KAPITEL 4 ( zonder werkwoorden) Flashcards
1
Q
de buik
A
der Bauch
2
Q
de huid
A
die Haut
3
Q
het lichaam
A
der Körper
4
Q
het hoofd
A
der Kopf
5
Q
de arm
A
der Arm
6
Q
het been
A
das Bein
7
Q
de elleboog
A
der Ellenbogen
7
Q
de vinger
A
der Finger
8
Q
de voet
A
der Fuß
9
Q
de hand
A
die Hand
10
Q
de knie
A
das Knie
11
Q
de maag
A
der Magen
12
Q
de spier
A
der Muskel
13
Q
de nek
A
der Nacken
14
Q
de schouder
A
die Schulter
14
Q
het bovenlichaam
A
der Oberkörper
15
Q
de rug
A
der Rücken
16
Q
het hart
A
das Herz
17
Q
het oog
A
das Auge
18
Q
het gezicht
A
das Gesicht
19
Q
de keel, hals
A
der Hals
20
Q
de neus
A
die Nase
21
Q
de koorts
A
das Fieber
22
Q
de mond
A
der Mund
23
de verkoudheid
die Erkältung
24
de gezondheidsprobleem
das Gesundheitsprobleme
25
de keelontsteking
die Halsentzündung
25
de hoest
der Husten
26
de heesheid
die Heiserkeit
27
de ziekte
die Krankheit
28
de mee-eter
der Mitesser
28
de neusbloeding
das Nasenbluten
29
de puist
die Pickel
30
de pijn
der Schmers
31
de keelpijn
die Halsschmerzen
31
de buikpijn
die Bauchschmerzen
32
de hoofdpijn
die Kopfschmerzen
33
de rugpijn
die Rückenschmerzen
34
de neusverkoudheid
der Schnupfen
35
de stress
der Stress
36
de angst
die Angst
37
de slaapstoornis
die Schlafstörung
38
de arts
der Artz
39
de vouwelijke arts
die Arztin
40
de behandeling
die Behandlung
41
de creme
die Creme
42
de rust
die Ruhe
43
de slaap
der Schlaf
43
de ademtechniek
die Atemtechnik
43
het middel
das Mittel
43
de pijnstiller
die Schmerztablette
44
de therapie
die Therapie
45
de vitamine
das Vitamin
46
de vegetarier
der Vegetarier
46
de voeding
die Ernährung
46
de vloeistof
die Flüssigkeit
47
de voedingsstof
der Nährstoff
47
de soep uit blik
die Dosensuppe
47
de vrouwelijke vegetarier
die Vegetarierin
47
de stofwisseling
der Stoffwechsel
48
de maaltijd
die Mahlzeit
48
het levensmiddel
das Lebensmittel
48
de conditie
die Kondition
49
het product
das Produkt
49
de beweging
die Bewegung
50
de soort training
die Trainingsart
50
de trainingsduur
die Trainingsdauer
51
het eindexamen
das Abi(tur)
52
de opleiding
die Ausbildung
53
de studie
das Studium
53
de leerling
der/die Lernende
54
de kennis, het weten
das Wissen
54
de nascholing
die Fortbildung
54
de prestatie
die Leistung
55
het proefwerk
die Prüfung
56
de student
der/die Studierende
57
het thema
das Thema
57
het gebied, het domein
der Bereich
57
het ding
das Ding
58
de gedachte
der Gedanke
58
de zaak
die Sache
59
de blik
der Blick
59
het beeldscherm
der Bildschirm
60
de afstand
die Entfernung
60
het succes
der Erfolg
61
het apparaat, het toestel
das Gerät
62
het gesprek
das Gespräch
62
het masker
die Maske
63
de minuut
die Minute
64
de mogelijkheid
die Möglichkeit
65
de pauze
die Pause
66
de regel
die Regel
67
de seconde
die Sekunde
67
de tip
der Tipp
68
de situatie
die Situation
68
de adem
der Atem
68
de duur
die Dauer
68
de afwisseling
die Abwechslung
69
de ontwikkeling
die Entwicklung
70
de nacht
die Nacht
70
de energie
die Energie
71
het doel
das Ziel
71
de expert, de deskundige
der Experte
71
het tegendeel
das Gegenteil
72
de mens
der Mensch
72
de vraag
die Frage
73
de groep
die Gruppe
74
de intelligentie
die Intelligenz
74
het gebrek
der Mangel
74
de lucht
die Luft
75
het type
der Typ
75
het plan
der Plan
76
de voorbereiding
die Vorbereitung
