IT Fundamentals Flashcards

1
Q

Wat is een positioneel talstelsel?

A

Een talstelsel waarbij de positie van de getallen doorslaggevend (bepalend) is en een betekenis bevat op basis van het grondtal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een bit (b)?

A

Binary digit (0 of 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een byte (B)?

A

Een rij van 8 bits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een nibble?

A

Een rij van 4 bits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel bits zijn er nodig om x-verschillende aantallen voor te stellen (binair talstelsel)

A

x = 2^n (n is het aantal bits)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke methode zijn er om negatieve getallen binair voor te stellen?

A
  1. Teken + absolute waarde methode
  2. Excess-N methode
  3. 2’s complement methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met welke methode voor de negatieve waarden kan je ook binaire berekeningen uitvoeren?

A

2’s complement methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn transistoren?

A

Elektrische componenten die een logische poort maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de bekendste transistoren?

A
  • BJT
  • MOSFET (NMOS en PMOS)
  • CMOS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke poort is dit: Ã = B

A

De NOT-poort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke poort is : A . B = (AB) = C

A

De AND-poort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke poort is A + B = C

A

De OR-poort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke poort is A ⨁ B = C

A

De XOR-poort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de waarheidstabel van een XOR-poort

A

De uitgang staat op 1 als beide ingangen verschillend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de waarheidstabel van een NOT-poort

A

De uitgang is het tegenovergestelde van de ingang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de waarheidstabel van de AND-poort

A

De uitgang staat op 1 als beide ingangen op 1 staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de waarheidstabel van de OR poort

A

De uitgang staat enkel op 0 als beide ingangen op 0 staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke poort is (A ̅∙ ̅B ̅)= (AB) ̅= C (AB beide complement)

A

De NAND-poort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de waarheidstabel van de NAND-poort?

A

De uitgang staat enkel op 0 als beide ingangen op 1 staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de poort: (A+B) ̅=C (volledig linkerlid complement)

A

De NOR-poort

21
Q

Welke waarheidstabel heeft de NOR-poort?

A

De uitgang staat op 1 enkel wanneer beide ingangen op 0 staan.

22
Q

Wat is de poort: (A⊕B) ̅=C (volledig linkerlid complement)

A

De XNOR-poort

23
Q

Wat is de waarheidstabel van een XNOR-poort

A

De uitgang staat op 1 enkel wanneer beide ingangen dezelfde waarde hebben

24
Q

Wat is een Boole-Algebra?

A

Een specifieke algebraïsche structuur, zoals er verschillende in de wiskunde gebruikt worden.

25
Q

Waaruit bestaat een Boole-Algebra B?

A
  • Uit een verzameling S met minstens 2 constanten
  • Uit twee binaire operatoren op S (+ en .)
  • Uit een unaire operator (complement)
26
Q

Hoe tonen we aan, of testen we of een verzameling een Boole-Algebra is?

A

Door de verzameling te testen op de axioma’s van Huntington.

27
Q

Wat zijn de verschillende axioma’s van Huntington?

A
  1. De commutatieve wetten:
    x + y = y + x
    x . y = y . x
  2. Distributieve wetten:
    x + (y . z) = (x . y) + (x . z)
    x . (y + z) = (x + y) . (x + z)
  3. Identiteits wetten:
    x + 0 = x
    x . 1 = x
  4. Complements wetten:
    x + ~x = 1
    x . ~x = 0
28
Q

Hoe kunnen gemakkelijk testen of de commutativitiet wetten geldig zijn?

A

Als de waarheidstabel over de diagonaal gespiegeld kan worden.

29
Q

Hoe testen we of de axioma’s van huntington geldig zijn voor een verzameling?

A

We berekenen de waarheidstabel per axioma. (voor de commutatieve wetten kan dit rapper door de testen of de waarheidstabellen diagonaal gespiegeld kunnen worden)

30
Q

Wat zijn de eigenschappen van een Boole-Algebra?

A
  • Elk complement is uniek
  • Het complement van 0 is 1 en het complement van 1 is 0
  • Involutie: Het complement van het complement van x , is de waarde x ~~ x = x
  • Idempotentie:
    x + x = x
    x . x = x
  • Begrenzing:
    x + 1 = 1
    x . 0 = 0
  • Absorptie:
    x + (x . y) = x
    x . (x + y) = x
  • Associatie:
    x + (y + z ) = x + y + z
    x . (y . z) = x . y . z
  • Wetten van de Morgan:
    Complement van een som = product van de complementen
    Complement van een product = som van de complementen
31
Q

Wanneer zijn boolese functies gelijk?

A

Als f(x,x1,…) = g(x,x1,…)

32
Q

Hoe bereken we of beide functies f(x) en g(x) gelijk zijn.

A

Door de waarheidstabel op te stellen en voor elke input de output te vergelijken.

33
Q

Waarvoor staat DNV?

A

Disjunctieve Normaal Vorm (duale van het CNV)

34
Q

Waarvoor staat CNV?

A

Conjunctieve Normaal Vorm (duale van het DNV)

35
Q

Wat is een Disjunctieve Normaal Vorm?

A

De som van minimale uitdrukkingen

36
Q

Wat is een Conjunctieve Normaal Vorm?

A

Het product van maximale uitdrukkingen

37
Q

Wat is een minimale uitdrukking?

A

Een boolese uitdrukking die het product is van factoren die voorkomen in de uitdrukking. (alle mogelijke variabelen van de Boole-algebra, deze factoren zijn de factor zelf, of het complement van de factor)

38
Q

Wat is een maximale uitdrukking?

A

Een boolese uitdrukking die de som is van factoren die voorkomen in de uitdrukking. (alle mogelijke variabelen van de Boole-algebra, deze factoren zijn de factor zelf, of het complement van de factor)

39
Q

Wat is een Veitch-Karnaugh diagram?

A

Een uitvoertabel die een grafische methode geeft om de DNV en de DNV op te stellen. Dit diagram kan tevens ook gebruikt worden om de Booleaanse uitdrukking te vereenvoudigen.

40
Q

Hoe maak je een KD (Veitch-Karnaugh diagram) als de DNV gegeven is?

A

In het diagram zet je voor alle minimale waarden een 1 bij de functie waarden.

41
Q

Hoe maak je het KD als je een som van producten krijgt, maar niet het KD?

A

Je maakt het diagram op dezelfde manier als wanneer de DNV gegeven is. Enkel noteer je nu in het diagram een 1 voor alle mogelijke combinaties, indien er factoren ontbreken. (en dus geen minimale waarden is). (f(x,y) = x + (x . y) (je noteert een 1 bij xy en x~y

42
Q

Hoe maak je een KD wanneer de CNV gegeven is?

A

Analoog als wanneer de DNV gegeven is. Echter noteer je nu bij de maximale waarden een 0 als functiewaarde.

43
Q

Wat is codeertheorie?

A

Codeertheorie is verantwoordelijk voor het achterhalen van het orgineel bericht.

44
Q

Wanneer is het verzonden bericht niet gelijk aan het ontvangen bericht?

A

Als er ruis voordoet op het communicatiekanaal

45
Q

Welke soorten ruis zijn er?

A
  1. Natuurlijke ruis (natuurfenomen)
  2. Toevallige ruis (onvoorspelbare communicatiebeschadiging)
  3. Opzettelijk ruis (Communicatie die doelbewust verstoort wordt)
46
Q

Hoe bereken we het logx a?

A

Tot welke macht moet ik x verheffen om als uitkomst a te hebben

47
Q

Waar op de grafiek lezen we de waarden voor dom f af?

A

Op de x-as

48
Q

Waar op de grafiek lezen we de waarden voor bld f af?

A

Op de y-as