Kant Flashcards
fenomenen
dingen zoals we ze ervaren
noumenen
dingen op zichzelf
transcendentaal idealisme
tijd, ruimte en causaliteit zijn niet inherent aan objecten zelf, maar structuren van onze geest
rationalisme
waarheid wordt bepaald door logica en rationeel denken, a priori
empirisme
kennis komt uit zintuiglijke ervaring, a posteriori
hume’s fork
a priori kennis vs a posteriori kennis
synthetische a priori oordelen
noodzakelijk waar, informatief over de wereld, maar niet puur analytisch
copernicaanse wending
de objecten passen zich aan aan onze kennis in plaats van andersom
mogelijkheidsvoorwaarden
a priori principes die ervaring mogelijk maken (tijd, ruimte, categorieën van het verstand)
drie faculteiten
verstand, zintuiglijkheid en rede
transcendentale deductie
ervaringen worden georganiseerd, categorieën worden toegepast, objectieve kennis opbouwen
transcendentale dialectiek
gericht op waarom de menselijke rede zichzelf in de war maakt
ideeën van de rede
concepten die komen uit de zuivere rede en niet direct kunnen worden bevestigd door ervaring (ziel, kosmos, god)
ziel
onsterfelijkheid en eenheid van het zelf
kosmos
transcendentale vrijheid en wereld als geheel