EXAMEN Flashcards

1
Q

Wat is de methode van filosofie?

A

Niet empirisch / inductief, maar rationalistisch / deductief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de biografische elementen van René Descartes.

A
  • °1596 (Fr.) in dorpje Descartes
  • zoon v. lid v.h. ‘Parlement’ (was toen rechtbank)
  • weinig bekend, uitbesteed aan een min
  • naar jezuïten-college gestuurd (la Fleche), heel strikt
  • 1628: naar noordelijke Nederlanden (Amsterdam)
  • omringd door denkers
  • sterk geïnteresseerd in ‘natuur’
  • groot wiskundige en filosoof
  • schreef in 1637 ‘la Discours de la méthode’
  • zoekt beschermheer
  • Christina van Zweden trekt hem aan
  • stierf in 1650 door slaaptekort in Zweden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek de leer van Karl Marx.

A

Zie cursus (maak leuk schema ofzo weet ik veel braindump)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

“Wat moet ik doen?”

A

= ethiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de biografische elementen van Karl Marx.

A
  • °19de eeuw, Trier, Duitsland
  • tijd v industrialisering (= slechte tijd)
    -> Marx stelt de vraag: “Hoe gaat het verder met onze maatschappij?”
    -> “Het communistisch manifest” (1848) + “Das Kapital” (1867)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de biografische elementen van Alain Finkielkraut.

A
  • °1949, Pools-joods
  • cultuurfilosoof
  • verslaggever tijdens proces Barbie (Duitser van Gestapo)
  • scheef in 1987 ‘La défaite de la pensée’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het belang van de leer van Descartes?

A

Descartes heeft groot vertrouwen in de mens en wat de mens kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent de naam ‘filosofie’?

A
  • filosofie betekent “vrienden van de wijsheid” en komt van het Grieks
  • de oudste filosofen waren Grieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent ‘Discours de la méthode’?

A

= ‘Een verhandeling over de methode’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent deductief?

A

Hierbij vertrekt men van een algemene stelling om tot een concrete uitspraak te komen (bv. je start met een algemene waarheid en past dit toe op een specifiek geval).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het belangrijkste werk van Montesquieu?

A

De l’Esprit des Loix
(“Over de Geest van de Wetten”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de inhoud van filosofie?

A

alles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is filosofie?

A

een methode om te komen tot ware kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent rationalistisch?

A

Filosofie maakt wel gebruik van het verstand en logische redenering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de these van Thomas Kuhn?

A

“Hoe ontstaat wetenschappelijke kennis?”
Drie stadia:
(a) preparadigmatisch stadium (geen consensus) -> veel stellingen
(b) wetenschappelijk (paradigmatisch) stadium -> 1 stelling
(c) crisis -> nieuwe stelling
-> nieuw paradigma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent inductief?

A

In de empirische methode leidt men uit een beperkt aantal waarnemingen een algemene stelling af (bv. je observeert een aantal gevallen en concludeert iets algemeens)

17
Q

“Wat is de mens?”

A

= ontologie, zijnsleer

18
Q

Wie is Thomas Kuhn?

A

een Amerikaans wetenschapsfilosoof
(1922-1996)
Hij schreef in 1962 “The Structure of scientific revolutions”

19
Q

Wat is het belang van de leer van Carl Marx?

A

Terwijl Descartes zegt dat de rede universeel is en Montesquieu het in verticale lijnen verdeelt, verdeelt hij het in horizontale lijnen per klasse.

20
Q

Wat betekent empirisch?

A

Filosofie maakt geen gebruik van zintuiglijke waarneming

21
Q

Wat is de leer van Descartes volgens zijn Discours de la méthode?

A

1) Iedereen heeft verstand: Gebruik het goed!
2) De methode: Begrijp wat je kunt met je verstand.
3) Begin bij twijfel:
- Zintuigen: Kunnen bedriegen.
- Verstand: Kan zich vergissen.
- De wereld: Kan een droom zijn.
4) Cogito ergo sum: “Ik denk, dus ik ben” → 1 idée claire et distincte.
5) Perfect idee:
Ik ben imperfect, maar kan een perfect idee bedenken.
Een perfect idee komt niet uit imperfectie → God gaf het idee.
6) God:
Perfecte dingen bestaan, want bestaande dingen zijn perfecter dan onbestaande.
God schept alleen bestaande dingen → God schiep de wereld.

22
Q

Welke filosoof formuleerde drie fundamentele vragen die de kern vormen van de epistemologie, ethiek en ontologie?

A

Immanuel Kant (18e eeuw, Duitsland)

23
Q

Wat zegt Montesquieu in zijn De l’Esprit des Loix?

A

Waar komen wetten die heersen in landen vandaan?
1) Elk land heeft specifieke geografische kenmerken
2) Deze hebben een invloed op het karakter v.d. bevolking (bv. Schotland is rotsachtig -> weinig bevolking)
3) Karakter v bevolking -> collectief belang = ‘volonté général’
(bv. Nederlanders willen geen overstromingen)
4) Er is dus per staat één bestuur nodig = ‘universeel bestuur’ (maar is een utopie)

24
Q

Wat is de these van Alain Finkielkraut?

A

tweedeling:
1) dagelijkse leven (“vie cottidienne”), beroepsleven, spel en sport -> cultuur (met kleine ‘c’) -> cultuur wordt tot Cultuur verheven
2) denkend leven (‘la vie avec la pensée’), kopiisten, muzikanten, salons uit de 18de eeuw -> Cultuur (met grote ‘c’) -> tijd van primaat hebbend is voorbij (elitair én gerespecteerd)

25
Q

Geef de biografische elementen van Montesquieu.

A
  • °1689, Bordeaux, Frankrijk
  • rijk gehuwd
  • lid van het ‘parlement’
  • erfde baronie van zijn oom (titel + grond)
  • politiek na 1715
26
Q

“Wat kan ik denken?”

A

= kenleer, epistemologie

27
Q

Wat is het belang van de leer van Montesquieu?

A

Terwijl Descartes zegt dat de rede universeel is, verdeelt hij het in verticale lijnen per land.