Kaptel 3, Lektion 3 Flashcards
Wortschatz, sonstiges, verbes, Pimpen Sie....
1
Q
achteraan
A
hinten
2
Q
apart
A
separat
3
Q
boven
A
oben
4
Q
de annulatie
A
die Stornierung, die Stornierungen
5
Q
de eenpersoonskamer
A
das Einzelzimmer
6
Q
de lade
A
die Schublade, die Schubladen
7
Q
de open haard
A
der Kamin, die Kamine
8
Q
de tweepersoonskamer
A
das Doppelzimmer
9
Q
de zolderverdieping
A
das Dachgeschoss, die Dachgeschosse
10
Q
geschikt
A
geeignet
11
Q
het draadloos internet
A
das WLAN, die /
12
Q
klinken
A
klingen
13
Q
midden
A
mitten
14
Q
onder, beneden
A
unten
15
Q
uitgerust met
A
ausgestattet
16
Q
verwennen
A
verwöhnen
17
Q
zich ontspannen
A
sich erholen
18
Q
vooraan
A
vorne
19
Q
donker ⭤ licht
A
dunkel ⭤ hell
20
Q
nieuw ⭤ oud
A
neu ⭤ alt
21
Q
luidruchtig ⭤ rustig
A
laut ⭤ ruhiges
22
Q
onbelangrijk ⭤ belangrijk
A
unbedeutend ⭤ wichtig
23
Q
goedkoop ⭤ duur
A
billig ⭤ teuer
24
Q
een vakantieappartement
A
die Ferienwohnung, die Ferienwohnungen
25
de excursie
der Ausflug, die Ausflüge
26
zeker niet
- Kommt nicht in Frage!
- auf keinen Fall
27
het verblijf
die Unterkunft, die Unterkünfte
28
absoluut
unbedingt
29
een driegezinswoning
das Dreifamilienhaus, die Dreifamilienhäuser
