Computer Networks - theory Flashcards

1
Q

Wat is een client?

A

Een client is een toestel dat een request naar een server stuurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een peer-to-peer netwerk?

A

Een netwerk waarbij een toestel zowel de client als de server kunnen zijn. (bv. torrent, elk toestel houdt een stuk van de data bij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voordelen van een peer-to-peer netwerk?

A
  • gemakkelijk in opzet
  • minder complex
  • laag in kost
  • gebruikt voor kleinere taken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de nadelen van een peer-to-peer netwerk?

A
  • geen gecentraliseerde administratie
  • niet zo veilig
  • niet schaalbaar
  • tragere performance
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een end device?

A

Een toestel vanwaar een bericht vertrek of waar een bericht toekomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een synoniem voor een end device?

A

Een host

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef enkele voorbeelden van tussenliggende netwerk apparatuur (intermediary network devices)

A

Switch, router, access points, firewalls,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de functies van tussenliggende netwerk apparatuur?

A
  • Data signalen opnieuw uitzenden (= versterken)
  • Informatie bijhouden over verschillende routes in een netwerk
  • Andere toestellen berichten over fouten en communicatiefouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke type media zijn er?

A
  • metalen draden in kabels
  • glazen of plastieken vezels in kabels
  • draadloze transmissie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn fysieke netwerk diagrammen

A

Diagrammen die illustreren hoe de fysieke locatie van tussenliggende apparatuur en kabel installaties is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn logische netwerk diagrammen

A

Diagrammen die toestellen, poorten en het addressenschema van een netwerk illustreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de verschillende type netwerken

A
  • Small home network
  • Small office / home office
  • Medium to large networks
  • World wide network
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een LAN

A

Een Local Area Network: een netwerk in een beperkt geografisch gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een WAN?

A

Een Wide Area Network: een netwerk in een groter geografisch gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de verschillen tussen een LAN en een WAN?

A
  • Een LAN verbind end devices in een beperkt gebied, terwijl een WAN onderling LAN’s verbind in en wijder gebied
  • Een LAN wordt meestal beheerd door één persoon of organisatie, terwijl een WAN vaak door verschillende service providers beheerd wordt
  • Een LAN heeft een hogere bandbreedte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het internet van soort netwerk?

A

Een wereldwijde collectie van onderling verbonden LAN en WAN netwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wie staat in voor het beheer van structuur en protocollen op het internet?

A
  • IETF - Internet Engineering Task Force
  • ICANN - Internet Corporation for Assigned Names and Numbers
  • IAB - Internet Architecture Board
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een intranet?

A

Een private collectie LAN en WAN’s die intern behoren tot een organisatie. De bedoeling is om enkel leden toegang te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een extranet?

A

Een collectie LAN en WAN’s die behoren tot een organisatie. De bedoeling is om beveiligde toegang te verlenen aan externe mensen die toegang nodig hebben to het netwerk van de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de verschillende soorten verbindingen die een Home en Small office kunnen gebruiken?

A
  • Kabel
  • DSL
  • Cellular
  • Satellite
  • Dial-up telephone
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is DSL?

A

Digital Subscriber Line: internet verbinding dat via de telefonielijn verloopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is cellular?

A

Internet verbinding die gebruik maakt van een telefoonnetwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de verschillende soorten verbindingen die een business kunnen gebruiken?

A
  • Dedicated Leased Line
  • Ethernet WAN
  • DSL
  • Sattelite
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een dedicated leased line

A

Het zijn gereserveerde circuits binnen een service provider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een ethernet WAN

A

Een verbinding die de LAN toegangstechnologie verlengt naar een WAN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Aan welke eigenschappen moet de netwerkarchitectuur voldoen?

A
  • Fouttolerantie
  • Schaalbaarheid
  • Quality of Service (QoS)
  • Beveiliging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is Quality of Service (QoS)?

A

Mechanisme dat gebruikt wordt om zeker te zijn van de betrouwbare kwaliteit van gegevens die aan de gebruikters geleverd wordt. (bv. prio geven aan geluid en video verkeer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de doelen van netwerk beveiliging?

A
  • Vertrouwelijk
  • Integriteit
  • Beschikbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke zijn de laatste netwerktrends?

A
  • Bring your own device (BYOD)
  • Online Collaboration
  • Video Communication
  • Cloud Computing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke soorten clouds zijn er?

A
  • Public cloud
  • Private cloud
  • Hybride cloud
  • Custom cloud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke netwerkbeveiliging passen we best toe voor kleinere netwerken?

A
  • Antivirus en antispyware op end devices
  • Firewall filtering om onbevoegde toegang te blokkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke netwerkbeveiliging passen we best toe voor grote netwerken?

A
  • Dedicated firewall system
  • Access control Lists (ACL)
  • Intrusion prevention systems (IPS)
  • Virtual private networks (VPN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waaruit bestaat een succesvolle communicatie?

A
  • Er is een afzender
  • Er is een bestemming
  • Er is een kanaal of medium dat voor een pad voor de communicatie zorgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Aan welke vereisten moeten protocollen voldoen?

A
  • Verzender en ontvanger zijn geïdentificeerd
  • Ze hanteren een gemeenschappelijke taal of grammatica
  • Snelheid en timing van de levering zijn bepaald
  • Bevestiging van de vereisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de netwerk protocol vereisten/overeenkomsten?

A
  • Codering van de berichten
  • Berichtopmaak en -inkapseling
  • Berichtgrootte
  • Timing van de berichten
  • Opties voor het leveren van berichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is encoding?

A

Het converteren van informatie naar een aanvaardbare bron van transmissie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is decoding?

A

Het converteren van een vorm van transmissie naar leesbare informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waaruit bestaat message timing?

A
  • Flow control
  • Response timeout
  • Access method
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is een collision

A

Het fenomeen wanneer meer dan één apparaat tegelijkertijd data stuurt en deze data corrupt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welke soorten berichten worden verstuurd?

A
  • broadcast
  • mulitcast
  • unicast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke netwerk protocol types zijn er?

A
  • Netwerk communications
  • Netwerk security
  • Routing
  • Service Discovery
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke netwerk protocol functies zijn er?

A
  • Addressing
  • Reliability
  • Flow control
  • Sequencing
  • Error detection
  • Application interface
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke functies heeft HTTP?

A
  • Beheerd de manier waarop webserver en browser interageren
  • Bepaald de inhoud en het formaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke functies heeft TCP?

A
  • Beheerd individuele conversaties
  • Verzekert een gegarandeerde levering
  • Beheerd de gegevensstroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke functies heeft IP?

A

Bezorgd berichten van zender naar ontvanger. Wordt door routers gebruikt om berichten over netwerken te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Welke functies heeft Ethernet?

A

Verzend het bericht van de ene NIC naar de andere op het zelfde LAN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is een protocol suite?

A

Een groep onderling verbonden protocollen die nodig zijn om met elkaar te communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Welke zijn de meest gebruikte protocol suites?

A
  • Internet protocol suite of TCP/IP
  • Open systems Interconnection (OSI)
  • AppleTalks
  • Novell NetWare
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Door wie wordt de TCP/IP suite beheerd?

A

IETF (Internet Engineering Task Force)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Door wie wordt de OSI suite beheerd?

A

ISO (Internation Organization for Standardization) en ITU (International Telecommunications Union)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat doet ISOC?

A

Internet Society: Bevordert ontwikkeling en evolutie van het internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat doet IAB?

A

Internet Architecture Board: verantwoordelijk voor het beheer en ontwikkeling van internet standaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat doet IETF?

A

Internet Engineering Task Force: Ontwikkeld, onderhoud en update TCP/IP technologieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat doet IRTF?

A

Internet Research Task Force: Focus ligt op lange termijn onderzoeken omtrent het internet en TCP/IP Protocollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat doet ICANN?

A

Internet Corporation for Assigned Names and Numbers: Coordineert het toewijzen van IP-adressen, beheerd domeinnamen, en wijst andere info toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat doet IANA?

A

Internet Assigned Numbers Authority: Overziet en beheert IP-adres toewijzing, domeinnaam management, en protocol-identificatie voor ICANN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat doet IEEE?

A

Institute of Electrical and Electronics Engineers: toegewijdt voor het maken van standaarden in kracht, energie, gezondheid, telecommunicatie en netwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat doet EIA?

A

Electronic Industries Alliance: Ontwikkelen van standaarden gerelateerd aan electrische kabels, connectoren en 19-inch racks gebruikt om netwerk apparatuur aan te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat doet TIA?

A

Telecommunications Industry Association: Ontwikkelen communicatie standaarden in radio’s, telefoonmasten, VOIP toestellen, satelliet,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat doet ITU-T?

A

International Telecommunications Union-Telecommunication Standardization Sector: Definieert standaarden voor video compressie, Internet Protocol Television (IPTV), en bandbreedte communicaties, zoals digital subscriber line (DSL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat zijn de lagen in het OSI model

A
  1. Application layer
  2. Presentation layer
  3. Session Layer
  4. Transport layer
  5. Network layer
  6. Data Link Layer
  7. Physical Layer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Wat zijn de lagen in het TCP/IP model

A
  1. Application Layer
  2. Transport Layer
  3. Internet Layer
  4. Network Access Layer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat is de functie van de Application Layer in het OSI model

A

Bevat de protocollen voor de proces-naar-proces communicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat is de functie van de Presentation Layer in het OSI model

A

Zorgt voor een gemeenschappelijke weergave van de gegevens die overgedragen worden tussen de applicatielaag diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat is de functie van de Session Layer in het OSI model

A

Voorziet diensten aan de presentatielaag en beheerd gegevensuitwisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat is de functie van de Transport Layer in het OSI model

A

Bepaald diensten om data te segmenteren, over te dragen en opnieuw samen te voegen voor individuele communicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat is de functie van de Network Layer in het OSI model

A

Voorziet de diensten om de individuele stukken gegevens over het netwerk uit te wisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat is de functie van de data link Layer in het OSI model

A

Beschrijft methoden voor het uitwisselen van gegevensframes via een gemeenschappelijk medium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat is de functie van de physical Layer in het OSI model

A

Beschrijft de middelen om fysieke verbindingen te activeren, onderhouden en deactiveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat is de functie van de application Layer in het TCP/IP model

A

Representeert gegevens voor de gebruiker, plus codering en dialoogbesturing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Wat is de functie van de transport Layer in het TCP/IP model

A

Ondersteunt communicatie tussen verschillende apparaten in verschillende netwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Wat is de functie van de internet Layer in het TCP/IP model

A

Bepaald de beste route door een netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat is de functie van de network access Layer in het TCP/IP model

A

Controleert de hardwareapparaten en media waaruit het netwerk bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat is segmentering?

A

Het opsplitsen van berichten in kleiner stukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Wat is multiplexing?

A

Het samenvoegen van gesegmenteerde berichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat zijn de voordelen van segmentering?

A
  • Toenemende snelheid: groot aantal gegevens kunnen over een netwerk verstuurd worden
  • Toenemende efficiëntie: Enkel niet aangekomen segementen worden opnieuw gestuurd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Welk protocol is verantwoordelijk voor sequencing?

A

TCP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat is sequencing?

A

Het benummeren van de segementen van een bericht. (zorgt ervoor dat ze op bestemming opnieuw kunnen samengesteld worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat is encapsulation (inkapseling)

A

Proces waar protocollen hun informatie aan de data toevoegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Hoe noemen de PDU (protocol data units) volgens het TCP/IP model?

A
  • (4.) Data (data stream)
  • (3.) Segment
  • (2.) Packet
  • (1.) Frame
  • (0.) bits
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Wat is de default gateway (DGW)

A

het ip-adres van de router (deur naar buiten voor al het verkeer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat is de taak van een NIC?

A

Network Interface Card: Verbind een toestel met het netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat is de taak van de fysieke laag?

A
  • Vervoert de bits over het netwerk medium
  • Krijgt een volledig frame van de data link laag, codeert het naar een serie van signalen die naar de locale media verzonden worden
  • Frame wordt verzonden naar volgend toestel op de route naar de bestemming die het frame ontkapselt en beslist wat er mee moet gebeuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Waarop richten de normen van de fysieke laag zich?

A
  • Fysieke (hardware) componenten
  • Encoding: stroom van bits wordt omgezet in een formaat dat herkend wordt door het volgende toestel op de netwerkroute
  • Signaling: manier waarop de bitwaarden worden voorgesteld op het medium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wat is bandwidth of bandbreedte?

A

Capaciteit waarmee een medium gegevens kan vervoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat is latentie of latency?

A

Hoeveelheid tijd, inclusief de vertraging, die gegevens nodis hebben om van het ene punt naar het andere punt te verplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat is throughput of doorvoer?

A

Gemeten aantal bits die verplaatsen over een medium gedurende een tijdspanne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Wat is goodput?

A

Gemeten aantal bruikbare gegevens die in een bepaalde tijdspanne zijn overgedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat zijn de voordelen van koperen kabel?

A
  • goodkoop
  • gemakkelijk te installeren
  • lage weerstand tegen elektrische stroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Wat zijn de nadelen van koperen kabel?

A
  • Hoe langer het signaal zich moet verplaatsten hoe zwakker het wordt
  • Het elektrisch signaal is vatbaar voor storingen van EMI (Electromagnetic Interference), RFI (Radio Frequency Interference) en crosstalk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Hoe kunnen we de nadelen beperken van koperen kabels?

A
  • Strikt naleven van de kabellengtebeperkingen
  • Sommige koperkabel soorten kunnen EMI en RFI inperken door een metalen afscherming en een aarding te gebruiken
  • Sommige koperkabel beperkt crosstalk door de draden te twisten in paren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Welke soorten koperen kabels zijn er?

A
  • Coax kabels
  • UTP (Unshielded twisted pair) kabels
  • STP (Shielded twisted pair) kabels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Welke connectoren gebruiken UTP en STP kabels

A

RJ-45 connectoren

94
Q

Welke 2 soorten UTP kabels zijn er?

A
  • Straight-through
  • Cross-over
95
Q

Waarvoor wordt de Straight-through UTP kabel gebruikt?

A

Host naar Netwerk device

96
Q

Waarvoor wordt de Crossover UTP kabel gebruikt?

A

Host-host, switch-switch, router-router

97
Q

Welke soorten fysieke media zijn er?

A
  • Koper kabels
  • Fiber-Optic kabels
  • Draadloos
98
Q

Wat zijn de voornaamste kenmerken van fiber-optic kabels

A
  • Duurder als UTP kabels
  • Kan signalen over langere afstand versturen tegen een hogere bandbreedte
  • Beter bestemd tegen EMI en RFI
  • Gemaakt uit flexibele extreem dunne vezels zuiver glas
  • Gebruikt laser of LED om bits te coderen als lichtpulsen
99
Q

Welke soorten glasvezel kabels zijn er?

A
  • Single-Mode Fiber
  • Multimode Fiber
100
Q

Wat zijn de verschillen tussen Single- en Multimode Fiber?

A
  • Single-Mode fiber heeft 1 pad voor een licht signaal.
  • Single-Mode fiber heeft een kleinere kern
  • Single-Mode fiber is duurder (gebruik van lasers tov LED’s)
  • Single-Mode beter bestemd voor langere afstanden
101
Q

In welke industrieën wordt Fiber vooral gebruikt?

A
  • Enterprise netwerken: verbinden van infrastructuurapparaten
  • Fiber-to-the-home (FTTH)
  • Long-Haul netwerken: ISP gebruiken dit om landen en steden te verbinden
  • Submarine Cable netwerken: betrouwbare, hoge snelheid, hoge capaciteit netwerken
102
Q

Hoe werkt draadloze media

A

Het vervoert elektromagnetische signalen (die binaire cijfers voorstellen) met behulp van radio- of golfrequenties.

103
Q

Wat zijn de beperkingen van draadloze media?

A
  • Dekkingsgebied
  • Storing
  • Security
  • Gedeeld medium
104
Q

Wat is half-duplex?

A

Slechts één toestel kan tegelijkertijd zenden of ontvangen

105
Q

Welke verschillende draadloze standaarden bestaan er?

A
  • Wi-Fi: WLAN technologie
  • Bluetooth: WPAN standaard
  • WiMax
  • Zigbee
106
Q

Welke toestellen heeft een WLAN nodig?

A
  • Wireless Access Point (AP)
  • Draadloze NIC-adapters
107
Q

Wat zijn de taken van de Data Link Laag?

A
  • Verantwoordelijk voor de communicatie tussen host en NIC
  • Staat de protocollen van hogere lagen toe om het medium van de fysieke laag te raadplegen. Inkapselt de L3 paketten naar L2 frames
  • Voert error detectie uit
108
Q

Wat zijn de 2 sublagen van de data link laag en hun taken?

A
  • Logical Link Control: Verantwoordelijk voor de communicatie tussen software op de hogere lagen en de hardware op de lagere lagen
  • Media Access Control: verantwoordelijk voor de inkapseling van de data en de toegangscontrole tot de media
109
Q

To welke sublaag behoren Ethernet, WLAN en WPAN?

A

MAC, Media Access Control

110
Q

Welke laag 2 functies worden uitgevoerd op elke hop op de netwerkroute?

A
  • Aanvaarden van een frame van een netwerk medium
  • Ontkapselen van het frame
  • Herkapselen van het pakket in een nieuw frame (nieuw MAC)
  • Doorsturen van het nieuwe frame op medium van nieuw netwerk segment
111
Q

Wie beheren de Data Link Laag standaarden?

A
  • IEEE (Insitute for Electrical and Electronic Engineering)
  • ITU (International Telecommunications Union)
  • ISO (International Standardization Organization)
  • ANSI (American National Standards Institute)
112
Q

Wat is de topologie van een netwerk?

A

De rangschikking en relatie van de netwerkapparaten en de onderlinge verbindingen

113
Q

Welke 2 netwerk topologieën zijn er?

A
  • Logical topology: identificeert virtuele connecties tussen de toestellen die device interfaces en ip adresseringsschema’s gebruiken
  • Physical topology: identificeert hoe de toestellen fysiek verbonden zijn
114
Q

Welke WAN topologieën zijn er?

A
  • point-to-point: eenvoudigste, meest gebruikte topologie
  • hub and spoke: stertopologie
  • mesh: hoge beschikbaarheid, vereist dat elk end system verbonden is met elk ander end system
115
Q

Wat is een half-duplex communicatie?

A
  • Staat één toestel toe om te verzenden of ontvangen op een gedeeld medium
  • Gebruikt op WLAN, en Ethernet legacy bus topologieën
116
Q

Wat is een full-duplex communicatie?

A
  • Staat meerdere toestellen toe om tegelijkertijd te verzenden en ontvangen op het toestel.
  • Gebruikt op Ethernet switches
117
Q

Beschrijf CSMA/CD

A

Carrier Sense Multiple Access with Collision Detection: gebruikt een collision detection process om na te gaan wanneer toestellen kunnen sturen. Wanneer twee toestellen op dezelfde moment sturen gebeurd er een collision, toestellen kunnen deze detecteren en wachten een willekeurige tijd (exponentieel) alvorens ze opnieuw sturen. Gebruikt door legacy LAN’s

118
Q

Beschrijf CSMA/CA

A

Carrier Sense Multiple Access with Collision Avoidance: maakt gebruik van een collision avoidance proces om te reguleren wie wanneer mag sturen en wat er gebeurd wanneer er tegelijkertijd verstuurt wordt. Toestellen moeten een duurtijd van transmissie meegeven, andere toestellen lezen deze duurtijd en weten hoelang het medium onbeschikbaar blijft.

119
Q

Welke onderdelen bevat een data link frame?

A
  • header
  • data
  • trailer
120
Q

Welke onderdelen bevat een header (algemeen)?

A
  • Frame start
  • Addressing
  • Type
  • Control
121
Q

Welke onderdelen bevat een trailer (algemeen)

A
  • Error detection
  • Frame stop
122
Q

Waarvoor gebruikt met een Laag 2 adres?

A

Lokale levering van een frame op een link

123
Q

Wie update het frame?

A

Elk toestel dat het doorstuurd

124
Q

Welke onderdelen worden niet meegerekende in de grootte van het frame?

A

De frame start en stop

125
Q

Waarom staat het destination adres vooraan

A

Om zo snel mogelijk te weten of we het moeten doorsturen

126
Q

Binnen welke laag/lagen werkt Ethernet?

A

Fysieke en datalink laag

127
Q

Wat zijn de taken van de data link sublagen specifiek voor het ethernet?

A
  • LLC: plaatst de nodige informatie in het frame om te kunnen identificeren om welk netwerkprotocol is gebruit voor het frame
  • MAC: Verantwoordelijk voor de gegevensinkapseling en media access control. Beheert de adresssering voor de data link laag
128
Q

Wat is het minimum en maximum groottes voor een ethernet frame?

A
  • minimum: 64 bytes
  • maximum: 1518 bytes
129
Q

Wat is een collision frame? (geef ook een synoniem)

A

Een frame kleiner dan 64 Bytes. Deze worden automatisch weggegooid (ook wel runt frame)

130
Q

Wat is een jumbo frame? (geef ook een synoniem)

A

Een frame groter dan 1518 Bytes. (ook wel baby giant frame)

131
Q

Wat zijn de verschillende velden in een Ethernet frame (met hun size)

A
  • Preamble of SFD (8 bytes)
  • Destination MAC (6 bytes)
  • Source MAC (6 bytes)
  • Type/lengte (2 bytes)
  • Data (45 - 1500 bytes)
  • FSC - Frame Sequence Check (4 bytes)
132
Q

Hoe noteren we een MAC adres?

A

Een mac adres is een 48-bit binaire waarde, uitgedrukt in 12 hexadecimale waardenx

133
Q

Waarvoor zorgt MAC adressering?

A

Dat alle toestellen kunnen geïdentificeerd worden op het niveau van de data link laag

134
Q

Wat zorgt ervoor dat een MAC adres uniek is?

A

Een verkoper moet zich registreren bij het IEEE en krijgt een 6 hexadecimale uniek code toegewezen, het OUI. Na deze eerste 24 bits (3bytes) voegt de vendor zelf nog een unieke 24 bits toe aan het mac adres

135
Q

Waarvoor staat OUI?

A

Organizationally Unique Identifier

136
Q

Welke ethernet frames aanvaarden NIC’s?

A

Frames met als destination MAC een broadcast of Multicast adres waar de NIC een lid van is

137
Q

Welke verschillende MAC adressen zijn er?

A
  • unicast
  • multicast
  • broadcast
138
Q

Welke type laag adres is een MAC adres

A

Laag 2 adres

139
Q

Welk type laag toestel is een switch?

A

Laag 2 toestel

140
Q

Welk type laag toestel is een router?

A

Laag 3 toestel

141
Q

Wat is een unicast MAC adres?

A

Een uniek adres dat gebruikt wordt om een frame van een single transmitting device naar een single destination device te sturen

142
Q

Wat is een broadcast MAC adres?

A

Een uniek adres dat gebruikt wordt om een frame naar alle toestellen op een netwerk te sturen

143
Q

Wat is de waarde van een broadcast MAC adres

A

Altijd FF:FF:FF:FF:FF:FF

144
Q

Naar waar wordt een frame gestuurd als de bestemmings MAC een broadcast adres is?

A

Naar alle toestellen op het netwerk, buiten de bron. De router houdt het eveneens tegen en stuurt het niet verder door

145
Q

Wat is een multicast adres?

A

Een uniek adres dat gebruikt wordt om een frame naar een groep toestellen te sturen.

146
Q

Welke waarde heeft een multicast adres?

A

IPv4: 01:00:5E:…
IPv6: 33:33:…

147
Q

Naar waar wordt een frame gestuurd als de bestemmings MAC een multicast adres is?

A

Naar alle toestellen buiten de inkomende poort. (indien de router geconfigureerd is kan hij ook multicast adressen doorsturen)

148
Q

Hoe wordt de MAC adres tabel opgevuld?

A

Op basis van de bron MAC adressen van frames die verstuurd worden. Het bron MAC adres en de poort waarop deze toekwam worden in de tabel gezetH

149
Q

Hoelang blijft de data in de MAC adres tabel?

A

Standaard 5 minuten

150
Q

Wat is unkown unicast of flooding

A

Wanneer een switch het MAC adres niet terugvind in de MAC adres tabel wordt het doorgestuurd naar alle toestellen op het netwerk. (of bij multicast of broadcast)

151
Q

Welke forwarding methodes kunnen switches gebruiken?

A
  • Store-and-forward switching
  • Cut-through switching
152
Q

Wat is Store-and-forward switching?

A

Een frame wordt tijdelijk opgeslagen en de CRC wordt berekend, heeft de CRC een geldige waarde, dan wordt het bestemmingsadres opgezocht en het frame correct door gestuurd.

153
Q

Wat zijn de voordelen van Store-and-forward switching?

A
  • Fouten worden gedecteerd alvorens het door te sturen
  • Indien een fout aanwezig is wordt het frame weggegooid
  • Weggooien van corrupte frames bespaard bandbreedte
154
Q

Wat is Cut-through switching?

A

Bij deze frame forward methode zal de switch een minimaal aantal gegevens nakijken. Hij zal het bestemmingsadres lezen en het frame vrijwel direct doorsturen . Hij voert geen foutdetectie door

155
Q

Welke soorten Cut-through switching zijn er?

A
  • Fast-forward switching
  • Fragment-free switching
156
Q

Wat is fast-forward switching?

A

Een cut-trough switching methode waarbij enkel het bestemmingsadres wordt uitgelezen en het frame wordt doorgestuurd alvorens het volledig uit te lezen. Hierdoor kunnen foutieve frames doorgestuurd worden die dan verwijderd dienen te worden door de bestemming

157
Q

Wat is fragment-free switching?

A

Een cut-through switching methode waarbij de eerste 64 bytes uitgelezen worden. Hierop wordt een controle uitgevoerd, zo kunnen we garanderen dat er geen collision voorkomt in de eerste 64 bytes.

158
Q

Waarvoor is store-and-forward switching nodig

A

Voor Quality of Service

159
Q

Welke types memory buffering bestaan er op een switch?

A
  • Port-based memory buffering
  • Shared memory buffering
160
Q

Wat zijn de verschillen tussen port-based en shared memory buffering

A

Bij port-based buffering heeft elke poort aparte een memory buffering en geen gemeeschappelijke buffer. Hierdoor kan het verkeer volledig opstroppen doordat een buffer aan de poort vol zit. Shared memory buffering kan ook grotere frames aanvaarden

161
Q

Wat is autonegotiation?

A

Een optionele functie op de meeste ethernet-switches en NIC. Hierdoor kunnen twee apparaten onderhandelen en beslissen over de snelheid en duplexmogelijkheden

162
Q

Wat is een duplex-mismatch?

A

Een poort werk op half-duplex en de andere op full-duplex

163
Q

Wat is auto-mdix

A

Automatic medium dependent interface crossover: switch detecteert zelf welke kabel is aangesloten

164
Q

Welke kabel is nodig tussen een router en host?

A

Crossover kabel

165
Q

Welke kabel gebruik je best om twee switches onderling te verbinden?

A

Crossover kabel

166
Q

Welke kabel gebruik je best om een router en een switch te verbinden?

A

Straight-through kabel

167
Q

Welke kabel gebruik je best om een end device en een switch te verbinden?

A

Straight-through kabel

168
Q

Wat zijn de taken van de netwerklaag?

A
  • Addressering end devices
  • Inkapseling
  • Routing
  • Ontkapseling
169
Q

Wat zijn de eigenschappen van IP?

A
  • Verbindingloos: maakt geen verbinding voor het versturen en verwacht geen antwoord
  • Best effort: Kan de levering niet garanderen, voert geen controle uit. Weet niet of het toestel operationeel is
  • Media onafhankelijk: kan verstuurd wordt via alle media
170
Q

Wat is MTU

A

Maximum Transmission Unit: de maximum grootte van een PDU, wordt vastgelegd door Laag 3 (netwerklaag)

171
Q

Wat bedoelen we met fragmenteren?

A

De netwerklaag splitst de pakketten in kleinere deeltjes indien PDU te groot wordt.

172
Q

Welke velden zijn er in een IPv4 header?

A
  • Version (0100 voor IPv4 0110 voor IPv6)
  • Internet header length
  • Quality of Service fields (DS - Differentiated Services)
  • Total length
  • Identification
  • Flag
  • Frame offset (numbering of fragments)
  • TTL (Time to Live)
  • Protocol (Upper layer 4 protocol)
  • Header checksum
  • Source Address
  • Destination Address
173
Q

Wat is het verschil tussen IPv4 headers en IPv6 headers?

A
  • IPv6 kunnen ook extension headers bevatten
  • Routers fragmenteren de IPv6 pakketten niet (fragmenterings velden zijn verwijderd)
174
Q

Wat zijn de kenmerken van een DGW?

A
  • Moet een IP adres hebben dat in dezelfde range ligt als de rest van het LAN
  • Kan gegevens ontvangen van een LAN en doorsturen naar een LAN
  • Kan naar andere netwerken routeren
175
Q

Welke type routes zijn er in een router zijn routing table?

A
  • Directly connected
  • Remote (geen verbinding maar kunnen aangeleerd worden)
  • Defaulte route
176
Q

Welke route bronnen kunnen we zien in een router zijn routering tabel? (show ip route)

A
  • L: Direct verbonden met een lokaal interface adres
  • C: Direct verbonden netwerk
  • S: Statische route, manueel geconfigureerd
  • O: OSPF (Open Shorted Path First)
  • D EIGRP (Enhanced Interior Gateway Routing Protocol)
177
Q

Waarvoor gebruiken we ARP?

A

Het juiste IPv4 adres associëren met het juiste MAC adres

178
Q

Welke functies heeft ARP?

A
  • Oplossen van IPv4 adressen naar MAC adressen
  • Onderhouden van een ARP tabel met de IPv4 en MAC adressen
179
Q

Hoe groot is een IPv4 adres?

A

32 bit

180
Q

Waaruit bestaat een IPv4 adres?

A

Netwerk- en host gedeelte

181
Q

Wat gebruiken we om het netwerk en host gedeelte van een ip adres te bepalen?

A

Subnet mask

182
Q

Hoe bepalen we het host en netwerk gedeelte van een ipv4 adres?

A

We voeren een bitwise AND tussen de binaire waarde van het ip adres en het subnetmask

183
Q

Wat bedoelen we met de prefix-lengte van een ipv4 adres?

A

Het is een /-notatie waarbij het cijfer na de / voorsteld hoeveel bits op 1 gezet worden in het subnet mask.

184
Q

Welke 3 type ip adressen zijn er binnen een netwerk?

A
  • netwerk adres
  • broadcast adres
  • host adres
185
Q

Welke adressen zijn gereserveerd?

A

Netwerk en broadcast adres

186
Q

Welke private ipv4 adres ranges bestaan er?

A
  • 10.0.0.0/8 (10.0.0.0 - 10.255.255.255)
  • 172.16.0.0/12 (172.16.0.0 - 172.31.255.255)
  • 192.168.0.0/16 (192.168.0.0 - 192.168.255.255)
187
Q

Wat is NAT?

A

Network Address Translation: Vertaald private Ipv4 adressen naar public adressen

188
Q

Wat is een loopback adres? (en zijn range)

A

Een loopback adres is een lokaal ip adres op het netwerk. Pakketten verstuurd naar deze adressen worden nooit doorgestuurd op het internet? (range: 127.0.0.0/8)

189
Q

Wat is een link local adres? (en zijn range)

A
  • Beter bekend als Automatic Private IP Addressing (APIPA) of self-assigned adressen
  • Adressen die automatisch toegewezen worden wanneer de dhcp server niet werkt
  • Range: 169.254.0.0/16
190
Q

Wat zijn de verschillende legacy ipv4 adresklassen?

A
  • Klasse A: 0.0.0.0/8 tot 127.0.0.0/8
  • Klasse B: 128.0.0.0/16 tot 191.255.0.0/16
  • Klasse C: 192.0.0.0/24 tot 223.255.255.0/24
  • Klasse D: 224.0.0.0 tot 239.0.0.0
  • Klasse E (240.0.0.0 – 255.0.0.0)
191
Q

Wat is het nadeel van klassevol adresseren?

A

Veel IP adressen gaan verloren

192
Q

Waarom worden netwerken gesegmenteerd en onderverdeeld in subnets?

A

Omdat bv. broadcast berichten naar alle toestellen op het netwerk worden gestuurd, hierdoor kan het netwerk overladen worden. Als we subnetten, wordt een broadcast enkel naar het subnet verstuurd

193
Q

Waarom kunnen we nog subnetten?

A
  • security policies implementeren
  • netwerk verkeer verminderen (geen algemene broadcasts)
  • locatie van de toestellen (verdieping 1,…)
  • functie van de toestellen (departementen)
  • type toestellen
194
Q

Wat is DMZ?

A

Demilitarized zone: Servers van een bedrijf die op het internet gericht zijn.

195
Q

Waarom is IPv6 ontwikkeld?

A

Het aantal IPv4 adressen waren eindig.

196
Q

Wat is dual stack?

A

Toestellen gebruiken beide IPv4 en IPv6 op hetzelfde moment

197
Q

Wat is tunneling?

A

Het IPv6 pakket wordt geinkapselt in een IPv4 pakket. (we transporteren een IPv6 pakket over een IPv4 netwerk)

198
Q

Wat is de grootte van een IPv6 adres?

A

128 bit

199
Q

Welke type ipv6 adressen zijn er?

A
  • unicast
  • multicast
  • anycast
200
Q

Hoe groot kan het netwerkgedeelte van een ipv6 adres zijn?

A

0-128 bit

201
Q

Welke type ipv6 unicast adressen zijn er?

A
  • GUA - Global Unicast Address:
  • LLA - Local Link Address:
  • Loopback
  • Unspecified Address
  • Unique Local Address
  • Embedded IPv4
202
Q

Wat is de range van een ULA adres?

A

fc00:: /7 - fdff:: /7

203
Q

Wat is de range van een GUA adres?

A
  • 2000:: /3 - 3000::/3
  • Momenteel worden enkel de 2000:: /3 adressen uitgedeeld
204
Q

Wat is de range van een LLA adres?

A

fe80:: /10

205
Q

Wat is de default gateway in een ipv6 netwerk?

A

De LLA van de router

206
Q

Wat is een RS bericht?

A

Router Solicitation: Een ICMPv6 bericht dat door een host verstuurd wordt om de Router te achterhalen.

207
Q

Wat is een RA bericht?

A

Router Advertisement: Een ICMPv6 bericht dat door een Router verstuurd om hosts te informeren hoe hun GUA te verkrijgen.

208
Q

Welke methoden kan een RA bericht voorzien voor IPv6 configuratie?

A
  • SLAAC (stateless address autoconfiguration)
  • SLAAC with stateless DHCPv6 server
  • Statefull DHCPv6 server
209
Q

Hoe wordt een GUA adres opgesteld via EUI-64?

A

We gebruiken het volgende om de interface id op te stellen:
- We vertrekken van het MAC adres van het toestel en splitsen het in 2
- In het midden voegen we ff:fe toe.
- De device identifier blijft dezelfde (laatste deel MAC)
- Bij de OUI flippen we de u/i bit (voorlaatste)

Hierbij voegen we dan nog het netwerk gedeelte toe

210
Q

Wat is de range van een ipv6 multicast adres?

A

ff00:: /8

211
Q

Welke soort multicast adressen zijn er?

A
  • Wellknown multicast
  • Solicited multicast
212
Q

Welke soort wellknown multicast groepen zijn er?

A
  • All-nodes multicast group: ff00::1
  • All-routers multicast group: ff00::2
213
Q

Wat is de taak van een ICMP bericht?

A

Het geeft feedback aan processen over IP pakket gerelateerde issues.

214
Q

Waarover berichten ICMP berichten?

A
  • Host reachability
  • Destination, service unreachable
  • Time exceeded
215
Q

Wat zijn de mogelijke ICMPv4 destination unreachable codes?

A
  • 0: net unreachable
  • 1: host unreachable
  • 2: protocol unreachable
  • 3: port unreachable
216
Q

Wat zijn de mogelijke ICMPv6 destination unreachable codes?

A
  • 0: No route to destination
  • 1: Communication to destination is administratively prohibited
  • 2: Beyond scope of the source address
  • 3: Address unreachable
  • 4: Port unreachable
217
Q

Welke verschillende transport protocollen zijn er?

A

TCP en UDP

218
Q

Wat zijn de eigenschappen van UDP?

A
  • Snel
  • Weinig overhead
  • Geen acknowledgements nodig
  • Stuurt geen data opnieuw
  • Verstuurd data zoals die ontvangen is
219
Q

Wat zijn de eigenschappen van TCP?

A
  • Betrouwbaar
  • Ackowledges data
  • Resends lost data
  • Verstuurd data in volgorde
220
Q

Wat is een socket?

A

De combinatie van het bron IP adres met het poortnummer en het destination IP adres met het poortnummer

221
Q

Welke port groups zijn er?

A
  • Well known ports (0 - 1023)
  • Registered ports (1024 - 49151)
  • Private and/or dynamic ports (49151 - 65535)
222
Q

Hoe wordt een TCP verbinding tot stand gebracht?

A

Three-way handshake:
1 - SYN: verbinding aanvragen tussen client-server (synchroniseren)
2 - SYN, ACK: server ackowledged en vraagt server-client sessie aan (synchroniseren)
3 - ACK: Client Acknowledged

223
Q

Hoe wordt een TCP sessie beïndigt?

A

1 - FIN: Client stuurt FIN-vlag om aan te tonen dat er geen berichten meer zijn
2 - ACK: Server stuurt ACK om FIN bericht te erkennen
3 - FIN: Server stuurt FIN om server-client sessie te beïndigen
4 - ACK: Client stuurt ACK om het bericht te erkennen

224
Q

Wat zijn de mogelijke controle bits in een TCP header?

A
  • URG: urgent bericht
  • ACK: Acknowledgment
  • PSH: Push function
  • RST: Reset the connection
  • SYN: Synchronise sequence numbers (start session)
  • FIN: no more data from sender and user
225
Q

Wat zijn de meest voorkomende applicatielaag protocollen?

A

HTTP, DHCP, FTP, IMAP, TFTP, DNS

226
Q

Wat zijn de voornamelijkste taken van de presentatielaag?

A
  • Formatting
  • Compressing
  • Encrypting
227
Q

Wat zijn de meest voorkomende presentatielaag protocollen?

A

JPEG, MKV, MPG, MOV, GIF, PNG

228
Q

Welke berichttypes heeft HTTP en HTTPS?

A
  • GET: client request voor data
  • POST: upload gegevensbestanden (vaak form data)
  • PUT: upload bronnen, zoals afbeelding
229
Q

Leg de verschillende DHCP (IPv4) stappen uit.

A
  1. Toestel komt online - Stuurt DHCPDISCOVER bericht om DHCP server te identificeren
  2. Een of meerder DHCP server(s) antwoorden met DHCPOFFER
  3. De client stuurt naar een specifieke server een DHCPREQUEST bericht
  4. De server antwoord met DHCPACK ter herkenning van de “lease” of met DHCPNACK indien het offer niet meer geldig is
230
Q

Leg de verschillende DHCP (IPv6) stappen uit.

A
  1. SOLICIT
  2. ADVERTISE
  3. INFORMATION REQUEST
  4. REPLY