indirecte stemtherapie : perceptuele en cognitieve therapie Flashcards
kennis en inzicht in het eigen probleem
DOEL : inzicht in de oorzaak van zijn/haar probleem
VW : minimale kennis van de bouw en werking van de stem
stemrust
DOEL : verandering in het vocale gedrag i.f.v. voorwaarde tot genezing
- totale stemrust = totaal verbod tot spreken of zingen –> acute vorm van stemplooibeschadiging
- relatieve stemrust = enkel spreken of zingen indien absoluut noodzakelijk en op een technisch correcte wijze –> stemstoornissen veroorzaakt door inflammatie, oedeem en noduli
persoonsgerelateerde factoren
stem = belangrijk deel van de uitstraling, fungeert als een spiegel voor de emoties
omgevingsgerelateerde factoren
= fysieke ruimte en klimatologische omstandigheden
ergonomie = interactie tussen mensen en andere elementen van een systeem begrijpen
DOEL : welzijn van de mensen en de globale prestatie van het systeem verbeteren
- fysieke ergonomie = anatomie, fysiologie, antropometrie, biomechanica en fysieke activiteit
- cognitieve ergonomie = perceptie, geheugen, denken en motorische reacties
- organisatorische ergonomie = organisatiestructuren en -processen optimaliseren
stemergonomie = ergonomische principes toegepast op de stem
- fysieke stemergonomie = inzicht in de anatomie en fysiologie van de stemgevende persoon
- cognitieve stemergonomie = stressmanagement en training vocale vaardigheden
- organisatorische ergonomie = alternatieven ontwerpen voor stemvriendelijke communicatie
- didactische ergonomie = interactie van de spreker met het publiek
stemhygiëne
DOEL : negatieve invloeden van algemene gezondheidsaspecten, persoonsgerelateerde en omgevingsgerelateerde factoren reduceren a.d.h.v. een geheel van aanbevelingen
stemopvoeding
= leren rekening houden met zijn/haar structurele beperkingen, maar ook zijn/haar functionele mogelijkheden leren kennen
- leren kennen van de stem en stemstoornis
- beperken van het stemmisbruik
- stembelasting
- aanpassen van leefgewoonten
observatieschema’s
- baseline/baserate bepalen = bepaalde te veranderen gedragingen duidelijk opmeten
- het doel bepalen
- subdoelen en targets (=concrete oefeningen) –> aansluiten bij elkaar volgens moeilijkheidsgraaf, hiërarchie, gedetailleerd
cognitieve therapie
zelfcontrole en zelf beslissen = iemand neemt zelf verantwoordelijkheid op voor het eigen gedrag –> zelfcontroleprogramma’s : zelfobservatie, een actieplan opstellen en uitvoeren, zelfbekrachtiging
cognitieve herstructurering = herstructureren van negatieve irreële gedachten die een negatieve invloed uitoefenen op de gevoelens en een oorzaak zijn van spanning en andere foutieve stemaspecten –> cognitief-verbale methoden : cognities, gedachten, gevolgen exploreren (GGG-schema, ABC-schema); alternatieve cognities zoeken; alternatieve cognities inoefenen
verminderen van de negatieve gevoelens = negatieve gevoelens omzetten naar positieve gevoelens –> contraconditionering of deconditionering