Internationaal Ondernemingsrecht Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie hoofdvragen van het IPR?

A
  1. Welk recht is van toepassing op de internationale rechtsverhouding?
  2. Welke rechter is bevoegd van het geschil kennis te nemen?
  3. Kan een buitenlandse rechterlijke beslissing in Nederland worden erkend?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HR Coppoolse/De Vleeschmeesters

A

Kwalificatie; rechtsregel

Beroep op regel faillissementsrecht van Frankrijk. Wordt het Franse faillissement en de gevolgen daarvan in Nederland erkend? Let op: de EU-InsVo nog niet van toepassing! ten tijde van dit arrest.

HR: Nee. Art. 169 Franse Faillissementswet heeft geen werking in Nederland omdat het een bepaling van het Franse faillissementsrecht is. het Franse faillissement wordt in Nederland niet erkend. Thans bestaat er een oplossing aangezien de EU-InsVo van toepassing is: erkenning faillissement! Geldt overigens niet op niet-EU faillissementen. In Nederland doen wij alsof die niet bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HR Ooievaar

A

Kwalificatie; rechtsverhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

A produceert zuivelproducten die door B worden gekocht en afgezet aan de markt. Als zij een distributieovereenkomst sluiten, hoe heten de rollen die partijen ieder vervullen?

A

A is leverancier en B is distributeur.

Een leverancier (supplier) levert producten of grondstoffen aan bedrijven, zoals distributeurs of retailers.
Een distributeur koopt deze producten in en verspreidt ze verder naar winkels of eindgebruikers.

Ezelsbruggetje:
🔹 Leverancier levert, distributeur verdeelt.
🔹 De leverancier is de bron (denk aan een fabriek), de distributeur verspreidt (denk aan een

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stappen moet je doorlopen om te beoordelen welke rechter bevoegd is, ingeval dat Brussel I Bis van toepassing is?

A
  1. Exclusieve bevoegdheid
  2. stilzwijgende forumkeuze | eventueel autonome bevoegdheid van toepassing?
  3. uitdrukkelijke forumkeuze
  4. art. 4: hoofdregel: recht land verweerder
  5. art. 7/8/9 alternatieve fora
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HvJ EU 25 april 2024, zaak C-276/22, ECLI:EU:C:2024:348, RvdW 2024/839 (Edil Work 2)

A

Italiaanse Srl (werkelijke zetelland) verplaatst statutaire zetel naar Luxemburg om vennootschap om te zetten in Luxemburgse Sarl, maar hoofdkantoo blijft in Italië. Na een geschil voert de Srl aan dat Italiaans recht van toepassing is op de vraag welk recht bepaalt of de Srl rcechtsbevoegdhied heeft.

is toepassing art. 25 IPR-Italië in strijd met vestigingsvrijheid?

  • Alle maatregelendie de uitoefening van vrijheid van vestiging belemmeren of minder aantrekkelijk maken, worden beschouwd als een beperking van de vestigingsvrijheid ex art. 49 VWEU.
  • In casu wordt het dagelijks beheer van de Sarllemmerd, doordat deze vennootschap aan twee rechtsstelsels moet voldoen: Luxemburgs recht, doordat zij een vennootschap naar dat recht is (statutaire zetel ligt daar + statutaire zetelland) en ook moet de Sarl voldoen aan Italiaans recht (werkelijke zetel ligt daar + werkelijke zetelland).
  • Italiaanse regeling in strijd met vestigingsvrijheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HvJ Daily Mail (1988)

A

**primaire vestigingsvrijheid, geen recht verplaatsing bestuurszetel

Engelse vennootschap Daily Mail wil haar bestuurszetel naar Nederland verplaatsen. VK hanteert de incorporatieleer (net als Nederland). Zetelverplaatsing mocht alleen met toestemming van de Britse fiscus, anders hield de entiteit op te bestaan. Daily mail vond dit in strijd met de vrijheid van vestiging.

HvJ: Lidstaten vrij om het aanknopingspunt (dus: ook de conflictregel) te kiezen. De keuze mag niet in strijd zijn met de vrijheid van vestiging. Echter, om zich op de vrijheid van vestiging te kunnen beroepen, moet eerst komen vast te staan dat sprake is van een vennootschap in de zin van art. 54 VWEU. Het nationale vennootschapsrecht (toepasselijk recht) bepaalt dus de bestaansvoorwaarden van een vennootschap.

MAAR: Vrijheid van vestiging impliceert niet dat een vennootschap het recht heeft diens bestuurszetel te verplaatsen met behoud van die hoedanigheid als RP van dat land. Het staat lidstaten namelijk vrij om het aanknopingspunt (dus: ook de conflictregel) te kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HvJ Centros (1999)

A

**secundair vestigingsvrijheid, geen recht verplaatsing bestuurszetel

Engelse vennootschap Centros Ltd wil zich in Denemarken inschrijven. VK = incorporatieleer, Denemarken = incorporatieleer. Inschrijving geweigerd, want er waren geen activiteiten in Denemarken.

HvJ: Centros Ltd voldoet t.t.v. de inschrijving in Denemarken aan haar oprichtingsrecht (Engels recht) en dus aan art. 54 VWEU. Weigering inschrijving in strijd met de vrijheid van vestiging. Ook geen misbruik vestigingsvrijheid.

Het Hvj is van oordeel dat de situatie, dat iemand een RP opricht naar recht van een bepaald land en een filiaal in een andere lidstaat wil oprichten, onder het EU-recht valt. Daarbij maakt niet uit dat de eerste RP is opgericht met als doel zich te vestigen in de andere lidstaat. Weigering inschrijving in Denemarken is dan ook een belemmering van de vestigingsvrijheid ex art. 49 VWEU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HvJ Überseering BV (2003)

A

**primaire vestigingsvrijheid, erkenning rechtspersoon door werkelijke-zettelland

Bestaat een Nederlandse vennootschap in Duitsland? BV die bestaat naar Nederlands recht met aldaar de statutaire zetel. Nederland = incorporatieleer, Duitsland = leer van de werkelijke zetel. De werkelijke zetel lag in Duitsland. Een conflict ontstond en er werd gesteld dat de BV niet zou bestaan naar Duits recht (Duitsland erkende BV niet naar Duits recht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HvJ EG 13 december 2005, zaak C-411/03, NJ 2009/201 (Sevic)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

HvJ EU 29 november 2011, zaak C-371/10, NJ 2012/72 (National Grid Indus)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HvJ EU 12 juli 2012, zaak C-378/10, NJ 2012/581 (VALE)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HvJ EU 25 oktober 2017, zaak C-106/16, NJ 2018/54 (Polbud)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

HvJ EG 30 september 2003, zaak C-167/01, NJ 2004/394 m.nt. P. Vlas (Inspire Art)

A

WFBV = bestrijding van misbruik buitenlandse vennootschappen. WFBV is een antimisbruikwet. Is de WFBV EU-proof?

Een antiekhandel genaamd Inspire Art. Op het gegeven moment kwam de KvK erachter dat alle activiteiten in NL waren. KvK weest IA op de meldingsplicht van art. 2 WFBV.
HvJ: WFBV in strijd met de vrijheid van vestiging. Dit leidde tot aanpassing van WFBV. Wet niet van toepassing voor EU-vennootschappen (art. 1 lid 2 WFBV). Heden valt een entiteit uit VK van toepassing, maar let op art. 11a WFBV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

HvJ EG 16 december 2008, zaak C-210/06, NJ 2009/202 m.nt. P. Vlas (Cartesio)

A

Verplaatsing RP van incorporatieland naar werkelijke-zetelland. Incorporatieland mag een RP die diens bestuurszetel wil verplaatsen, beletten dit te doen met behoud van oorspronkelijke identiteit. Wat niet mag is het verbieden van omzetting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

HR 20 april 1990, NJ 1991/560 m.nt. JCS (Natco)

A

Procuratiehouder; valt ook onder het incorporatierecht
Vertegenwoordiging door een procuratiehouder. Diegene die een volmacht houdt. Dit staat niet in Art. 10:119 sub c BW, maar valt ook onder het incorporatierecht. Zie HR Natco. Is vertegenwoordiging door procuratiehouder mogelijk, dus of een ander dan orgaan of functionaris de vennootschap kan binden? Dat hangt af van het oprichtingsrecht, hetwelk in Nederland mogelijk is.

17
Q

HR 25 juni 2010, NJ 2010/370 (e-Traction Worldwide)

18
Q

HR 29 maart 2013, NJ 2013/304 m.nt. P. van Schilfgaarde (Chinese Workers)

A

Hierna volgde HR Chinese Workers. Kan aandeelhouder van Chinede LTD een enquêteverzoek indienen bij dochtermaatschappij Chinese Workers BV?

HR zegt: aandeelhouders hebben belang bij continuïteit van de werkzaamheden van Chinese Workers, dus daarom enquêtegerechtigd en mogen zij een procedure starten.

19
Q

HR 13 november 2015, NJ 2016/425 m.nt. Th.M. de Boer (PNS/Yukos Capital)

A

Art. 10:119 sub f BW regelt het einde van de vennootschap
Zie HR 13 november 2015 (YUKOS). Russische vennootschap naar Russisch recht. Dat laatste recht bepaalt dat door inschrijving van het insolventievonnis, het lichaam ophoudt te bestaan. Russische faillissement kan niet in Nederland worden erkend, (HvJ Vleeschmeesters). Faillissement niet erkend, maar Nederlands recht moet wel erkennen dat de vennootschap is geëindigd (vennootschaprechtelijke deel).

20
Q

HR 18 maart 2011, NJ 2011/132 (D Group Europe/VIT)

21
Q

HR 21 juni 2013, NJ 2013/353 (MyGuide/Pieper)

A

HR MyGuide/Pieper (2013): art. 2:11 BW slechts van toepassing bij keten van Nederlandse rechtspersonen. Bij tussenkomst van buitenlandse vennootschap wordt aansprakelijkheidsketen doorbroken. In eerste geval is de Ltd aansprakelijk (NL recht jegens werkmij), maar niet de Engelse aandeelhouder. Bij tweede voorbeeld (HR is de Belgische BVBA wel aansprakelijk. Nederlands recht regelt zijn verhouding jegens zijn Nederlandse dochter.

22
Q

HR 3 februari 2017, NJ 2017/253 m.nt. L. Strikwerda (Holterman Ferho/Spies)

23
Q

HvJ EU 10 september 2015, zaak C-47/14, NJ 2017/252 m.nt. L. Strikwerda (Holterman Ferho/Spies)

24
Q

HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1165 (X/CHILEAN LUMBER COMPANY) (Conclusie AG Vlas)

25
Q

HvJ EU 18 juli 2013, zaak C-147/12, NJ 2014/85 m.nt. L. Strikwerda, JOR 2013/303 m.nt. A. Knigge en M. Zilinsky (ÖFAB/Koot)

26
Q

HvJ EG 12 februari 2009, zaak C-339/07, NJ 2013/38 (Seagon/Deko Marty Belgium)

27
Q

HvJ EU 20 oktober 2011, zaak C-396/09, NJ 2012/256 m.nt. M.V. Polak (Interedil)

28
Q
  • HvJ EU 14 november 2018, zaak C-296/17, NJ 2019/235 m.nt. A.J. Berends (Wiemer & Trachte GmbH/Zhan Oved Tadzher)
29
Q

HvJ EU 6 februari 2019, zaak C-535/17, NJ 2020/387 (Rosbeek/BNP)

30
Q

HR 19 december 2008, NJ 2009/456 m.nt. Th.M. de Boer (YUKOS/Rebgun)

A

internationaal insolventierecht;

Volgens de hoge raad staat het territorialiteitsbeginsel niet in de weg aan het uitoefenen van stemrecht in aandelen in een Nederlandse vennootschap door de curator van een in Rusland failliet verklaarde vennootschap.

Kortom: curator mag over in Nederland aanwezig vermogen dat tot de failliete boedel behoort, maar geen faillissementsbeslag op rust, beschikken en beheren. Dit op voorwaarde dat de curator daartoe naar het recht van het andere land bevoegd is.
- HR 31 mei 1996, NJ 1998/108 m.nt. Th.M. de Boer (C/De Vleeschmeesters)

Buitenlands faillissement in beginsel geen toepassing in NL. Dit was voordat de Insvo was ingevoerd.

31
Q

HR 13 september 2013, NJ 2014/454 m.nt. Th.M. de Boer (Promneftstroy/YUKOS)

32
Q

HR 11 juli 2014, NJ 2014/371 (Seacube Containers/Peters)

33
Q

HR 13 november 2015, NJ 2016/425 m.nt. Th.M. de Boer (Promneftstroy/Yukos Capital)

34
Q

HR 18 januari 2019, NJ 2019/364 m.nt. Th.M. de Boer (PNS/Yukos Finance)

35
Q

HR 3 juli 2020, NJ 2020/388 m.nt. A.J. Berends (Rosbeek/BNP)

36
Q

HvJ EG 2 mei 2006, zaak C-341/04, NJ 2010/93 m.nt. P. Vlas (Eurofood)

A

Internationaal insolventierecht; Comi; bewijsvermoeden;

  • rechter van het land waarin het centrum van voornaamste belangen van de schuldenaar is gevestigd, is bevoegd de insolventieprocedure te openen (art 3 lid 1 IVO).
  • Bij rechspersonen en vennootschappen wordt dit vermoedt de statutaire zetel te zijn (mits drie maanden voorafgaand niet is overgebracht)
  • dit vermoeden is weerlegbaar a.d.h.v. objectief voor derden verifieerbare factoren, waaruit volgt dat de werkelijke situatie anders is dan hetgeen de statutaire zetel weerspiegeld
  • denk aan een vennootschap die geen enkele activiteit verricht in diens zetelland.
  • worden er niettemin activiteiten uitgeoefend in het zetelland, dan kan het vermoeden niet worden weerlegd door de stelling dat economische keuze wordt of kan worden bepaald door een buitenlandse moedermij.
38
Q

HR Gazprom (2014)

A
  • vonnissen van andere lidstaten worden op grond van Brussel I bis worden automatisch erkend in Nederland (art. 39 brussel I bis).
  • Soms is er een exequatur nodig (985 Rv e.v.) als de situatie buiten Brussel I Bis valt. (denk aan Verdrag Lugano bij ZIJN-landen /Haags vonissenverdrag/forumkeuzeverdrag).
  • Valt het vonnis ook buiten die tweeed situatie, dan wordt deze niet erkend. De procedure moet opnieuw in NL, zie art. 431 Rv. Echter, er kan een verkorte bodemprocedure worden gevolgd als aan de volgende criteria is voldaan:
  1. Rechtsmacht op internationaal aanvaarbare gronden:
    kijken naar verdrag waaraan NL is gebonden en dan kijkt men of de bevoegdheidsgrond ook daarin voorkomt.
  2. Behoorlijke rechtspleging
  3. Geen strijd met de Nederlandse openbare orde
  4. Geen strijd met een Nederlandse rechterlijke beslissing of een rechterlijke beslissing uit een staat waarmee een erkenningsregeling o.g.v. een verdrag/verordening bestaat