Jurisprudentie Strafrecht 3 Flashcards
Dronken broer
Rechtsvraag: kan een kracht van gewijsde vonnis ten voordele van de verdachte worden herzien in de zin van artikel 482a Sv als sprake is van nieuwe bewijsmiddelen zoals een verklaring?
Hoge Raad: Aanvraag tot herziening gegrond omdat er sprake was van een valse bekentenis, dit is een omstandigheid uit art. 457 lid 1 sub 2 Sv. De materiële waarheid doet ertoe en aan de hand daarvan moet een zaak beslecht worden
Özturk tegen Duitsland
Rechtsvraag: Zijn administratieve beschikkingen, zoals een boete, aan te merken als een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM
Rechtsregel: Criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM hoeft niet alleen strafrechtelijk te zijn. Daarnaast is uitsluiten van feiten in art. 6 EVRM in strijd met object and purpose van het verdrag. HR stelt dat moet worden gekeken naar karakter van de overtreding en da aard en zwaarte van de straf die wordt opgelegd. Hiervoor moeten de volgende objectieve criteria gehanteerd worden:
1. Behoort het feit nationaal tot strafrecht?
2. Wat is het karakter van de overtreding? (met name doorslaggevend)
3. Wat is de aard en de zwaarte van de straf?
Saunders tegen het Verenigd Koninkrijk
Rechtsvraag: 1) Mochten de verklaringen van Saunders worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek dat naderhand naar hem was gestart, en 2) Mochten deze verklaringen als bewijsmiddel fungeren voor de veroordeling van hem?
Rechtsregel: Het verplichten tot antwoorden was niet in strijd met art. 6 EVRM, de verklaringen mochten ook worden gebruikt ten nadele van de verdachte mits deze niet werden gebruikt voor het verklaren van de criminal charge, Nemo tenetur beginsel. Verklaringen mochten niet worden gebruikt als bewijs
Hollende kleurling
Rechtsvraag: Kon de verdachte in casu worden aangemerkt worden als een verdachte in de zin van art. 27 Sv?
Rechtsregel: Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld, onrechtmatige aanhouding waardoor de vondst van heroïne ook onrechtmatig was
Leerstuk: Drie vereisten verdachte art. 27 Sv
- Individualiseerbaarheid –> Concrete duidelijke kenmerken waarom iemand verdachte is
- Concretiseerbaarheid –> Wet die feit strafbaar stelt, anders geen verdachte
- Objectiveerbaarheid –> Vermoeden gebaseerd op objectieve feiten
Rennende reputatie
Rechtsvraag: Was er in casu sprake van een redelijk vermoeden van schuld?
Feiten: Agenten zien bekenden van de politie rijden in een auto, doen onderzoek en vinden verboden middelen, was dit rechtmatig?
Rechtsregel:Verdachte had zelf zijn voertuig tot stilstand gebracht, wel sprake van een redelijk vermoeden van schuld omdat ook 1 persoon wegrent en de overige inzittenden waren bekenden
Weigerachtige zwartrijder
Rechtsvraag: Eindigt de bevoegdheid tot staande houden met het ontwijkend beantwoorden van de vraag naar personalia
Feiten: Agenten houden verdachte staande en vragen naar personalia, verdachte ontwijkt en probeert weg te rennen en slaande bewegingen gemaakt
Rechtsregel: Staande houden kan voortduren ook als de verdachte al antwoord op de vragen heeft gegeven. De bevoegdheid eindigt niet nadat de verdachte de vraag ontwijkt
Beetje een vage uitspraak
Haushildt tegen Denemarken
Rechtsvraag: Als dezelfde rechter die voorlopige hechtenis hebben bevolen bij de verdenking van het plegen van een strafbaar feit ook rechters zijn die een eindoordeel vellen over de zaak, is er dan nog sprake van onpartijdige rechter in de zin van art. 6 EVRM
Rechtsregel: Rol in het vooronderzoek rechtvaardigd geen vrees voor onpartijdigheid. Dit ligt anders wanneer de rechter zich heeft moeten uitspreken over aspecten van de schuldvraag die weinig verschillen met onderdelen van het te wijzen vonnis. Artikel 268 lid 2 Sv is hiermee tegenstrijdig
Deweer tegen België
Rechtsvraag: 1) Is het verenigbaar met artikel 6 EVRM als de verdachte twee keuzes krijgt, beiden vormen van buitengerechtelijke afdoening zonder hem een alternatief te bieden waarmee de verdachte wel toegang heeft tot de rechter, en 2) Raakt de verdachte zijn recht op aanspraak ex artikel 6 EVRM kwijt door in te stemmen met buitengerechtelijke afdoening?
Feiten: Uit controle in slagerij van Deweer bleek niet hanteren van vormvoorschriften. OvJ dreigde sluiting of Deweer moest boete betalen, hij betaalde boete. Dit is een strafrechtelijke sanctie. Onschuldpresumptie niet in acht genomen
Rechtsregel: Instemmen met buitengerechtelijke afdoening zorg niet voor verlies van de rechten uit art. 6 EVRM. In casu was er sprake van dwang dus schending.
Sepotmededeling en vertrouwensbeginsel
Rechtsvraag: Vormt de telefoonnotitie van de secretaresse van de raadsman voldoende bewijs om aan te tonen dat er een toezegging is gedaan door de OvJ om van eventuele vervolging affaire te zien?
Feiten: Verdachte was in de veronderstelling dat hij niet zou worden vervolgd, bewijsmiddel hiervoor was een notitie van de secretaresse van de OvJ. Verdachte beriep zich op het vertrouwensbeginsel
Rechtsregel: De mededeling is gedaan, hiervan staat los wie de mededeling heeft gedaan
Het spook van vrouwenpolder
Rechtsvraag: Als men een vervolging van een zwaarder delict wil, kan dit dan via een beroep op grond van artikel 12 Sv of is zon beroep alleen mogelijk in het geval het OM besluit niet tot vervolging over te gaan?
Feiten: Verdachte wordt vervolgd op grond van de WVW, nabestaanden van slachtoffer willen vervolging van doodslag in plaats van dood door schuld (een zwaarder delict)
Rechtsregel: HR oordeelde dat art. 12 Sv de mogelijkheid biedt om een beslissing van het OM door een rechterlijke instantie te laten onderzoeken. Dit houdt ook in dat belanghebbende kunnen klagen over de beslissing om te vervolgen voor een minder zwaar delict.
Half gemachtigde raadsman
Rechtsvraag: Mag de raadsman die wel uitdrukkelijk is gemachtigd tot het instellen van hoger beroep ook de verdediging voeren, ook al is hij voor dit laatste niet uitdrukkelijk gemachtigd?
Feiten: Het OM klaagt omdat geen uitdrukkelijke machtiging is verleend
Rechtsregel: HR oordeelt dat de raadsman in het hoger beroep niet de verdediging mag voeren, hem komen dan niet alle rechten en bevoegdheden toe. In dat geval moet verstek worden verleend.
Spreekrecht en bewijsrecht
Rechtsvraag: 1) Mag een schriftelijke slachtofferverklaring worden gebruikt als bewijsmiddel? en 2) Maakt een schriftelijke verklaring onderdeel uit het spreekrecht van het slachtoffer als bedoeld in art. 51b lid 2 Sv
Feiten: Schriftelijke slachtofferverklaring werd gebruikt als bewijsmiddel om de verdachte te veroordelen voor mishandeling. Verdachte beroept zich op het feit dat dit niet als een bewijsmiddel mag dienen
Rechtsregel: Slachtoffer mocht wel een verklaring afleggen over de gevolgen van het gepleegde feit ex art. 51 e Sv. Dit kan ook als een bewijsmiddel dienen mits het voldoet aan de geldende bewijsvoorschriften. Of het slachtoffer wel of niet gebruik heeft gemaakt van het spreekrecht doet dan niet ter zake
Rechtstreekse schade benadeelde partij
Rechtsvraag: In hoeverre kan een benadeelde partij zich in het strafproces voegen om schadevergoeding te vorderen als gevolg van een gepleegd strafbaar feit?
Feiten: NVT
Essentie: Overzichtsarrest, In beginsel kan een benadeelde partij zich voegen met een vordering tot schadevergoeding, het BW is hierop van toepassing. Het kan wel zo zijn dat de vordering dusdanig groot is dat dit een onevenredige belasting van het strafgeding kan opleveren.
Er moet sprake zijn van rechtstreekse schade die toerekenbaar is aan de verdachte ex art. 51f Sv. Dit wil ook zeggen dat er voldoende verband dient te bestaan tussen het anderen van de verdachte en de geleden schade
Belang van het onderzoek
Rechtsvraag: Wat valt onder het begrip ‘in het belang van het onderzoek?’
Feiten: Verdachte op heterdaad betrapt en aangehouden, hierna voorgeleid en in verzekering gesteld waarna supersnelrecht is toegepast etc etc.
Rechtsregel: In het belang van het onderzoek is ook in het belang van een verantwoordelijke besluitvorming met betrekking tot de voortzetting van de vrijheidsbeneming in de vorm van voorlopige hechtenis. Dit geldt voor zowel een voering van de OvJ als voor het opleggen door de rechter. De verdachte dient binnen drie dagen achttien uur voor de rc te worden geleid art. 59a Sv
Borgen tegen het Verenigd Koninkrijk
Rechtsvraag: Is sprake van een ‘redelijke verdenking van een strafbaar feit? en wat valt onder het begrip ‘onverwijld / promptly?
Rechtsregel: Het feit dat men niet wordt voorgeleid aan een rechter houdt niet in dat het doel van het vasthouden niet het berechten van een persoon is. Het ging hier om een redelijke verdenking van een strafbaar feit in de zin van art. 5 lid 1 sub c EVRM
Volgens dit zelfde artikel moet men onverwijld worden voorgeleid. Om dit te beoordelen moet worden gekeken naar het doel en de strekking, rechterlijke controle is hierbij essentieel
Buzadji tegen Moldavië
Rechtsvraag: Wanneer is sprake van vluchtgevaar?
Rechtsregel: Of sprake is van vluchtgevaar hoeft niet alleen afgeleid te worden uit het feit dat verdachte een zware straf boven het hoofd hangt. Er dienen omstandigheden of gedragingen te zijn die duiden op vluchtgevaar bijvoorbeeld geschokte rechtsorde, gevaar voor de openbare orde, collusie gevaar en recidivegevaar. Indien het om een situatie betreft omtrent de openbare orde, kan dit criterium onder bijzondere omstandigheden worden gehanteerd om voorlopige hechtenis te legitimeren.
Colozza tegen Italie
Week 3
Rechtsvraag: Heeft verdachte door het niet doorgeven van een adreswijziging afstand gedaan van het aanwezigheidsrecht?
Rechtsregel: Verdachte had in casu geen afstand gedaan van het aanwezigheidsrecht. Hoe meer er op het spel staat, hoe minder snel er vanuit mag worden gegaan dat iemand afstand doet van zijn aanwezigheidsrecht
Verstekbehandeling is geen schending van art 6 EVRM maar verdachte heeft wel recht op een nieuw proces/nieuwe behandeling. Bij het hof geen mogelijkheid tot een fresh determination dus is het moeilijker
Salvador Torres tegen Spanje
Week 3
Rechtsvraag: Is het in overeenstemming met artikel 6 EVRM als het hof tot een zwaardere straf komt dan de rechtbank vanwege het feit dat hij vindt er er sprake is van een strafverzwaringsgrond?
Rechtsregel: De strafverzwaringsgrond was wel te voorzien voor de Salvador Torres, het was hem vanaf het begin impliciet ten laste gelegd waardoor hij zich ervan bewust kon zijn dat het hof tot een zwaardere straf komt door een strafverzwaringsgrond
Pélissier en Sassie tegen Frankrijk
Week 3
Rechtsvraag: Was de kwalificatie subsidiair voldoende voorzienbaar?
Rechtsregel: De rechter en de OvJ hebben de subsidiaire veroordeling beiden niet ten sprake gebracht. Rechtbank stelt dat de veroordeling impliciet lag besloten in het primaire verwijt. De subsidiaire kwalificatie was dus onvoldoende voorzienbaar
Aanhoudingsverzoeken en Aanwezigheidsrecht (overzichtsarrest aanwezigheidsrecht)
Week 3
Rechtsvraag: Hoe dient een aanhoudingsverzoek, die verband houdt met het aanwezigheidsrecht van de verdachte, te worden onderbouwd en door de rechter beoordeeld?
Rechtsregel: Het aanwezigheidsrecht houdt verschillende aspecten in:
* Het recht van de verdachte om de rechter te verzoeken de bahenadeling van de zaak aan te houden wegens verhindering. Beslissing wordt pas tijdens de zitting genomen
* Verdachte kan de raadsman machtigen ogv 279 Sv, beiden kunnen dan een verzoek doen tot aanhouding van het onderzoek ter zitting
Saïdi tegen Frankrijk
Week 3
Rechtsvraag: 1) Vormt het gebruiken van spiegelidentificaties en informatie afkomstig uit de drugswereld voldoende bewijs om tot een veroordeling te kunnen komen? en 2) Had de verdachte in de gelegenheid moeten worden gesteld om de confrontatie aan te gaan met de personen die hem hadden aangeklaagd?
Rechtsregel: Het EHRM oordeelde dat sprake was van schending van art. 6 EVRM. Door deze werkwijze hebben de rechters Saïdi niet het recht op een eerlijk proces geboden
Ambtshalve oproeping
Week 3
Rechtsvraag: Kan een getuige ambtshalve worden opgeroepen
Rechtsregel: De rechter kan een getuige ambtshalve oproepen als er in ieder geval sprake is van een ambtsedig proces-verbaal waarin als enig bewijsmiddel de betrokkenehid van de verdachte blijkt en deze verkalring naderhand door dezelfde persoon is ingetrokken of een andere verklaring is afgelegd.
Horen getuigen
Week 3
Rechtsvraag: Welke mogelijkheden bestaan er voor de verdediging om gebruik te maken van getuigen bij het onderzoek ter terechtzitting
Rechtsregel: De volgende mogelijkheden heeft de verdachte tot het oproepen van getuigen:
1. Het meebrengen van getuigen naar de zitting
2. Voor de zitting verzoeken getuigen op te roepen
3. Tijdens de terechtzitting verzoeken om de oproeping van getuigen, dit wordt door de rechter toegekend indien het noodzakelijk is dat deze getuigen worden gehoord
Dev Sol
Werkgroep 3
Rechtsvraag: Moeten fotoboeken als processtukken aan het dossier worden toegevoegd
Rechtsregel: Processtukken moeten worden aangemerkt zoals omschreven in art. 149a lid 2 Sv. Hoofdregel is dat de verdachte processtukken niet mogen worden onthouden art. 33 Sv. Bij andere stukken dan processtukken moet een belangafweging plaatsvinden. Uitzondering op deze hoofdregel is dat het opsporingsbelang zich kan verzetten tegen kennisneming van de processtukken. Dat was in casu aan de orde
Amsterdams experiment
Werkgroep 3
Rechtsvraag: Voldoet de dagvaarding in casu aan artikel 6 lid 3 EVRM. De bestanddelen opzettelijk en wederechtelijk stonden niet letterlijk in de tll
Rechtsregel: Vernieling is niet altijd opzettelijk en wederechtelijk. De HR wijst naar de grondslagleer, de rechter mag niet iets bewijzen wat niet in de tll staat. In casu ontbrak een bestanddeel in de tll waardoor OVAR moest volgen
Rotterdamse hennepkweker
Werkgroep 3
Rechtsvraag: Levert het weglaten van een straatnaam in de bewezenverklaring een grondslagverlating op?
Rechtsregel: In casu kan er dan sprake zijn van partiele vrijspraak. De grondslag van de tll mag niet worden verlaten. Er mag in ieder geval geen onduidelijkheid bestaan over hetgeen de verdachte ten laste is gelegd
Vereisten voor grondslagverlaten:
1. Er bestaat onduidelijkheid bij de verdachte omtrent het ten laste gelgde feit
2. Het vraagpunt is van belang in het kader van art. 348 en 350 Sv
Hupje in de loop
Week 4
Rechtsvraag: Kon de eigen waarneming van de rechter als wettig bewijsmiddel dienen voor de veroordeling van de verdachte nu deze buiten het verband van de terechtzitting heeft plaatsgevonden?
Rechtsregel: Het bewijs moet tijdens de zitting aan de orde worden gesteld. Op grond van art. 6 EVRM mag bewijsmateriaal dat tijdens de zitting niet aan bod is gekomen, niet worden gebruikt.
Inschakelen deskundigen voor verdediging
Week 4
Rechtsvraag: Wie kan/mag een onderzoeksrapport in het geding brengen
Rechtsregel: Het staat de verdachte vrij een onderzoeksrapport in het geding te brengen. De rechter moet wel rekening houden met de waarde van het rapport, te beoordelen aan de deskundigheid van de opsteller.
Unus testis
Week 4
Rechtsvraag: Kan een verklaring van een getuige of een medeverdachte voldoende bewijsmiddel vormen om tot een bewezenverklaring te komen van hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd of wordt art. 342 lid 2 Sv hierdoor geschonden?
Rechtsregel: De verklaring van de medeverdachte in casu vindt onvoldoende steun in het overige bewijsmateriaal. geen strijd met art. 242 lid 2 Sv
Uitoefening ondervragingsrecht
week 4
Rechtsvraag: Dient een door de getuige afgelegde verklaring buiten beschouwing te worden gelaten als bewijsmiddel indien er door die getuige wordt geweigerd antwoord te geven op door het hof of verdediging gestelde vragen in verband met eventuele schending van het ondervragingsrecht van de verdediging?
Rechtsregel: De verklaring van de getuige had niet meegerekend mogen worden omdat er onvoldoende steunbewijs was. De getuige weigerde antwoord te geven waardoor de verdachte niet in de volle omvang gebruik heeft kunnen maken van zijn ondervragingsrecht
Schatschaschwili tegen Duitsland
week 4
Rechtsvraag: Is er sprake van een eerlijk proces als getuigen niet zijn gehoord
Rechtsregel:
* Afwezigheid met goede reden van de getuige is op zichzelf niet bepalend voor oneerlijkheid van het proces. De autoriteiten moeten in ieder geval wel actief opzoek gaan, ook als de getuige zich in het buitenland bevindt
* Hoe belangrijker het bewijs, des te meer gewicht dienend e compenserende factoren te jebben wil hjet hof tot de conclusie komen dat de procedure in zijn geheel eerlijk was
* Compenserende factoren:
Keskin tegen Nederland
Rechtsvraag: Is er sprake van een schending van art. 6 EVRM omdat de verdachte de getuigen niet kon ondervragen?
Rechtsregel: Het EHRM zegt dat een verzoek om getuigen te ondervragen niet alleen mag worden afgewezen omdat het verzoek niet voldoende is onderbouwd. Wanneer verkalringen daadwerkelijk worden gebruikt voor de veroordeling, moet de verdachte de mogelijkheid krijgen om hetgeen is verklaard, te betwisten
Post-Keskin
Week 4
Rechtsvraag: Wanneer dient een verzoek tot het oproepen en horen van getuigen te worden toegewezen?
Rechtsregel: Ik heb hier even geen zin in, lees zelf maar in Lawbooks
Niet om een leugentje verlegen
Werkgroep 4
Rechtsvraag: 1) Is één verklaring genoeg als bewijsmiddel en 2) Kan een leugenachtige verklaring van de verdachte worden gebruikt als steunbewijs
Rechtsregel: Voorwaarde voor het gebruiken van een leugen als bewijs is dat de leugenachtige verklaring van de verdachte moet blijken uit ander aangeleverd bewijs
Klassieke regel: één getuige is geen getuige
A.C.A.B.
Werkgroep 4
Rechtsvraag: Wanneer is sprake van een feit van algemene bekendheid?
Rechtsregel: Feiten van algemene bekendheid zijn feiten die een ieder zou kunnen weten, geacht hoort te kenne of waarvan men zich door het raadplegen van algemene toegankelijke bronnen op eenvoudige wijze op de hoogte kan stellen. Ter zitting moet de rechter alle feiten die niet algemeen bekend zijn, bespreken. Feiten van algemene bekendheid hoeven niet besproken te worden maar de verdediging of OM kan dit betwiten.
Khan tegen VK
Week 5
Rechtsvraag: Dient onrechtmatig verkregen bewijs per definitie tot bewijsuitsluiting te leiden in het kader van art. 8 EVRM en art. 6 EVRM?
Rechtsregel: Het gaat erom of de verdachte voldoende mogelijkheid/gelegenheid heeft gehad om de verkrijging van het bewijs tijdens de procedure aan de tand te voelen. In casu had de verdachte voldoende mogelijkheid
Allan tegen VK
Week 5
Rechtsvraag: Leidt schending van art. 8 EVRM door het gebruiken van verborgen beeldopname en afluisterapparatuur tot schending van art. 6 EVRM waardoor het hiermee verkregen bewijs dient te worden uitgelsoten als bewijsmiddel?
Rechtsregel: Wel schending van art. 8 EVRM maar geen schending van art. 6 EVRM. Dit hoeft dus niet automatisch het geval te zijn.
Wel schending van art. 8 en 6 EVRM omdat het zwijgrecht (keuzevrijheid wel of niet spreken bij ondervraging bij politie) is ondermijnd. Er is hier een verdedigingsbelang aangetast
Loze Hashpijp
Week 5
Nader uitgewerkt in de schema’s
Criteria toepassing bewijsuitsluiting
Week 5
Rechtsvraag: Wanneer is bewijsuitsluiting noodzakelijk
Rechtsregel: Drie situaties waarbij bewijsuitsluiting noodzakelijk is
1. Als het recht op eerlijk proces ex art. 6 EVRM is geschonden doordat bewijs onrechtmatig is verkregen
2. Een ander voorschrift of rechtsbeginsel aanzienlijk is geschonden, bewijsuitsluiting is dan een noodzakelijk middel om vergelijkbare situaties in de toekomst te voorkomen
3. Uitzonderlijke situaties waaruit blijkt dat vormverzuim structureel voorkomt, zonder dat autoriteiten zich voldoende hebben ingespannen om overtreding te voormomen (structureel karakter)
Overzichtsarrest 359a Sv
Week 5
Uitgewerkt in de schema’s
Teixeira de Castro tegen Portugal
Week 5
Rechtsvraag: Is het in overeenstemming met het EVRM als politieagenten undercover bij de verdachte geld aanbieden om drugs te krijgen, waarna, zodra de verdachte de opdracht heeft uitgevoerd, de verdachte hiervoor wordt vervolgd en veroordeeld?
Rechtsregel: het EHRM oordeelde dat er geen omstandigheden waren waaruit bleek dat de verdachte tot het begaan van het strafbaar feit was overgegaan als de undercover politieagenten hem niet op deze wijze hadden benaderd. Hierdoor was sprake van uitlokking en was het recht op eerlijk proces ex art 6 EVRm geschonden
Redelijke termijnen in Nederland
Week 5
Rechtsvraag: Wat zijn de geldende regels over de redelijke termijn in Nederland
Rechtsregel: Uitgangspunt van een redelijke termijn is 16 maanden nadat er hoger beroep is ingesteld, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit is belangrijk in het kader van strafvermindering. Het moment begint te lopen op het moment dat de staat handelingen verricht waarvan verdachte kan weten dat vervolging zal worden ingesteld
Factoren voor bijzondere omstandigheden:
* Ingewikkeldheid van de zaak
* Invloed van de verdachte/advocaat op het procesverloop
* Wijze waarop de zaak door autoriteiten behandeld wordt
Twee pistolen
Werkgroep 5
Rechtsvraag: Aan welke voorwaarden moet worden voldaan wil op basis van art. 359a Sv de sanctie strafvermindering volgen
Rechtsregel: De feitenrechter heeft de vrijehid te beoordelen welke sanctie passend is bij vormverzuim. De HR toets of de feitenrechter de waarborgen uit 359a Sv in acht heeft genomen. De agenten hebben zelf een fout gemaakt bij de foulliereing waardoor strafvermindering passend was.
Rechtsbijstnad en mededelingsplicht
Werkgroep 5
Rechtsvraag: Wanneer dient met te worden gewezen op het recht op rechtsbijstand?
Rechtsregel: Verdachte was niet aangehouden, maar voor het verhoor niet gewezen op het recht op rechtsbijstand. Op grond van 37 lid 2 Sv moet de verdachte wel gewezen worden op het recht op rechtsbijstand. Voor een sanctie moet de verdachte wel daadwerkelijk schade hebben geleden
Onderbouwd standpunt en responsieplicht
Week 6
Rechtsvraag: Wanneer is sprake van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ex artikel 359 lid 2 Sv
Rechtsregel: Nader uitgewerkt in de schema’s
Blind in de gevangenis?
Rechtsvraag: Dient de rechter zijn oordeel omtrent het verweer van de verdachte in zijn uitspraak te verantwoorden als dat ziet op eventeuele detentieongeschiktheid van de verdachte aangezien deze blind is?
Rechtsregel: verdachte gaf gemotiveerd aan waarom hij niet in detentie kon. De rechter had dit niet voldoende gemotiveerd waarom dat volgens hem wel kon
Vrijheid voor de feitenrechter
Week 6
Rechtsvraag: 1) Hoe dient de nieuwe regeling omtrent invrijheidstelling toegepast te worden door de rechter, en 2) Mag de rechter bij het opleggen van de straf rekening houden met de manier waarop de straf ten uitvoer zal worden gelegd?
Rechtsregel: HR oordeelt dat er wel rekening mag worden gehouden met orientatiepunten maar dit hoeft niet, deze keuze behoeft ook geen motivering. De rechter heeft veel vrijheid bij de strafmaat en de strafmotivering
Jagen
Werkgroep 6
Rechtsvraag: Indien sprake is van een gevoerd verweer, wanneer is de verwerping daarvan door het hof voldoende gemotiveerd
Rechtsregel: De verkalring van de verdachte betrof een dakdekkerverweer. Dit was een bewijsverweer maar moest behandeld worden als een kwalificatieverweer
Straatroof of geintje
Rechtsvraag: Wanneer is sprake van een meer- en vaarverweer?
Rechtsregel: De bewijsmiddelen zien op een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit maar het verweer is niet in strijd met de bewijsmiddelen als een ander feit zich heeft voorgedaan