Infuustherapie Flashcards

1
Q

Anafylaxie

A

Een overgevoeligheidsreactie van het lichaam op een lichaamsvreemd eiwit of geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Asepsis

A

Elimineren van contact met m.o.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bolus

A

Direct IV injectie van een geneesmiddel om snel een hoge concentratie in het bloedserum te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diffusie

A

Passieve verplaatsing van moleculen van hoge naar lage concetratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Elektrolyt

A

Stof die zich in elektrisch geladen deeltjes splitst wanneer deze in water wordt opgelost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hemolyse

A

Afbraak van RBC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Homeostase

A

Het constant houden van het interne milieu van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hypertonisch

A

Een oplossing met grotere hoeveelheid opgeloste stoffen dan het bloedplasma
> 340mOsm, maar tot 600 kan je perifeer laten inlopen, indien traag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Isotonisch

A

Oplossing met dezelfde osmotische waare als het bloedplasma (240-340mOsm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypotonisch

A

Oplossing met minder opgeloste stoffen dan het bloedplasma. < 240mOsm. Dient als oplosmiddel voor medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hypovolemie

A

Te weinig circulerend bloed(volume) in de bloedsomloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Intracellulair

A

Binnenin de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kathetergerelateerde sepsis

A

Klinische symptomen van sepsis en hetzelfde m.o. worden aangetroffen in het bloed als in het kathetersegment, terwijl er geen andere infectiebron is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Osmolariteit

A

Concentratie osmotisch actieve deeltjes per kg water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Osmose

A

Transport van water door een semi-permeabel membraan van lage concentratie deeltjes naar hogere concentratie deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Osmotische druk

A

Druk die wordt uitgeoefend op een semi-permeabel membraan dat de scheiding is tussen een oplossing en een oplosmiddel (opgeloste stoffen kunnen er niet door, maar oplosmiddel wel)

17
Q

Sepsis

A

Infectie van de bloedstroom

18
Q

Septisch

A

Besmet met pathogene micro-organismen

19
Q

Manometrieset

A

Speciale infuusset om centraal veneuze druk van de patiënt te meten

20
Q

Chemische flebitis

A

Ontsteking van een oppervlakkige vene, bij infuus door een te hypertone oplossing aan een te hoge inloopsnelheid, waardoor de vaatwand geprikkeld/ontstoken.

21
Q

Mechanische flebitis

A

Ontstoken vaatwand van vene door een te kleine Gauge (= te grote diameter), zodat het infuus tegen de bloedwand zit en er minder doorstroming in de vene, meer schade aan het endotheel –> aanhechting van m.o. en trombosevorming.
Kan door te grote hoeveelheden, te hoge druk of te snelle toediening.

22
Q

7 rights of medication

A
  • Juiste patiënt -> naam, geboortedatum, polsbandje
  • Juiste GM -> naam/actief bestanddeel
  • Juiste samenstelling/concentratie -> aantal mg of %
  • Vervaldatum
  • Juiste toedieningswijze -> vloeistof is niet per se om te injecteren
  • Juiste dosis -> niet per se volledige ampul of pil
  • Juiste tijdstip -> bloedspiegel constant houden, genoeg tijd tussen andere GM, …