf waarin mensen geld gestoken hebben
56
giro
betalingssysteem waarbij geld via een bank wordt overgemaakt
57
hanze
organisatie van samenwerkende handelaren
58
rente
vergoeding voor het lenen van geld
59
specerij
plantaardige smaakstof
60
tijd van steden en staten
4e tijdvak (1000-1500)
61
tol
belasting voor het gebruiken van een weg, brug of rivier
62
urbanisatie (verstedelijking)
het ontstaan en de groei van steden
63
vraag
wat iemand wilt kopen
64
wisselbrief
brief waarmee handelaren konden betalen aan andere handelaren
65
baljuw
door vorst aangestelde rechter
66
burgemeester
hoogste bestuurder van een stad
67
burgerij
gezamenlijke burgers
68
gilde
stads beroepsvereniging
69
huursoldaat
iemand die zich verhuurt als soldaat
70
privilege
voorrecht
71
raadhuis
gebouw van het stadsbestuur
72
schepen
bestuurder en rechter in een stad
73
schout
door vorst aangestelde rechter
74
schutterij
gewapende burgerwacht
75
stadsrecht
privilege van een stad
76
vroedschap
vergadering van aanzienlijke burgers die het stadsbestuur adviseerde en controleerde
77
centralisatie
als een land steeds meer vanuit een plek wordt bestuurd
78
gewest
provincie
79
derde stand
burgerij
80
keurvorsten
Duitse hoge edelen en bisschoppen die de koning kiezen/keuren
81
Nederlanden
gewesten in Nederland, België en Luxemburg
82
parlement
vergadering van drie standen in Engeland. volksvertegenwoordiging
83
soevereiniteit
hoogste macht
84
staatsvorming
als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.
85
standenmaatschappij
maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen met eigen rechten en plichten
86
Staten-Generaal
vergadering van de standen. volksvertegenwoordiging
87
universiteit
instelling voor wetenschappelijk onderwijs
88
ban
excommunicatie/kerkstraf waarbij iemand uit de kerk wordt gezet
89
concilie
vergadering van bisschoppen en de paus
90
heks
persoon die zogenaamd kwaad aanricht met toverij met hulp van de duivel
91
inquisitie
kerkelijke rechtbank
92
investituur
plechtige benoeming
93
kardinaal
geestelijke met stemrecht bij een pausverkiezing
94
ketter
christen met een afwijkend geloof
95
leek
niet-geestelijke
96
primaat
oppergezag
97
aflaat
kwijtschelding van straf
98
Heilige Land
voor christenen waar Jezus zou hebben gepredikt (Israël en delen van Jordanië en Libanon)
99
ideologie
geheel van ideeën over de samenleving
100
kruistocht
gewapende tocht van christenen om land van niet-christenen te veroveren
101
kruisvaarder
iemand die meedoet aan een kruistocht
102
propaganda
verspreiding van ideeën