Kapitel 5 Zinnen Flashcards
Sorry, wat bedoel je?
Entschuldigung, wie bitte?
Ik heb het niet begrepen
Ich habe es nicht verstanden
Het woord ‘Flatrate’ begrijp ik niet
Das Wort ‘Flatrate’ verstehe Ich nicht
Nog een keertje, asjeblieft!
Noch einmal, bitte!
Kun je dat nog eens zeggen?
Kannst du ds noch einmal sagen?
Wat betekent dat?
Was bedeutet das?
Sorry, hoe heet dat?
Entschuldigung, wie heißt das?
Ik heb geen … een eigen computer
Ich habe keinen … einen eigenen Computer
Wat kost de … het mobieltje?
Was kostet der … das Handy?
Hoe zegt je dat in het duits?
Wie sagt man das auf Deutsch?
In het Nederlands heet dat ‘abonnement’
Auf Niederländisch heißt das ‘Abonnement’
Kun je dat asjeblieft herhalen?
Kannst du das bitte wiederholen?
Kun je asjeblieft langzaam spreken?
Kannst du bitte langsam sprechen?
Hoe schrijf je ‘Quittung’?
Wie schreibt man ‘Quittung’
Ik kijk slechts 2 uur per dag tv
Ich sehe nur zwei Stunden pro Tag fern.
Hoe ziet het programma voor vandaag eruit?
Wie siehst das TV-Programm für heute aus?
Naar welke serie kijk je elke dag?
Welche Serie siehst du dir Jeden Tag an?
Ik zet om 8 uur de tv aan
Ich schalte den Fernseher um acht Uhr ein.
Sebastiaan woont nog thuis bij zijn ouders
Sebastiaan wohnt noch zu Hauze bei seinen Eltern
Detectives bevallen mij het best
Krimis gefallen mir am besten
Mijn lievelingsfilm is nog 25 december in de bioscoop
Mein Lieblingsfilm ist noch bis zum 25. December im Kino
We komen met de fiets naar jou
Wir kommen met dem Fahrrad zu dir
Morgen ga ik naar Amsterdam, naar mijn vriendin
Morgen fahre ich nach Amsterdam, zu meiner Freundin
Ga je te voet met mij naar de supermarkt
Gehst du mit mir zu fuß zu Supermarkt
De lerares kijkt tv om zich te ontspannen
Die Lehrerin sieht fern, um sich zu entspannen
Het hangt ervan af wat er draait
Es kommt darauf an, was läuft
Ik zou nooit een sportuitzending willen missen
Ich möchte nie eine Sportsendung verpassen
Reclame op tv interesseert me niet
Werbing in Fernseher interessiert mich nicht
Voor de tv eet ik meestal chocolade
Vor dem Fernseher esse ich meistens Schokolade
De komedie begint na het journaal
Die Kömodie beginnt nach den Nachrichten.
In de zomer gaan mijn ouders naar zee
Im Sommer fahren meine Eltern ans Meer
Ik ben over tien minuten ongeveer daar
Ich bin in etwa zehn Minuten dort
Ga je met de metro of met de tram naar het stadion?
Fährst du mit der U-Bahn oder mit der Straßenbahn zum Stadion?
Hij gaat in mei met de trein naar school
Er fährt im Mai mit dem Zug in die Schule.
