Fysiologie Flashcards
VO2max
maximale zuurstofopname, dit kan iets zeggen over je prestatievermogen
- gekoppeld aan leeftijd, geslacht, gewicht, etc.
in kaart brengen hoeveel ml zuurstof nodig is voor een bepaalde krachtlevering
de hellingshoek tussen de O2-flow (V’O2) en de externe belasting: is altijd 10 ml/min/watt
- om 1 watt te kunnen leveren is dus altijd 10 ml O2 nodig
per persoon verschilt hoe hoog het plateau is tot waar je watts kan leveren
(externe belasting = de weerstand die moet worden gebruikt om de beweging uit te voeren)
beperkende factor bij inspanning bij gezonde mensen
de hartfrequentie, het hart kan dan niet meer sneller het bloed rondpompen om meer zuurstof te leveren aan de spieren
- er is dan nog wel een ademreserve als deze grens bereikt is
pneumotachometer
uitademingsstroom meten: meet het drukverschil aan 2 kanten van een membraan met weerstand
pneumotachometer
uitademingsstroom meten: meet het drukverschil aan 2 kanten van een membraan met weerstand
V = f V’ x dt
het ademhalingsvolume is de integraal van de luchtstroom (sommatie van kleine oppervlakken) keer de tijd
ademminuutvolume
AMV = f x VT
maximale AMV bepalen
het maximale AMV is 40x de FEV1, FEV1 kan gemeten worden met een longfunctietest
ademreserve bepalen
het procentuele verschil tussen maximale AMV en AMV
(AMVmax - AMV)/(AMVmax*100%)
dyspnoe-index
omgekeerde van de ademreserve: hoeveel je verbruikt van je maximale ademhaling
(ademreserve is hoeveel je nog over hebt van je maximale ademhaling)
dus: 1- ademreserve = dyspnoe-index
of: AMV/(40*FEV1) = AMV/AMVmax
gebruikte energie voor zuurstofverbruik berekenen
E = AMV * O2-fractie van uitgeademde lucht * 20 kJ/min
hartreserve berekenen
actuele hartfrequentie - maximale hartfrequentie
maximale hartfrequentie berekenen
220 - leeftijd
rendement
het deel van de geproduceerde energie dat daadwerkelijk in arbeid wordt omgezet
gem. 20-24% in ons lichaam