Inleiding Flashcards
1
Q
anatomie
A
bouw van het menselijk lichaam
2
Q
fysiologie
A
meten en bepalen van functies van het levende lichaam
3
Q
a.
A
arteria = slagader
4
Q
v.
A
vena = ader
5
Q
m.
A
musculus = spier
6
Q
mm.
A
musculi = meervoud van musculus
7
Q
C
A
cervicaal
8
Q
Th
A
thoracaal
9
Q
L
A
lumbaal
10
Q
S
A
sacraal
11
Q
n.
A
nervus = perifere zenuw, aftakkingen van ruggenmergzenuw
12
Q
N.
A
nervus = centrale zenuw, hersenzenuw