Ionkanalen - hartpotentialen Flashcards
Opbouw kanaaleiwit
24 transmembraanhelices
4 setjes van 6 helices
Positief geladen s4 in het midden
Draait open bij depolarisatie
Belang van kalium
De kaliumconcentratie bepaalt de hoogte van de rustmembraanpotentiaal. Als de rustmembraanpotentiaal verandert veranderen de eigenschappen van de cel.
Hyperkaliëmie
Verhoging van de extracellulaire K+ concentratie -> spiertetanus, hartritmestoornissen, hartstilstand.
Hypokaliëmie
Verlaging van de extracellulaire K+ concentratie -> spierzwakte of hartritmestoornissen
Parasympathische werking op pacemakercellen
Remming IF, Ca2+ kanalen
Stimulatie K+ kanalen
Depolarisatie van het hart
1) Atriumcontractie - prikkel loopt van SA naar AV
2) Depolarisatie van het septum (links -> rechts)
3) Prikkel loopt richting apex
4) Bulk van de ventrikel
5) Bovenste deel linkerventrikel
6) Gehele ventrikel
Potentiaal meten
Cellen verbonden via gap junctions. Als depolarisatiefront richting positieve kathode loopt -> positieve uitslag, andersom -> negatieve uitslag
Afleiding I
Rechterarm -, linkerarm +
Afleiding II
Rechterarm -, linkervoet +
Afleiding III
Linkerarm -, linkervoet +
Overige afleiding
Midden van borst -, borstkas +
Meten van de hartas
1) Grootste en laagste uitslag
2) Geometrische methoden
3) 2 haakse afleidingen
2 haakse afleidingen
Normale hartas tussen -30 en 90 graden
AVf - Y-as
I - x-as