Juist-Fout: H7 Flashcards
1
Q
Afschrijvingen hebben als doelstelling de daling van de marktwaarde van bepaalde vaste activa te reflecteren.
Fout. Matching.
A
2
Q
- Waardeverminderingen op materiële vaste activa kunnen enkel worden geboekt voor materiële vaste activa
met een onbeperkte gebruiksduur. Juist.
A
3
Q
- De volgens het oorspronkelijke afschrijvingsplan geboekte afschrijvingen moeten worden teruggenomen
wanneer blijkt dat ten gevolge van gewijzigde economische of technologische omstandigheden, een te snelle
afschrijving heeft plaatsgehad. Fout. Mogen.
A
4
Q
- De rekening Uitgestelde belastingen komt op het passief van de balans in mindering van de te betalen
belastingschulden, om aldus de reële schuldpositie van de vennootschap correct weer te geven. Fout. In een
aparte rubriek en niet in mindering van de te betalen belastingschulden.
A
5
Q
- Herwaarderingsmeerwaarden mogen tussentijds - d.i. voor de realisatie van de activa waarop ze betrekking
hebben plaatsvindt - worden afgeboekt ten gunste van het resultaat. Fout. Eventueel wel overboeken naar het
kapitaal of de reserves.
A
6
Q
- Wanneer de uitoefenprijs van de koopoptie meer bedraagt dan 15 % van het door de leasinggever
geïnvesteerde kapitaal, dan behandelen we de verrichting boekhoudkundig als een huur en niet als een leasing.
Juist.
A
7
Q
- Op elk ogenblik is de netto boekwaarde van een materieel vast actief gelijk aan het verschil tussen de
oorspronkelijke aanschaffingswaarde en de gecumuleerde afschrijvingen. Fout. Herwaarderingen en
waardeverminderingen kunnen ook voorkomen.
A
8
Q
- De afschrijvingsduur is gewoonlijk korter bij de methode van het vast percentage van de boekwaarde dan bij
de coëfficiëntenmethode. Juist.
A
9
Q
- Zelf tot stand gebrachte goodwill komt niet in aanmerking om als vast actief te worden beschouwd. Juist.
A
10
Q
- Het bij leasing periodiek verschuldigde bedrag kan worden uitgesplitst in een kapitaalbestanddeel, dat de
wedersamenstelling van het geïnvesteerde bedrag vertegenwoordigt, en een kostenbestanddeel, dat de
huurlasten en de bijkomende kosten dekt. Fout. Het kostenbestanddeel dekt de interestlasten.
A
11
Q
- Immateriële vaste activa mogen niet worden geherwaardeerd. Juist.
A
12
Q
- Een vennootschap mag niet meer afschrijven dan fiscaal wordt toegestaan. Fout. Indien de fiscus een kleinere
afschrijvingsmogelijkheid biedt dan boekhoudkundig verantwoord, dan moeten de boekingen gebeuren
volgens de bedrijfseconomisch aanvaarde afschrijvingen, ongeacht het fiscale standpunt.
A
12
Q
- Bij boekhouden op kasbasis (cash basis) worden er geen afschrijvingen geboekt. Juist.
A
12
Q
- De herwaardering van materiële en immateriële vaste activa is facultatief. Fout. Immateriële vaste activa mogen nooit worden geherwaardeerd.
A
12
Q
- Oprichtingskosten zijn schulden waarvan de negatieve weerslag op het resultaat, volgens het principe van de
overeenstemming, over meerdere periodes wordt uitgespreid. Fout. Oprichtingskosten zijn fictieve activa.
A
13
Q
- De leasinggever zet bij het ingaan van het leasingcontract de volledige waarde van het geleasete goed om in
een vordering ten opzichte van de leasingnemer. Fout. Alleen het gefinancierde bedrag, d.w.z. niet de optie.
A
14
Q
- Het gebruik van lineaire of degressieve afschrijvingen heeft geen invloed op de cash flow voor belastingen.
Juist.
A
15
Q
- Alle kosten met betrekking tot een leasingcontract worden door de leasingnemer geboekt via de afschrijvingen
en aldus gespreid over de duur van de leasingovereenkomst. Fout. Er zijn ook interestkosten.
A
16
Q
- Door het boeken van afschrijvingskosten, reserveert de vennootschap cash voor de vervangingsinvestering na
afloop van de geschatte gebruiksduur van het materieel vast actief. Fout.
A
17
Q
- Voor de fiscus mag er enkel worden afgeschreven op de aanschaffingswaarde van materiële vaste activa. De
afschrijvingen die betrekking hebben op het geherwaardeerde gedeelte worden als afschrijvingsexcedent
verworpen. Juist.
A
18
Q
- De jaarlijks te boeken afschrijvingen zijn groter als de geschatte residuele waarde kleiner is. Juist.
A