indirecte stemtherapie : perceptuele en cognitieve therapie Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

kennis en inzicht in het eigen probleem

A

DOEL : inzicht in de oorzaak van zijn/haar probleem

VW : minimale kennis van de bouw en werking van de stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stemrust

A

DOEL : verandering in het vocale gedrag i.f.v. voorwaarde tot genezing

  • totale stemrust = totaal verbod tot spreken of zingen –> acute vorm van stemplooibeschadiging
  • relatieve stemrust = enkel spreken of zingen indien absoluut noodzakelijk en op een technisch correcte wijze –> stemstoornissen veroorzaakt door inflammatie, oedeem en noduli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

persoonsgerelateerde factoren

A

stem = belangrijk deel van de uitstraling, fungeert als een spiegel voor de emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

omgevingsgerelateerde factoren

A

= fysieke ruimte en klimatologische omstandigheden
ergonomie = interactie tussen mensen en andere elementen van een systeem begrijpen
DOEL : welzijn van de mensen en de globale prestatie van het systeem verbeteren
- fysieke ergonomie = anatomie, fysiologie, antropometrie, biomechanica en fysieke activiteit
- cognitieve ergonomie = perceptie, geheugen, denken en motorische reacties
- organisatorische ergonomie = organisatiestructuren en -processen optimaliseren
stemergonomie = ergonomische principes toegepast op de stem
- fysieke stemergonomie = inzicht in de anatomie en fysiologie van de stemgevende persoon
- cognitieve stemergonomie = stressmanagement en training vocale vaardigheden
- organisatorische ergonomie = alternatieven ontwerpen voor stemvriendelijke communicatie
- didactische ergonomie = interactie van de spreker met het publiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stemhygiëne

A

DOEL : negatieve invloeden van algemene gezondheidsaspecten, persoonsgerelateerde en omgevingsgerelateerde factoren reduceren a.d.h.v. een geheel van aanbevelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stemopvoeding

A

= leren rekening houden met zijn/haar structurele beperkingen, maar ook zijn/haar functionele mogelijkheden leren kennen

  • leren kennen van de stem en stemstoornis
  • beperken van het stemmisbruik
  • stembelasting
  • aanpassen van leefgewoonten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

observatieschema’s

A
  • baseline/baserate bepalen = bepaalde te veranderen gedragingen duidelijk opmeten
  • het doel bepalen
  • subdoelen en targets (=concrete oefeningen) –> aansluiten bij elkaar volgens moeilijkheidsgraaf, hiërarchie, gedetailleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cognitieve therapie

A

zelfcontrole en zelf beslissen = iemand neemt zelf verantwoordelijkheid op voor het eigen gedrag –> zelfcontroleprogramma’s : zelfobservatie, een actieplan opstellen en uitvoeren, zelfbekrachtiging

cognitieve herstructurering = herstructureren van negatieve irreële gedachten die een negatieve invloed uitoefenen op de gevoelens en een oorzaak zijn van spanning en andere foutieve stemaspecten –> cognitief-verbale methoden : cognities, gedachten, gevolgen exploreren (GGG-schema, ABC-schema); alternatieve cognities zoeken; alternatieve cognities inoefenen

verminderen van de negatieve gevoelens = negatieve gevoelens omzetten naar positieve gevoelens –> contraconditionering of deconditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly