infectieziekte Flashcards
gram positieve bacteriën die zorgen voor mortaliteit door sepsis?
S. aureus
Coag. neg staphylococcus
S. pneumonia
Gram negatieve bacteriën die zorgen voor mortaliteit door sepsis?
E. Coli
Pneumonia areuginosa
Fungi die zorgen voor mortaliteit door sepsis?
candida species
Cryptogene Staphylococcus aureus sepis
- bacterie: S. aureus
- binnen of buiten het ziekenhuis , GEEN ingangspoort
- hematogene verspreiding –> secundaire (metastatische) infectiefoci
- infectieuze endocarditis, bot- of gewrichtsinfectie- septische embolen, vasculitis v huid en in glomeruli
- echocardiografie (TEE), PET-CT
Overwhelming postsplenectomie infectie (OPSI)
- bacterie? gekapselde bacteriën bv pneumokokken, H. influenza en Neisseria sp.
- preventie (vaccinatie) en vroegtijdige antimicrobiele therapie
- anatomische asplenie: wegnemen milt
- functionele asplenie: sikkelcel
geef me voorbeelden van gekapselde bacteriën (bv bij OPSI)
pneumokokken, H. influenza en Neisseria sp.
waterhouse-friderichsen
S/, bacterie, info
- bijzonder geval van sepsis
- bacterie: meningokokken
- s/ speptische shock, MOF, bijnierinsufficientie, diffuse intavasale coagulopathie (DIC), petechiën, ecchymose, perifere vasoconstrictie, necrose
- CAVE meningitis
- vroegtijdig diagnose & behandeling
katheter sepsis
- diepe intravasculaire katheter –> vervangen katheter
- permanente veneuze toegangssystemen (bv poort-katheter)
- vnl coag neg staphylococcus
- initieel AB
- vervangen katheter + antimicrobiële behandeling (bij falen of recidief, bij wnnr S. areus oorzaak is of tunnelinfectie) - mogelijke plaatsen van infectie op katheter
- prikplaats
- aanzetstuk
- gecontamineerd infusaat
- hematogeen (infectie van op andere plaats
toxic shock syndroom (TSS)
(stappylococcal)
- bacterie: S. aureus –> productie toxine TSST-1
- menstruele: tamponziekte
- niet menstrueel
- s/ MOF, koorts hypotensie, rash
-therapie: eradicatie, supportieve zorgen
(streptococcal)
- bacterie. Streptococcus pyogenes –> productie toxine –> superantigen met overwhelming inflammatie
-s/ septische shock, MOF, weke weefsel necrose
Petechiën & ecchymosen –> kenmerkend voor welke ziekte?
meningococcen ziekte
Eschar –> kenmerkend vr welke ziekte?
Rickettsia
Afrika : african tick bite fever
asia: R. tsutsugamushi
winterbottom’s sign –> kenmerkend voor?
afrikaans trypanosomiase
Dengue fever
Dengue vrius
- Flavivirus
- singlestrand non-segmented RNA virus
- 4 serotypes
Arbovirose = overdraagbaar via een mug
milde aspecifieke virale ziekte
incubatietijd: 3-14 dagen
slechts 1/4 symptomatisch
diagnose:
- serologietest: IgM en IgG bepalen
-PCR
- NS1 antigeentest
R/ supportief
- antipyretica
- voorzichtig opvolging volume status en vochtbeleid
- GEEN indicatie voor antivirale medicatie
preventie: muggenpreventie en vaccinatie
Severe dengue en geef subtypes
Dengue vrius
- Flavivirus
- singlestrand non-segmented RNA virus
- 4 serotypes
Arbovirose = overdraagbaar via een mug
gecompliceerde vorm van dengue
- zal optreden vaker bij een 2de maal infectie
-treden op rond einde koorts
- veroorzaakt dr verhoogde vaatpermeabiliteit, plasma lekkage, thrombopenie en bloeding
subtypes
- Dengue Hemorrhagic fever (DHF) –> hemorragische manifestaties, trombopenie, objectieve evidentie voor plasmalekkage
- Dengue shock syndroom (DSS) –> karakteristieken van DHF maar met tekens van shock
diagnose:
- serologietest: IgM en IgG bepalen
-PCR
- NS1 antigeentest
R/ supportief
- antipyretica
- voorzichtig opvolging volume status en vochtbeleid
- GEEN indicatie voor antivirale medicatie
preventie: muggenpreventie en vaccinatie
hoe weet je of malaria ernstig is?
als het gepaard gat met 1 van het volgende:
- onwekbare coma niet dr andere zaken te verklaren
- veralgemeende convulsies
- ernstige normocytaire anemie
- hypoglycemie
- metabole acidose met respiratoir distress
- vocht en electrolieten stoornissen
- acuut nierfalen
- acuut longoedeem en ARDS
- circulatoire collaps, shock, septicemia
- abnormale bloeding
- geelzucht
- haemoglobinurie
- hyperparasitemie
diagnose van malaria?
microscopisch onderzoek: dikdruppel test en uitstrijkje –> een hoge sensitiviteit en specificiteit (afh van ervaring)
antigentests: id praktijk in belgie de voornaamste routine tests geworden
–> hoge sensitiviteit en specificiteit (los van ervaring)
behandeling malaria
P. malariae, P. vivax, P.ovale
- chloroquine
- artemisine combinatiepreparaat
- P. vivax en P.ovale: nabehandelen met primaquine (voor hypnozoïeten)
P. flaciparum (ernstige malaria)
- artemisine combinatiepreparaat
- artesunate + zo snel mogelijke doxycycline
- aanvullende behandeling
ondersteunend- vocht
- vasopressie
- intubatie, kunstmatige ventilatie
- dialyse
- anti epileptica
AB overwegen
GEEN corticosteroiden
Rickettsiosen : Afrikan tick bite fever
- veroorzaakt door Rickettsia africa
- overdracht: door teken
- s/ plotse koorts, nausea, vermoeidheid, hoofdpijn, spierpijn, inoculatie eschars(!!), huiduistlag
- d/ klinisch (koorts + eschar), lyfmopenie, thrombocytopenie, (serologie MAAR laattijdig)
-R/ doxycline
Buiktyfus
- bacterie: Salmonella typhi (gram- staaf)
- overdracht: faeco-orale transmissie
- pathogenese:
- bacterie in lymfoide organen darm (platen van Peyer) –> hypertrofie, necrose, ulceratie, bloeding, perforatie
- migratie naar bloedbaan –> ziektefase
- kan lang persisteren in galblaas/darm - kliniek:
- incubatie 10-21d
- rilkoorts, malaise hoofdpijn, nausea, soms braken, droge hoest, buikpijn, obstipatie
=> NOOIT associeren met diarree (soms kan laattijdig wel komen)
- continu koorts met stupor, roseola 4-5d
- splenomegalie bij 75% vd pten
- verwikkelingen: bloedingen, perforatie, mortaliteit - diagnose: bloedkweek (serologie NIET zinvol)
- R/ fluoroquinolonen of 3de generatie cephalosporine (CAVE toenemende resistentie)
- preventie: hand- en voedselhygiëne, vaccin (beperkte bescherming ~70% en maar slechts 3j)
katayama koorts
- Schistosoma species
- overdracht: blootstelling aan zoet water , typisch meren en rivieren
- pathogenese: inflammatoire/allergische symptomen door migrerende, maturerende larvae
- s/ koorts, myalgie, bronchospasmen, urticariële rash
- diagnose: eosinofilie (!!)
- r/ corticosterioden, praziquantel
secretoir infectieuze diarree
lokalisatie : dunne darm
Faeces: geen WBC
Etiologie: rotavirus, notavirus, ETEC, vibrio species, non-typhi Salmonella, giardia lamblia, cryptosporidium
pathogenese:
- schade brush border–> verstoring reabsorptie
- enterotoxines –> verstoring adenyl-, guanylcyclase –> secretie Na, K, Cl, HCO + water
S/
- waterige diarree
- krampen
- geen of matige koorts
diagnose
(bijkomend onderzoek nodig bij langdurige diarree, immuungecomprimitteerd pten en ernstige invasieve diarree)
- faeceskweek
- microscopisch onderzoek –> opsporen parasieten
- endoscopie
MAAR in meeste gevallen geen bijkomende onderzoeken vereist en is diagnose berust op klinische verschijnselen
R/
- symptomatische therapie, rehydratatie
- indien niet beter na 48-72uur: rehydratatie per os/IV, symptomatische therapie, gericht behandeling
invasieve inflammatoire diarree
lokalisatie: terminaal ileum, colon
Faeces: RBC, neutrofielen, etter slijm
etiologie: Shigella, Campylobacter, yersinia, non-typhi Salmonella, entamoeba histolytica
pathogenese: directe inavsie of cytotoxiciteit van mucusa
S/
- dysenterie diarree (met bloed en etter): frequente stoelgang met kleinere volumes
- krampen
- koorts en algemeen onwel
- elektrolyten- en vochtverlies –> uitdroging (vooral bij kinderen en ouderen)
diagnose:
(bijkomende onderzoeken bij langdurige diarree, ernstig invasieve diarree, immuun gecompromitteerde pten
- faeceskweek en antibiogram
- microscopisch onderzoek –> opsporen parasieten
- endoscopie met biopsie
MAAR in meeste gevallen geen bijkomende onderzoeken vereist en is diagnose berust op klinische verschijnselen
behandeling
- symptomatische therapie, rehydratatie, empirisch AB, diagnostiek
- na 48-72u niet beter : diagnostiek, AB empirisch of gericht (!)
STEL het blijft aanslepen dan nadenken over niet infectieuze oorzaken
dysenterie door Salmonella, Shigella
Welk GM?
fluorochinolonen
dysenterie door Campylobacter
Welke GM?
macroliden
omdat resistent tegen fluorochinolonen