Kapitel 1 deel 1 Redemittel Flashcards

1
Q

Hoi Eva, zullen we een keer naar de bios gaan?

A

Hi Eva, wollen wir mal ins Kino gehen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ja, natuurlijk! Dat klinkt goed. Zullen we morgen gaan?

A

Ja, klar! Das hört sich gut an. Wollen wir morgen hingehen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het spijt me, ik ben er niet in geïnteresseerd

A

Es tut mir leid, ich bin nicht daran interessiert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nee, bedankt. Ik houd helaas niet van films. We kunnen ook naar het zwembad gaan.

A

Nein, danke. Ich mag leider keine Filme. Wir können auch ins Schwimmbad gehen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet u graag in uw vrije tijd?

A

Was machen Sie gerne in Ihrer Freizeit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik lees boeken / kijk tv / speel computerspelletjes / ga naar de stad.

A

Ich lese Bücher / sehe fern / spiele Computerspiele / gehe in die Stadt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Herhaalt u het alstublieft nog eens rustig. Wat is er dan precies aan de hand?

A

Wiederholen Sie es bitte noch mal ruhig. Was ist denn genau los?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik ben ongelooflijk kwaad! Ik ben oneerlijk behandeld.

A

Ich bin stocksauer! Ich bin unehrlich behandelt worden/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wij zijn erg ontzet. Uw collega heeft het probleem alleen maar verergerd.

A

Wir sind total entsetzt. Ihr Kollege hat das Problem nur verschlimmert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik ben zo verdrietig. Ik word gewoon genegeerd

A

Ich bin traurig. Ich werde einfach ignoriert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zouden we het probleem kunnen oplossen?

A

Wie könnten wir das Problem lösen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ik wil graag aan het programma deelnemen.

A

Ich möchte am Programm teilnehmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zou u zichzelf beschrijven?

A

Wie würden Sie sich selbst beschreiben?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ik ben altijd vrolijk en opgewekt

A

ich bin immer fröhlich und heiter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ik ben iemand, die graag alleen is.

A

Ich bin jemand, der gerne allein ist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mijn sterke punten zijn creativiteit en humor

A

Meine Stärken sind Kreativität und Humor

17
Q

Wie is voor jou een voorbeeld?

A

Wer ist für dich ein Vorbild?

18
Q

Mijn ouders zijn mijn voorbeeld. Ze nemen mij serieus en zijn er altijd voor ons.

A

Meine Eltern sind meine Vorbilder. Sie nehmen mich ernst und sind immer für uns da.

19
Q

Mijn idool is Tim Bendzko, ik dweep met hem

A

Mein Idol ist Tim Bendzko. Ich schwärme für ihn.

20
Q

Wij vinden deze bekendheid erg aardig. volgens ons is hij perfect.

A

Wir mögen diesen Promi sehr. Unserer Meinung nach ist er Perfekt.