Hartritmestoornissen Flashcards

1
Q

aritmie definitie

A

elk hartritme anders dan een regulair sinusritme met een frequentie tussen 50 en 100 bpm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

systematische beoordeling ECG

A
  1. ritme: gezond = een sinusritme; dit is er als de P-top positief is in I, II en aVF
  2. hartfrequentie: normaal = tussen 60 en 100 bpm, te zien door het aantal grote hokjes tussen 2 R-toppen * 200 msec
  3. geleidingstijden: kijken naar PQ-tijd, QRS-complex en QT-interval
  4. hartas: bij afleiding II: positief QRS-complex = normaal, negatief betekent een linker hartas
  5. P-top vorm
  6. QRS vorm
    7 ST vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

PQ-tijd

A

tijd vanaf activatie van de sinusknoop tot de depolarisatie van de ventrikels (normaal 0,12-0,20 sec)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

breedte QRS-complex

A

hoe snel de ventrikels depolariseren, is breder als de ventrikels niet tegelijk worden geactiveerd (normaal 0,10-0,12 sec)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

QT-interval

A

geeft aan hoe lang de cellen van de ventrikels niet in rustfase zijn, dus depolarisatie tot repolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

QTc-tijd

A

QT-interval gecorrigeerd voor de hartfrequentie; normaal minder dan 450 msec voor mannen en minder dan 460 msec voor vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

atriumflutter op ECG

A

zaagtandpatroon: lijkt regelmatig, maar veel onduidelijke P-toppen en weinig QRS-complexen; geen sinusritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

pathologie atriumflutter

A
  • continue activatiesignaal in de boezem (macro re-entry)
  • geen begin en eindpunt van geleiding
  • door de slow zone wordt het signaal afgeremd en kunnen de boezems repolariseren en daardoor kan het signaal weer doorgegeven worden en blijft het circuit doorgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

behandeling atriumflutter

A
  • medicatie en cardioversie; letten op antistolling zodat er in het rechter hartoor geen stolsel ontstaat
  • lange termijn: ablatie: een litteken maken waar de slow zone zit in het weefsel zodat het circuit onderbroken wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

polsdeficit

A

wanneer de hartslag in het hart veel sneller is dan aan de pols, symptoom van atriumflutter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

atriumfibrilleren op ECG

A
  • geen p-toppen meer te zien, maar F-waves: dit betekent dat de baseline niet recht is
  • onregelmatig ritme (onregelm afstand tussen QRS-complexen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hartfrequentie berekenen van ECG

A

over 1 hele strook (10 sec) alle p-toppen tellen en keer 6 doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

behandeling atriumfibrilleren

A
  • rythm control: MAZE-chirurgie (littekens aan de buitenkant van het hart, een soort doolhof vormen waar de signalen doorheen moeten zodat ze geen chaos meer veroorzaken) of ablatie van de pulmonaalvenen
  • rate control: medicatie of ablate and pace (ablatie van de bundel van His + een pacemaker geplaatst0
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

polymorfe ventrikeltachycardie op ECG

A

een extra slag op de T-top (R op T fenomeen); sinusritme, maar daarna polymorfe ventrikeltachycardie, elke slag heeft een andere vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

polymorfe ventrikeltachycardie behandeling

A
  • medicatie en defibrillatie
  • lange termijn: een ICD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

AV nodale re-entrytachycardie

A

negatieve P-top in of vlak achter QRS -> simultane activatie van kamers en ventrikels