Integratiecolleges Flashcards

1
Q

IIP

A

idiopathic interstitial pneumonia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

IPF

A

voorbeeld van een IIP, is te herkennen door een UIP-patroon op een HRCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

UIP-patroon

A

usual interstitial pneumonia patroon op een HCRT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NSIP-patroon

A

niet specifieke interstitiële pneumonie-patroon op een HRCT, wijst meestal op acute en inflammatoire vormen van longziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

AIP

A

acute interstitiële pneumonie, gekenmerkt door een DAD (diffuse alveolaire schade)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ARDS

A

acute respiratory distress syndrome, gekenmerkt door een DAD (diffuse alveolaire schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

asbestose beeld op HRCT

A

UIP met asbestvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

systemische sclerose beeld op HRCT

A

NSIP-patroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

EAA beeld op HRCT

A

een NSIP-beeld, soms een UIP (met UIP is de prognose zeer slecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sarcoïdose beeld op HRCT

A

niet necrotiserende granulomen (ontsteking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verschil sarcoïdose en EAA

A

bij sarcoïdose (perilymfatisch) wordt er geen antigeen gevonden in de niet-necrotsiche granulomen, bij EAA (centrilobulair bij terminale bronchiolus) wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belangrijkste complicaties na een myocardinfarct

A

Recidief infarct, ritmestoornis, pompfunctiestoornis en mitralisklepinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oorzaken syncope

A

Cardiovasculair; obstructief (aortastenose, tetralogie van Fallot of pulmonale hypertensie); aritmisch ( tachycardieën, bradycardieën, pauzes en pacemaker falen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Atriumfibrilleren oorzaak

A

Fibrotische plekjes in de boezemwand waardoor er overal elektrische activiteit plaatsvindt; av knoop kan niet alle signalen doorgeven -> gereguleerde maar snellere contractie in de kamers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belangrijke complicatie atriumfibrilleren

A

Herseninfarct; bloedverdunners kunnen dit risico verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly