Indicatie gebieden Flashcards

1
Q

Hoe ontwikkelt diep veneuze trombose (DVT) zich

A

Er zal trombose ontstaan in de grote aderen net boven de knie (propje sluit een vat af).
Dit bloedpropje kan ook losschieten naar de longen, waardoor een longembolie ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer loopt een patiënt risico op het ontwikkelen van een DVT?

A

Bij een heupfractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 factoren nodig voor het ontstaan van trombose (Triade van Virchow)?

A
  • Stase van bloed (stilstaan)
  • Endotheelschade
  • Verhoogde neiging tot stolling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Profylaxe DVT bij heup- en knieoperaties

A

LMWH’s voor 28-35 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoog trombose risico naar welke ingrepen? (2)

A
  • Oncologische resecties thorax,
    abdomen of kleine bekken
  • Bariatrische chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar hangt de duur van de profylactische dosering LMWH vanaf

A

Hoog risico op trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling oppervlakkige tromboflebitis

A

fondaparinux 1dd2,5mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling VTE (=DVT/Longembolie) (2)

A

DOAC’s of VKA (+ tijdelijk LMWH)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke DOAC zijn geschikt voor VTE behandeling? (+ reden)

A

Apixaban en rivaroxaban kun je direct starten.
Dabigatran en edoxaban moet je eerst voorbehandelen met een LMWH 5 dagen, niet samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is belangrijk bij de behandeling van VTE (=DVT/longembolie) met VKA’s?

A

Bij de VKA moet LMWH in therapeutische dosering worden gebruikt voor minstens 5 dagen + INR van 2 voor minimaal 2 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoelang wordt er behandeld als er een tijdelijk risico is voor DVT of longembolie (bijvoorbeeld bij een operatie)?

A

3 maanden profylactische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behandeling idiopatische VTE (=DVT/longembolie)

A

3 maanden behandelen daarna geëvalueerd en vervolgens wordt het jaarlijks bloedingsrisico ingeschat om te bepalen of therapie nog nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling VTE (=DVT/longembolie) bij recidief

A

Levenslang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Boezemfibrilleren bestaat uit …

A

Een snelle onregelmatige
activering van de atria zodat de atria functioneel stilstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zorgt boezemfibrilleren voor een verhoogd risico op een ischemisch herseninfarct of systemische embolie

A

Het onregelmatige hartritme bij patiënten met AF verhoogt het
risico op de vorming van bloedstolsels in het linkeratrium –> Deze stolsels kunnen losraken en doorschieten naar bijvoorbeeld de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Risico inschattingen voor bloedingen of een beroerte (2)

A
  • Bloedingen: HASBLED-score
  • Beroerte: CHADS2(-VASc)-score
17
Q

Farmacotherapie aan de hand van CHADS2-VASc score (3)

A
  1. Geen trombotica
  2. Overweeg DOAC
  3. Start DOAC (of VKA)
18
Q

Wanneer moet je een dosisreductie van de anticoagulantie toepassen?

A

Eigenlijk zo weinig mogelijk. Niet zomaar zonder reden doseringen gaan verlagen.

19
Q

Bij welke mensen werkt edoxaban minder?

A

Mensen met een hyperklaring

20
Q

Waarom liever DOACs dan VKA’s?

A

Lager risico op intracraniele bloedingen

21
Q

Wanneer liever GEEN dabigatran? (2)

A
  • Lage nierfunctie
  • Maagklachten/dyspepsieklachten
22
Q

Verschil STEMI en non-STEMI

A

Bij STEMI is er een totale sluiting van het coronaire vat, waardoor ook een ST-elevatie zal ontstaan.
Bij een non-STEMI is er een gedeeltelijke sluiting van het hart en geen ST-elevatie

23
Q

Behandeling acute fase ACS STEMI (3)

A
  • 1 ampul ASA
  • Ticagrelor 1x 180 mg (2 tabletten van 90 mg
  • 5000 IE heparine i.v.
24
Q

Antistolling behandeling NA de acute fase ACS STEMI (2)

A

DAPT
- Carbasalaatcalcium 1dd 100 mg of acetylsalicylzuur 1 dd 80 mg levenslang
- Ticagrelor 2 dd 90 mg gedurende 1 jaar, tenzij er sprake is van een verhoogd bloedingsrisico (dan clopidogrel)

25
Q

Behandeling acute fase ACS non-STEMI

A
  • Opladen en continueren carbasalaatcalcium of ASA
  • Fondaparinux 1 x 2.5 mg s.c.
26
Q

Antistolling behandeling NA de acute fase ACS non-STEMI (2)

A
  • Carbasalaatcalcium 1dd 100 mg of acetylsalicylzuur 1 dd 80 mg levenslang
  • Ticagrelor 2 dd 90 mg gedurende 1 jaar, tenzij er sprake is van een verhoogd bloedingsrisico (dan clopidogrel)
27
Q

Waar moet je op letten bij ACS en indicatie antistolling + reden

A

Na 12 maanden geen combinatie meer met een plaatjesaggregatie remmer (alleen nog DOAC of VKA).
Geen voordelen meer maar wel extra kans op bloedingen

28
Q

Wanneer na een operatie start je weer met antistolling?

A

48 uur (nooit na 6-8 uur)

29
Q

Wat is de enige vorm van antistolling die je niet hoeft te stoppen voor een ingreep?

A

Acetylsalicylzuur

30
Q

Tijd voor de ingreep stoppen prasugrel, clopidogrel, ticagrelor (+ reden)

A

Prasugrel: 7 dagen (irreversibel)
Clopidogrel: 5 dagen (irreversibel)
Ticagrelor: 3 dagen (reversibel)

31
Q

Antidotum dabigatran

A

Idarucizumab

32
Q

Antidotum Rivaroxaban, Apixaban, Edoxaban

A

Vierfactorenconcentraat (protrombinecomplex)