Jurisprudentie strafrecht week 1 Flashcards

1
Q

Dronken broer

A

Rechtsvraag
Kan een reeds in kracht van gewijsde gegaan vonnis ten voordele van de verdachte worden herzien in de zin van artikel 482a Sv als sprake is van nieuwe bewijsmiddelen zoals een verklaring?

Casus
Broer A had gedronken en wilde daarom niet naar huis rijden na een feestje. Broer B had geen rijbewijs maar was het met broer A eens dat het niet verstandig was dat hij ging rijden met alcohol op. Daarom reed broer B. Broer B veroorzaakte een ongeluk. Op het moment dat de politie arriveerde, verklaarden beide broers dat broer A reed. Dat leek hen beter, omdat broer B geen rijbewijs had en ze “geen problemen wilden”. De zaak kwam voor de rechter en een tijd nadat de zaak was gesloten vroeg men om herziening ex artikel 482a Sv. De broers gaven aan dat zij niet eerlijk waren geweest over wie er had gereden en dat de uitspraak ook niet was wat het zou moeten zijn. Dit voelt niet fijn, omdat het lijkt alsof het recht voor de gek wordt gehouden en er aan het ne bis in idem-beginsel wordt gekomen. De materiële waarheid (wat is er precies gebeurd) is belangrijk, maar de rechten van de verdachte ook. Herziening ten nadele ziet op de afweging tussen deze twee: afweging materiële waarheid en de rechten van de verdachte ( ne bis in idem).

Rechtsregel
De Hoge Raad verklaarde de aanvraag tot herziening gegrond. Er was sprake van een valse bekentenis en daardoor is er sprake van een omstandigheid zoals bedoeld in artikel 457 lid 1 sub 2 Sv. De Hoge Raad stuurt er op aan dat de materiële waarheid er toe doet en dat aan de hand daarvan een zaak beslecht dient te worden. In dit geval was de verkeerde broer gestraft en dat is met het oog op de materiële waarheid niet de bedoeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ozturk tegen Duitsland

A

Rechtsvraag
Zijn administratieve beschikkingen, zoals een boete, aan te merken als criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM?

Casus
Öztürk botste tegen een geparkeerde auto aan. Met de boete van 60,- Duitse Mark was hij het niet eens. Hij stelde verzet in. Hij werd gehoord in bijzijn van een tolk omdat hij niet alles goed begreep. Daarna trok hij het verzet in. Öztürk kreeg wel de rekening van de tolk. De regel was dat de verdachte de kosten van de tolk bij een openbare behandeling moet betalen. Öztürk was het daar niet mee eens en diende een klacht in tegen Duitsland. Wat ter discussie kwam te staan was of dit verenigbaar was met artikel 6 lid 3 EVRM. Daarin staan de rechten die iemand heeft bij een criminal charge en de laatste daarvan (e) geeft aan dat men gratis een tolk krijgt. Het verweer van Duitsland was dat dit geen strafzaak was maar een zogeheten Ordnungswidrigkeit oftewel een bestuurlijke boete WAHV.

Rechtsregel
Het EHRM oordeelde dat staten onderscheid mogen maken in soorten strafbare feiten, maar als staten door een feit anders te benoemen toepassing van artikel 6 EVRM kunnen uitsluiten, zou dat tot resultaten leiden die onverenigbaar zijn met object and purpose van het verdrag. Daarnaast oordeelde het EHRM dat een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM niet alleen maar strafrechtelijke vervolging inhoudt. Een criminal charge heeft een eigen autonome betekenis. Nationale definities en toepassingen kunnen dit niet (zomaar) uitsluiten. Het EHRM bepaalde dat er moet worden gekeken naar het karakter van de overtreding en de aard en zwaarte van de straf die wordt opgelegd. De volgende objectieve criteria moeten bij een criminal charge bij langs worden gegaan:
Behoort het feit nationaal tot strafrecht?
Wat is het karakter van de overtreding?
Wat is de aard en de zwaarte van de straf?

Met name criterium twee is doorslaggevend. Het EHRM veroordeelde Duitsland in deze zaak. Duitsland mocht doen wat zij deed, want het is niet verboden om zoiets bestuursrechtelijk te regelen, maar dan moeten wel de minimumrechten van artikel 6 EVRM worden meegewogen. De uitleg daarvan bepaalt het Europees Hof en het is niet aan staten om daar iets (anders) van te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Saunders tegen VK

A

Rechtsvraag
Mochten de verklaringen van Saunders worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek dat naderhand naar hem was gestart?
Mochten deze verklaringen als bewijsmiddel fungeren voor de veroordeling van hem?

Casus
In het kader van aandelenfraudeproblematiek werden onafhankelijke inspecteurs aangewezen die onderzoek moesten verrichten naar aandelen van het bedrijf van Saunders. Dit werd in opdracht van het Britse ministerie gedaan. Saunders was directeur van zijn bedrijf en werd door de inspecteurs gehoord. Saunders werd tijdens het horen verplicht om antwoord te geven. Uiteindelijk werd er een strafrechtelijk onderzoek gestart naar het bedrijf van Saunders. De verklaringen die Saunders aan de inspecteurs had afgelegd werd gebruikt als bewijsmiddel om aan te tonen dat hij schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. Saunders werd veroordeeld tot gevangenisstraf, maar hij was het hier niet mee eens. Saunders was van mening dat zijn recht op een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM was geschonden.

Rechtsregel
De Hoge Raad oordeelde dat het feit dat Saunders verplicht was om antwoord te geven tijdens het horen door de inspecteurs op zich niet in strijd is met artikel 6 EVRM. De afgelegde verklaringen mochten worden gebruikt ten nadele van de verdachte, mits deze maar niet gebruikt werden voor het verklaren van de criminal charge ex artikel 6 EVRM. Dit vanwege het feit dat het recht om geen bewijs voor iemands eigen incriminatie te gebruiken de kern vormt van een eerlijk proces en dus ook een kern vormt voor artikel 6 EVRM. De verklaringen mochten dus niet worden gebruikt als bewijs. Er was sprake van schending van desbetreffend artikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly