Informatie en informatiesystemen Flashcards

1
Q

Wat is het DIKAR-model?

A

Manier om rol van informatie te beschrijven.
Data: ruwe feiten die een bepaald fenomeen, concept of gebeurtenis beschrijven. (hoeveel wil je hiervan?)
Informatie: specifieke context geeft specifieke betekenis. (data aggregeren)
Kennis: expertise / know-how. (begrijpen)
Actie: bepalen wat te doen.
Resultaat: monitoren en opvolgen. (investering ok?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom spreken we over een model bij IS? Hoe worden zaken uitgedrukt?

A

Infomatie-spiegel:

  • abstractie (sommige aspecten wel, andere niet)
  • partieel en minder complex
  • uitgedrukt in tekens of symbolen
  • belang syntax (vorm) en semantiek (betekenis) (zie bvb HR-XML en XBRL)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is iets data of informatie?

A

Subjectief en veranderlijk in de tijd: 18 kan aantal aankopen zijn, aantal verkopen of morgen helemaal niets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is data representatie? (oorspronkelijk en nu)

A

Voor mensen: getallen, tag clouds, word clouds, data clouds

Voor computers: binair, GR (quick response; wordt opnieuw omgezet naar binair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt informatie opgeslagen in een computer?

A
Serie bits (binary digits; 0 of 1).
Elke bit opgeslagen in transistor.
Processor = miljarden transistoren.
Groepering aantal bits = byte (meestal 8 = 256 combinaties of betekenissen).
Gestructureerd, semi-gestructureerd, ongestructureerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten gestructureerde data kennen we?

A

Enkelvoudige types:
- integer, real, datum, string
Meervoudige types:
- lijsten/arrays, records, array of records (relationele databanken), boomstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt een Real intern voorgesteld?

A

Als een geheel getal met exponent die bepaalt waar de komma staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe groot kan een opgeslagen getal zijn? (Integer)

A

Afhankelijk van het aantal bytes dat toegewezen wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt een Datum opgeslagen?

A

Specifieke syntax wordt voorgeschreven

vb YYYY-MM-DD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt een String opgeslagen? Geef 3 voorbeelden.

A

Specifieke tekenset bevat afspraken over welke letter door welke byte wordt gerepresenteerd.

  • ASCII: American national Standard Code for Information Interchange (7 bits; 128 tekens, 95 zichtbare, 33 opdrachten), extended ASCII (8 bits)
  • EBCDIC: Extended Binary Coded Decimal Interchange Code (8 bits)
  • Unicode: alle schriften (32 bits UTF-32; 16 en 8)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een Record?

A

Verzameling van informatie van verschillende enkelvoudige datatypes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een Array?

A

N-dimensionale lijst met gegevens van hetzelfde enkelvoudige datatype met N het aantal Indices (index verwijst naar plaats van de data in de lijst).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een relationele databank? (technisch) welke homogeniteiten kennen we?

A

Interne datarepresentatie obv relationele tabellen (= array of records)
Kolommen = attributen.
Rijen = records.
Sleutel = combinatie één of meer attributen die record uniek identificeren (cft. index bij array).
Attribuut kan verwijzing bevatten naar andere record in andere tabel.
Horizontale homogeniteit = elk record in een tabel bevat dezelfde attributen.
Verticale homogeniteit = elk attribuut voor elke record hetzelfde datatype.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een boomstructuur? Geef voorbeeld en voordeel.

A
Hiërarchische structuur.
Elementen = knopen.
Elke knoop heeft juist één ouder.
Bladeren = knopen zonder kind-knopen
Voorbeeld: Bill of Materials (BOM, BOQ)
Voordeel: voor sommige verwerkingen zeer performante algoritmes gekend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan ongestructureerde data gerepresenteerd worden?

A
  • BLOB (Binary Large Object): lange rij bits.

- Bitmap: raster waarvan de cellen pixels zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is semi-gestructureerde data?

A

Teksten, documenten, e-mails: (e-mail)adres, datum, …, tekstvak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is XML?

A

eXtensible Markup Language:

  • opmaaktaal
  • mens én computer
  • gebruik bij gestructureerde en semi-gestructureerde informatie
  • structuur en betekenis brengen door tags (elementen) toe te voegen aan bvb documenten of webpagina’s
  • veel structuur? dan wordt semi-gestructureerd zelfs gestructureerd
  • boomstructuur in XML-documenten
  • element kan attribuut bevatten (key-value pairs; attribuut = max één waarde)
  • versturen van gestructureerde data over netwerken
18
Q

Wat is XSD?

A

XML Schema Definition:

  • taal op basis waarvan XML-documenten formeel kunnen worden gespecificeerd en gevalideerd. (datatype toewijzen aan elementen en attributen)
  • schema’s maken voor XML-documenten
19
Q

Waarom is structuur nodig in data representatie?

A

Om bewerkingen te kunnen uitvoeren.

20
Q

Wat is tacit knowledge?

A

Ontastbare kennis: kan daardoor moeilijk of niet geëxpliciteerd of gecommuniceerd en overgedragen worden. (cft “know how”) = ervaring, expertise.

21
Q

Ligt de nadruk bedrijfskundig meestal op veel of op complexe verwerkingen?

A

Veel verwerkingen van veel transacties.

22
Q

Wat zijn typische verwerkingen op data?

A

Selecteren: deel van de data
Aggregeren: vb verkopen van een verkoper in een periode
Sorteren: op 1 of meer criteria
Business Intelligence, Data Mining: statistische of wiskundige algoritmes (= meer complex)

23
Q

Wat zijn de kenmerken van kwaliteit van data?

A
  1. Correctheid (kost voor foutenvrij zijn)
  2. Beknoptheid (overzichtelijk, bruikbaar)
  3. Volledigheid
  4. Frequentie (juiste tijdsperiode beschreven)
  5. Beschikbaarheid/opvraagbaarheid
  6. Relevantie
  7. Accuraatheid/nauwkeurigheid (GPS)
  8. Up-to-date
  9. Vorm (vindt het publiek exacte cijfers of grafisch duidelijker?
24
Q

Wat is een informatiesysteem (IS)?

A

Een informatiesysteem slaat input uit de reële wereld (data) op en verwerkt die tot output voor een doel van een gebruiker. (verzamelen, opslaan, verwerken en verspreiden)

Informatiesystemen zijn systemen die informatie produceren als output door data te verzamelen, te verwerken, op te slaan, te analyseren en te verspreiden voor een bepaald doel. (Turban, 2012)

Een informatiesysteem is een combinatie van mensen, hardware, software, communicatietechnologie, databronnen, procedures en bedrijfsprocessen die instaat voor het verzamelen, opslaan, verwerken en verspreiden van communicatie voor een bepaald doel. (O’Brien, 2011)

25
Q

Hoe en waarom worden IS onderverdeeld?

A

Naar typologieën = classificatie op basis van karakteristieken qua beslissingsondersteuning en plaats in de organisatie.
Om te kunnen inschatten of de nodige systemen aanwezig zijn.
Overlap.

26
Q

Wat is een bedrijfsproces? Hoe worden ze genoteerd?

A
  • Productieproces van bedrijfskundige artefacten.
  • Sequentie, selectie en/of iteratie van activiteiten over departementen heen (transacties).
  • Zeer gestructureerd: elke stap wordt vooraf bepaald of ontworpen en neergeschreven in notaties zoals
  • Stroomschema’s (flowcharts) of
  • Business Process Modeling Notation (BPMN)-modellen of
  • UML Activity Diagram
27
Q

Wat is een WFMS?

A

WorkFlow Management System
IS ter ondersteuning van een bedrijfsproces.
Stuurt ander IS (automatisatie) of mens aan zodat model van bedrijfsproces gevolgd wordt.

28
Q

Wat zijn de voordelen van een bedrijfsproces?

A
  • Wisselwerking: computers vergeten niets
  • Integratie over departementen heen.
  • ICT als Enabling Technology aangezien informatie beschikbaar moet zijn
  • Business Process Re-engineering
29
Q

Wat is Business Process Re-engineering?

A

Herontwerp van de organisatie door invoeren bedrijfsprocessen om drastische verbeteringen te bereiken (kost, kwaliteit, dienst, snelheid).

30
Q

Geef de typologie van IS op basis van de informatie-spiegel:

A
  • invoer en opslag (TPS, ECS)
  • verwerking tot informatie (MIS, DSS)
  • presentatie (portalen)
31
Q

Wat is TPS?

A

Transaction Processing System: opslaan, verwerken en rapporteren van repetitieve transacties (elementaire gebeurtenissen):

  • CRUDS (create, read, update, delete, search)
  • veel details
  • real-time versus batch
  • bedrijfskritisch (elementaire gebeurtenissen)
  • menselijke input = kans op fouten
  • gestrucureerde data
32
Q

Wat zijn CMS en DMS?

A

Content/Document Management System: zoals TPS maar dan semi-gestructureerde data.

33
Q

Wat is ECS en OAS?

A

Enterprise Collaboration Systems
Office Automation Systems
- Interdepartementaal
- ongestrucureerde + semi-gestructureerde data (vb: pdf van een factuur)
- website van het bedrijf: intranet en extranet (publiek, partners, …)
- ICT vaak gebaseerd op CMS of DMS

34
Q

Wat is MIS?

A

Management Information Systems

  • beslissingsondersteunend (niet meer over 1 transactie zoals bij TPS)
  • aggregatie vanuit TPS
  • vaak zelf gebouwd door (middel)managers
  • gestructureerde beslissing: op voorhand geweten welke info gewild is.
  • steeds vaker mogelijk om document aan te maken in DMS.
  • vb: minimumwaarde voorraad is bereikt
35
Q

Wat is BI en DSS?

A

Business Intelligence
Decision Support Systems
- ad hoc karakter zowel qua timing als qua informatie
- interactief: online analytical processing
- modelgebaseerde verwerking
- meer complex dan MIS: vb vergelijken verschillende oplossingen zoals sensitiviteitsanalyse; complexe algoritmes om schepen in en uit de haven te krijgen.

Evolutie van de naam naar Data Warehouse en -center Business Intelligence, Big Data, Data Science en Data Mining

36
Q

Wat is een portaal?

A
  • Gepersonaliseerde toegang en invulling (authenticatie)

- Geïntegreerde info uit databanken en IS

37
Q

Geef de typologie van IS op basis van de integratie:

A
  • Departementale context: elke afdeling eigen IS, geen integratie
  • Bedrijf breed: ERP (Enterprise Resource Planning) of EIS (Enterprise Information System), gedeeltelijke of volledige integratie
  • Inter-organisatorisch: vb online veilingen grondstoffen
38
Q

Op basis van welke typologieën kunnen we IS indelen?

A
  • informatie-spiegel
  • integratie
  • strategie (bezit heeft impact op competitieve positie, zie 5 forces)
39
Q

Wat zijn Embedded Systems en Process Control Systems?

A
  • geen bedrijfskundige realiteit maar wel technisch
  • embedded = ingewerkt in fysiek product (auto)
  • process = industriële processen aansturen (assemblagelijn)
40
Q

Wat is het five-forces model van Porter?

A

Concurrenten, Potentiële toetreders, Afnemers, Substituten, Leveranciers.