kapitel 3: voc Flashcards
der Adventskalender (“)
adventskalender
der Besucher (“)
bezoeker
der Bonbon(s)
snoepje
der Geruch (rüche)
geur
der Lebkuchen (“)
peperkoek
der Ohrring(e)
oorbel
der Weihnachtsbaum (bäume)
kerstboom
der Weihnachtsmarkt (märkte)
kerstmarkt
die Bescherung (x)
pakjesavond
die Einladung(en)
uitnodiging
die Kerze(n)
kaars
die Kirche(n)
kerk
die Leckerei(en)
lekkernij
die Schokolade (x)
chocolade
die Socke(n)
sok
die Stimmung (x)
sfeer, stemming
die Weihnachtskarte(n)
kerstkaart
die Weihnachtskugel(n)
kerstbal
das Geschenk(e)
cadeau
das Plätzchen (“)
koekje
das Rezept(e)
recept
das Spielzeug (x)
speelgoed
das Weihnachten
Kerstmis
das Weihnachtslied(er)
kerstlied
anzünden
aansteken
aufhängen
ophangen
besuchen
bezoeken
dekorieren
versieren
schicken
sturen
schmücken
versieren
singen
zingen
verbringen
doorbrengen
verschenken
cadeau doen, weggeven
adventskalender
der Adventskalender (“)
bezoeker
der Besucher (“)
snoepje
der Bonbon(s)
geur
der Geruch (rüche)
peperkoek
der Lebkuchen (“)
oorbel
der Ohrring(e)
kerstboom
der Weihnachtsbaum (bäume)
kerstmarkt
der Weihnachtsmarkt (märkte)
pakjesavond
die Bescherung
uitnodiging
die Einladung(en)
kaars
die Kerze(n)
kerk
die Kirche(n)
lekkernij
die Leckerei(en)
chocolade
die Schokolade (x)
sok
die Socke(n)
sfeer, stemming
die Stimmung (x)
kerstkaart
die Weihnachtskarte(n)
kerstbal
die Weihnachtskugel(n)
cadeau
das Geschenk(e)
koekje
das Plätzchen (“)
recept
das Rezept(e)
speelgoed
das Spielzeug (x)
Kerstmis
das Weihnachten
kerstlied
das Weihnachtslied(er)
aansteken
anzünden
ophangen
aufhängen
bezoeken
besuchen
versieren
dekorieren
schmücken
sturen
schicken
zingen
singen
doorbrengen
verbringen
cadeau doen, weggeven
verschenken
festlich
feestelijk
gemütlich
gezellig
der Anlass (lässe)
gelegenheid
der Ausflug (flüge)
uitstap
der Feiertag(e)
feestdag
der Geburtstag(e)
verjaardag
der Gutschein(e)
cadeaubon
der Kuchen (“)
taart, cake
der Muttertag (x)
moederdag
der Nikolaus (x)
sinterklaas
der Valentinstag (x)
valentijnsdag
der Vatertag (x)
vaderdag
die Aufmerksamkeit (x)
aandacht, attentie
die Hochzeit(en)
bruiloft
die Gelegenheit(en)
gelegenheid
das Ostern (x)
Pasen
das Silvester (x)
oudejaarsavond
das Parfüm(s)
parfum
sich bedanken
bedanken
bekommen
krijgen, ontvangen
gratulieren
feliciteren
heiraten
trouwen
schenken
cadeau doen
Alles Gute!
het beste
Frohes neues Jahr!
gelukkig nieuwjaar
Frohe Ostern
vrolijk pasen
frohe weihnachten
vrolijk kerstfeest
herzlichen dank
hartelijk dank
herzlichen glückwunsch
van harte gefeliciteerd
viel glück
veel geluk
feestelijk
festlich
gezellig
gemütlich
gelegenheid (a)
der Anlass (lässe)
uitstap
der Ausflug (flüge)
feestdag
der Feiertag(e)
verjaardag
der Geburtstag(e)
cadeaubon
der Gutschein(e)
taart, cake
der Kuchen (“)
moederdag
der Muttertag (x)
sinterklaas
der Nikolaus (x)
valentijnsdag
der Valentinstag(e)
vaderdag
der Vatertag (x)
aandacht, attentie
die Aufmerksamkeit (x)
bruiloft
die Hochzeit(en)
gelegenheid
die Gelegenheit(en)
Pasen
das Ostern (x)
parfum
das Parfüm(s)
oudejaarsavond
das Silvester (x)
bedanken
sich bedanken
ontvangen, krijgen
bekommen
feliciteren
gratulieren
trouwen
heiraten
cadeau doen
schenken
het beste
alles Gute
gelukkig nieuwjaar
Frohes neues Jahr
vrolijk pasen
Frohe Ostern
vrolijk kerstfeest
Frohe Weihnachten
hartelijk dank
herzlichen dank
van harte gefeliciteerd
herzlichen glückwunsch
veel geluk
viel glück
die Party(s)
fuif
das Fest(e)
feest
das Abschiedsfest (x)
afscheidsfeest
absagen
afzeggen
einladen
uitnodigen
feieren
feesten
kochen
koken
tanzen
dansen
zusagen
toezeggen
leider
jammer genoeg
es tut mir leid
het spijt me
ich bin dabei
ik doe mee
fuif
das Party(s)
feest
das Fest(e)
afscheidsfeest
das Abschiedsfest
afzeggen
absagen
uitnodigen
einladen
feesten
feiern
koken
kochen
dansen
tanzen
toezeggen
zusagen
jammer genoeg
leider
het spijt me
es tut mir leid
ik doe mee
ich bin dabei
