Inleiding Flashcards
Afferent
Aanvoerend. Dit kunnen uitlopers, zenuwcellen of prikkels zijn die prikkel naar centrale zenuwstelsel aanvoeren.
Efferent
Denk aan efflux. Uitvloei. Prikkel van centraal naar perifeer.
Wat zijn de gevolgen van myelinisatie?
Efficientere en snellere proces.
Wat speelt allemaal een rol in de zenuwgeleidingssnelheid? En wat meet je?
Je meet de snelheid waarmee een elektrisch signaal wordt verplaatst. Dit doe je ter hoogte van een perifere zenuw. Wordt minder toegepast in de diergeneeskunde omdat we te maken hebben met individuele diersoorten en rassen, ook vervetting, temperatuur en leeftijd speelt een rol.
Welke gliacellen kennen we in het centrale zenuwstelsel?
- Oligodendrocyten ; deze hebben uitlopers en gaan zich rondom de zenuwen wikkelen.
Welke drie typen cellen zien we terug in het zenuwweefsel?
- Endotheelcellen
- Zenuwcellen
- Gliacellen
Wat is de verhouding gliacellen ten opzichte van neuronen?
90 gliacellen ten opzichte van 10 neuronen.
Wat doen astrocysten?
Dit zijn uitlopers en hebben een stervormig uitzicht. Ze kunnen synapsen gaan beïnvloeden, gaan aangrijpen ter hoogte van een knoop van Ranvier.
Maakt ook contact met de bloedvaten en vormt mee de bloed-hersenbarriere.
Wat is de rol van microgliacellen ter hoogte van de hersenen?
Dit zijn de afweercellen ter hoogte van het hersenweefsel. Als ze geactiveerd worden dan gaan de uitlopers verdwijnen en krijgen ze een amoide vorm en kunnen ze zich overal tussen wringen als een macrofaag.
Noem een aangeboren defect bij de myelinisatie?
Bv bij trilbiggen, de myelinisatie is bij deze dieren vertraagd maar komt uiteindelijk wel tot de normale eindfase. Kans op voortijdige uitval is groot gezien ze niet snel weg komen als de moeder gaat liggen, en ook zogen zal meer moeite kosten.
De oorzaak is niet uitsluitend een ontwikkelingendefect ; kan ook gelinkt zijn aan african swine of behandeling van de drachtige zeug met trichloorfon.
Wat is de morfologische opdeling van het zenuwstelsel?
Centraal en perifeer zenuwstelsel.
Wat de functionele opdeling van het zenuwstelsel?
Somatisch en autonoom/visceraal
Wat zijn specifieke somatische afferente prikkels
Toe te wijzen aan een bepaald orgaan bv zien, horen maar ook evenwicht.
Algemeen somatisch afferente prikkels
Veel diffuser, bv tast en druk. Wordt niet verzorgt door een specifiek orgaan.