Iter Quartum Flashcards
Liberi
Liber- Liber-__m. (Iemands) kinderen
Habere
Habe- Habeo. 1. Hebben. 2.houden. 3. Beschouwen als
Ceteri
Ceter- Ceterae, cetera. De overige
Suus
Su- Sua,suum. Zijn/haar/hun (eigen)
Accedere
Acced- Accedo. Naderen, erbij komen
Sumere
Sum- Sumo. Nemen, aannemen
Parentes
Parent- Parent-__m. De ouders
Ideo
Daarom
-ne?
Leidt een vraag in
Iuvenis
Iuven- Iuven-__m. De jongeman
Fugere
Fugi- Fugio. Vluchten
Vita
Vit- Vit-__vr. Het leven
Vires
Vir- Vir-__vr.mv. 1. De kracht. 2. De strijdkrachten
Petere
Pet- Peto. 1. Vragen. 2. Opzoeken, gaan naar
Frater
Fratr- Fratr-__m. De broer
Periculum
Pericul- Pericul-__o. Het gevaar
Iratus
Irat- Irata, iratum. Woedend
Pugna
Pugn- Pugn-__vr. Het gevecht
Defendere
Defend- Defendo. Verdedigen
Ita
- Zo. 2. Ja
Itaque
Dus, dan ook
Se
Zich
Semper
Altijd
Tenere
Tene- Teneo. Houden, vasthouden
Credere
Cred- Credo. Geloven
Alius
Ali- Alia, aliud. (Een) andere
Optimus
Optim- Optima,optimum. 1. Zeer goed, uitstekend. 2. Beste
Occidere
Occid- Occido. Doden
Servare
Serva- Servo. 1. Redden. 2. Bewaren
Dare
Da- Do. Geven
Respondere
Responde- Respondeo. Antwoorden
Miser
Miser- Misera, miserum. Ongelukkig, ellendig
Colere
Col- Colo. 1. Bewerken. 2. (be)wonen. 3. Vereren
Navis
Nav- Nav-__vr. Het schip
Tandem
- Eindelijk. 2. Tenslotte
Deinde
Daarna, vervolgens
Enim
Want, immers
Ergo
Dus
Aut
Of, ofwel
Iam
- Al. 2. Dadelijk
Plerumque
Meestal