Inleiding Flashcards

1
Q

Wat betekent de naam ‘filosofie’?

A
  • filosofie betekent “vrienden van de wijsheid” en komt van het Grieks
  • de oudste filosofen waren Grieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de methode van filosofie?

A

Niet empirisch / inductief, maar rationalistisch / deductief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent empirisch?

A

Filosofie maakt geen gebruik van zintuiglijke waarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent inductief?

A

In de empirische methode leidt men uit een beperkt aantal waarnemingen een algemene stelling af (bv. je observeert een aantal gevallen en concludeert iets algemeens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent rationalistisch?

A

Filosofie maakt wel gebruik van het verstand en logische redenering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent deductief?

A

Hierbij vertrekt men van een algemene stelling om tot een concrete uitspraak te komen (bv. je start met een algemene waarheid en past dit toe op een specifiek geval).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke filosoof formuleerde drie fundamentele vragen die de kern vormen van de epistemologie, ethiek en ontologie?

A

Immanuel Kant (18e eeuw, Duitsland)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de inhoud van filosofie?

A

alles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

“Wat kan ik denken?”

A

= kenleer, epistemologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

“Wat moet ik doen?”

A

= ethiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

“Wat is de mens?”

A

= ontologie, zijnsleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is filosofie?

A

een methode om te komen tot ware kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly