K H2 Flashcards

1
Q

de gewoonte /gewoonte/

A

custom, habit (gewoonten/gewoontes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

de gewoonte /gewoonte/

A

custom, habit (gewoonten/gewoontes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ik zeg u tegen ouderen, want dat is beleefd

A

I say “u” to elders because that is polite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ik zeg u tegen ouderen, want dat is beleefd

A

I say “u” to elders because that is polite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de overlast /overlast/

A

nuisance (phiền toái) (no meervoud)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de overlast /overlast/

A

nuisance (phiền toái) (no meervoud)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

inpakken

A

pakte in -> hebben ingepakt
to wrap (een cadeau)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

inpakken

A

pakte in -> hebben ingepakt
to wrap (een cadeau)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitpakken

A

to unpack

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitpakken

A

to unpack

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik sta op voor oudere mensen

A

I stand up to give place for older people

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik sta op voor oudere mensen

A

I stand up to give place for older people

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik geef een hand

A

I help ppl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik geef een hand

A

I help ppl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik trek een nummertje (het nummer) en wacht op mijn beurt

A

I draw a number and wait for my turn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik trek een nummertje (het nummer) en wacht op mijn beurt

A

I draw a number and wait for my turn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik wacht achter de streep

A

I wait behind the line (I wait for my turn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik wacht achter de streep

A

I wait behind the line (I wait for my turn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de streep

A

the stripe (meervoud: strepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de streep

A

the stripe (meervoud: strepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

strepen

A

streepte -> hebben gestreept = strepen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

strepen

A

streepte -> hebben gestreept = strepen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de Oudjaarsdag

A

31 december, eten vaak oliebollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de Oudjaarsdag

A

31 december, eten vaak oliebollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
de Nieuwjaarsdag
1 januari, de meeste winkels en bedrijven zijn dicht
13
de Nieuwjaarsdag
1 januari, de meeste winkels en bedrijven zijn dicht
14
oud en nieuw
New Year Eve
14
oud en nieuw
New Year Eve
15
het spel
game (meervoud: spelen - play in the theater but spellen - games) verkleinwoord: spelletje -> meervoud: spelletjes
15
het spel
game (meervoud: spelen - play in the theater but spellen - games) verkleinwoord: spelletje -> meervoud: spelletjes
16
de volwassene /vol*was*sene/
the adult (meervoud: volwassenen)
16
de volwassene /vol*was*sene/
the adult (meervoud: volwassenen)
17
volwassen (bn. + adv.)
adult
17
volwassen (bn. + adv.)
adult
18
het gedicht
poem (meervoud: gedichten)
18
het gedicht
poem (meervoud: gedichten)
19
behalve /be*hal*ve/
except for
19
behalve /be*hal*ve/
except for
20
de hemel
the heaven (meervoud: hemelen)
20
de hemel
the heaven (meervoud: hemelen)
21
het meubel /*meu*bel/
the furniture (meervoud: meubels)
21
het meubel /*meu*bel/
the furniture (meervoud: meubels)
22
het pretpark *pret*park/
the amusement park (meervoud: pretparken)
22
het pretpark *pret*park/
the amusement park (meervoud: pretparken)
23
het couplet /cou*plet*/
couplet (câu đối) (meervoud: coupletten)
23
het couplet /cou*plet*/
couplet (câu đối) (meervoud: coupletten)
24
de kaart
meervoud: kaarten
24
de kaart
meervoud: kaarten
25
het huwelijk /*hu*welijk/
marriage (meervoud: huwelijken)
25
het huwelijk /*hu*welijk/
marriage (meervoud: huwelijken)
26
de trouwkaart
the wedding card
26
de trouwkaart
the wedding card
27
trouwen
trouwde -> zijn getrouwd Bijv.: 50 jaar getrouwd zijn
27
trouwen
trouwde -> zijn getrouwd Bijv.: 50 jaar getrouwd zijn
28
de bruid
bride (woman on her wedding day) (meervoud: bruiden)
28
de bruid
bride (woman on her wedding day) (meervoud: bruiden)
29
de bruidegom /*brui*degom/
the bridegroom (man on his wedding day) (meervoud: bruidegoms)
29
de bruidegom /*brui*degom/
the bridegroom (man on his wedding day) (meervoud: bruidegoms)
30
de trouwdag
the wedding day
30
de trouwdag
the wedding day
31
het geschenk
the gift (meervoud: geschenken)
31
het geschenk
the gift (meervoud: geschenken)
32
de akte
certificate (meervoud: akten/aktes) Bijv.: geboorteakte
32
de akte
certificate (meervoud: akten/aktes) Bijv.: geboorteakte
33
Proficiat /pro*fi*ciat/ aan uw zoon/dochter
Gefeliciteerd met uw zoon/dochter
33
Proficiat /pro*fi*ciat/ aan uw zoon/dochter
Gefeliciteerd met uw zoon/dochter
34
overlijden
overleed -> is overleden to pass away
34
overlijden
overleed -> is overleden to pass away
35
het overlijden
the death (meervoud: overlijdens)
35
het overlijden
the death (meervoud: overlijdens)
36
de rouwkaart /*rouw*kaart/
the condolence card
36
de rouwkaart /*rouw*kaart/
the condolence card
37
de begrafenis /be*gra*fenis/
the funeral (meervoud: begrafenissen) (the burial of a dead person)
37
de begrafenis /be*gra*fenis/
the funeral (meervoud: begrafenissen) (the burial of a dead person)
38
begraven
begroef -> hebben begraven to bury
38
begraven
begroef -> hebben begraven to bury
39
de crematie /cre*ma*tie/
cremation (meervoud: crematies)
39
de crematie /cre*ma*tie/
cremation (meervoud: crematies)
40
condoleance /condole*an*ce/
condolence (meervoud: condoleances)
40
condoleance /condole*an*ce/
condolence (meervoud: condoleances)
41
condoleren
condoleerde -> hebben gecondoleerd
41
condoleren
condoleerde -> hebben gecondoleerd
42
het dorpshuis
community center (meervoud: dorphuizen)
42
het dorpshuis
community center (meervoud: dorphuizen)
43
nabij /na*bij*/
near
43
nabij /na*bij*/
near
44
gelegen
located
44
gelegen
located
45
nabijgelegen
nearby
45
nabijgelegen
nearby
46
het geslacht
the gender (meervoud: geslachten)
46
het geslacht
the gender (meervoud: geslachten)
47
de meningsuiting /*me*ningsuiting/
opnion expression (meervoud: meningsuitingen)
47
de meningsuiting /*me*ningsuiting/
opnion expression (meervoud: meningsuitingen)
48
vrijheid van meningsuiting
the freedom of speech
48
vrijheid van meningsuiting
the freedom of speech
49
de vrijheid
freedom (meervoud: vrijheden)
49
de vrijheid
freedom (meervoud: vrijheden)
50
toestaan
stond toe -> hebben toegestaan allow
50
toestaan
stond toe -> hebben toegestaan allow
51
lastig vallen
cause trouble
51
lastig vallen
cause trouble
52
seksueel /seksu*eel*/
sexual
52
seksueel /seksu*eel*/
sexual
53
slaan
sloeg -> hebben geslagen hit someone
53
slaan
sloeg -> hebben geslagen hit someone
54
aanraken
raakte aan -> hebben aangeraakt to touch someone/sth
54
aanraken
raakte aan -> hebben aangeraakt to touch someone/sth