Huid Flashcards

1
Q

Wat voor huidnfecties geven chirurgische ingrepen en lactatie

A

Endogene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gram+ kokken die bacteriele huidinfectie geven die ook pusvormend zijn (hoe wordt dat genoemd?)

A

S. aureus en Streptokokken pyogenes (meestal groep A, soms B, C of G)
Pyodermieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gram- staaf die bac huidinf geven

A

pseudomonas aeruginosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lagen van de epidermis

A

Str basale, str spinosum (gemetselde muur), str granulosum (ew en vetten maken, en str corneum (geen celkernen)
(alleen bij hele dikke huid -> str lucidum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Opbouw dermis

A

BW
70% collageen -> stevigheid
30% elastine -> meebewegen en veren bij groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke laag zit impetigo vulgaris/bullosa?

A

str corneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ecthyma

A

Uitgeponste ulcera, zit in de dermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn infecties van de huidadnexen?

A

Folliculitis (infectie haarfollikel), furunkel (steenpuist) en carbunkel

adnexen = follikels en talg- en zweetklieren, wordt mee geboren en kunnen niet opnieuw groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke lagen erysipelas en presentatie

A

door dermis heen tot oppervlakkige subcutis en lymfevaatjes
-> scherp begrensd erytheem, oedeem, induratie, warm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke aanvullende actie mag de arts niet vergeten, ook bij kleine, ogenschijnlijk triviale wondjes

A

Die kunnen als porte d’entrée van bacteriën fungeren en daarom moet bij elke verwonding de tetanus vaccinatiestatus geëvalueerd worden en voor adequate tetanusprofylaxe worden zorggedragen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot welke groep bacteriën behoort de verwekker van tetanus

A

Clostridia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij een diabetische voet moet je bedacht zijn op complicaties. Welke?

A

Osteomyelitis
Sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

S. aureus kan de volgende virulentiefactoren bezitten:

A

Coagulase, Exfoliative toxin, Hemolysines, Hyaluronidase, Leucocidines, PVL (tissue necrose en leukocyten lysis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De belangrijkste stappen in de pathogenese van een S. aureus infectie worden hiernaast genoemd.

A

Kolonisatie, invasie, adherentie, evasie/neutralisatie afweer, destructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Funcies huid

A

barriere: micro-organismen, UV, schadelijke stoffen, homeostase (vocht en temp = isolatie warmte en kou), pijn/sensatie, opslagplaats energie (vet), vit D omzetten, stootkussen, intermenselijk contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat voor cellen vind je in de epidermis

A

keratinocyten, melanocyten, langerhanscellen, merkelcellen (voelen), vrije zenuwuiteinden
GEEN bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zorgt ervoor dat cellen in epidermis goed tegen elkaar liggen en beschermt fysisch tegen indringers

A

Eiwitten en lipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Verhouding keratinocyt:melanocyt

A

10:1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat voor soorten melanine zijn er en wie heeft wat

A

phaomelanosoom (lichtere huid) en eumelanosoom (donkerdere), aantal melanocyten gelijk maar aantal en grootte melanosomen verschilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe werkt de epidermale-melanocytaire unit

A

melanocyten vanuit basale laag als paraplutje naar boven richting keratinocyten, pas daar pigment afgeven om celkern van keratinocyten te beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is het probleem bij albinsime

A

defect in tyrosinase enzym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zit er allemaal in de dermis laag (met functies)

A

Papillen (stevigheid), bloedvaten (temp), fibroblasten (tussenstof), adnexen (huidaanhangsels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat doen fibroblasten (dermis)

A

maken dermale matrix aan = tussenstof met collageen- en elastine vezels => stevigheid, soepelheid en volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke twee soorten zweetklieren zijn er en wat doen ze

A
  1. Eccriene: thermoregulatie, terugresorptie Na+, homeostase water en electrolyten
  2. Apocriene: oiv androgenen secreet wat door bac wordt omgezet -> lichaamsgeur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Functies dermis

A

mechanische bescherming
thermoregulatie
aanvoer voedingsstoffen en O2
aanvoer ontstekingscellen
aanvoer keratino- en melanocyten bij wondherstel
pijn/tast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Functie subcutis

A
  • stootkussen: vnl lipocyten, netwerk bindweefsel
  • Energiereserve
  • Isolatie
  • Waterreservoir
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

PROVOKE

A

P = plaats = voorkeur, (a)symmetrie
R = rangschikking, vorm: annulair of in groepjes
O = omvang: grootte en aantal
V = vorm: rechthoekig of lineair
O = omtrek: lijnscherp/scherp
K = kleur
E = efflorescenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Voorbeelden efflorescenties

A

Macula (vlek), purpura, teleangiectasien, erytheem, ulcus, papula, erosie, squama, crusta etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

E bij vergroting van huidrelief

A

= lichenificatie, rhagaden, xerosis,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Oorzaken exantheem

A

Infectieus: bac/viraal
niet-inf: AIZ, allergie, vasculitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Vormen exantheem

A

Maculopapuleus: morbilliform (grofvlekkig) of rubelliform (fijnvlekkig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Belangrijke dingen om te vragen tijdens anamnese pt met exantheem

A
  • Leeftijd
  • VG: medicatie, immuunstatus
  • Koorts en tijdsrelatie
  • Vaccinatiestatus
  • Contacten met besmettelijke ziekten
    • Bijkomende klachten en symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Klassieke kinderexanthemen (big 5)

A
  1. Mazelen/Morbilli
  2. Roodvonk/scarlatina
  3. Rodehond/rubella
  4. Erythema infectiosum
  5. Exanthema subitum
    - Waterpokken/Varicella
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q
  1. Mazelen/morbilli
    - Veroorzaker
    - Symptomen
    - Incubatietijd
    - Voorkeursleeftijd
A
  • Paramyxovirus
  • Koorts, conjunctivitis, rhinitis en hoesten
  • 8-14 dagen
  • 0,5-4 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Vorm exantheem en enantheem

A

ex: grofvlekkig confluerend, maculopapuleus
en: Koplikvlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is pathognomonisch (bewijs) voor mazelen

A

Koplikvlekken (witte vlekjes mondslijmvliezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Diagnostiek mazelen

A

Middels IgM-antistoffen

38
Q

Roodvonk verwekker

A

Groep A Streptokokken pyogenes

39
Q

Roodvonk symptomen

A

koorts, keelontsteking, gezwollen cervicale klieren

40
Q

Ex- en enantheem roodvonk

A

ex: puntvormig, ruw, narcose kapje is vrij van uitslag (neus tot mond driehoek)
en: frambozentong

41
Q

ernstige vroege complicaties van groep A streptokokken

Late complicaties

A
  • NWDI (nec weke delen infectie), STSS (toxic shock syndrome)!
    OMA, peritonsillair abces
  • acuut reuma, poststreptokokken glomerulonefritis
42
Q

Rode hond verwekker en incubatietijd

A

Rubella, 12-23 dagen

43
Q

Rode hond symptomen

A

BLWI, behoorlijk opgezette lymfeklieren

44
Q

Rode hond (rubella) ex en enantheem

A

ex: kleinvlekkig maculopapuleus confluerend op romp en gelaat
en: kleine rode vlekjes op palatum molle

45
Q

Congenitaal rubella syndroom mogelijke ziektes

A

Microcephaly, glaucoom/cataract, hartafwijkingen, doofheid => vaccinatie

46
Q

Diagnostiek rubella/rode hond

A

IgG-antistoffen (IgM is onbetrouwbaar)

47
Q

Erythema infectiosum verwekker

A

Parvovirus B19
4-10 jaar

48
Q

Erythema infectiosum symotomen

A

koorts, gewrichtspijn, exantheem (vuurrode wangen)

49
Q

Exantheem bij Erythema infectiosum

A

exantheem wangen, maculopapuleus exantheem op strekzijde ledematen, soms op billen en romp (confluerend en centraal lichter)

50
Q

Is Erythema infectiosum/parvovirus B19 gevaarlijk voor zwangeren

A

Ja

Bij zwangeren onder 20 weken: intra-uteriene vruchtdood/spontane abortus

51
Q

Risicogroep Erythema infectiosum

A

mensen met chronisch hemolytisch anemie

52
Q

6e: exanthema subitum verwekker

A

Humaan herpesvirus type 6A+B

53
Q

Exanthema subitum presentatie

A

een paar dagen hele hoge koorts zonder focus, na koorts exantheem (SPECIFIEK)

54
Q

Exantheem bij exanthema subitum

A

fijn maculopapulair exantheem, begint op de romp en verdwijnt via ledenmaten

55
Q

Waterpokken verwekker

A

Varicella zoster virus

56
Q

waterpokken presentatie

A

lichte/hoge koorts, algehele malaise, soms keelpijn, exantheem met jeuk

57
Q

Waterpokken ex en enantheem

A

ex: maculae welke snel overgaan in blaasjes en crusteuze laesies

en: vesikels of ulcera op mondslijmvlies

58
Q

Kenmerkend voor waterpokken:

A

Laesies ontstaan niet synchroon, alle stadia kunnen tegelijk aanwezig zijn: maculae, versikels, crustae en pustels
Kan ook op behaarde hoofdhuid of schaamstreek

59
Q

Hoe kan varicella/waterpokken gordelroos geven

A

Virus blijft levenslang aanwezig in sensibele ganglia, bij minder immuniteit kan reactivatie optreden -> huidverschijnselen, pijn dermatomen

60
Q

Verschil tussen bulleuze impetigo en SSSS

A

1e: huidinfectie, 2e: infectie elders met huidmanifestatie (systemisch)

61
Q

Verschil folliculitis en furunkel/carbunkel

A

Bij furunkel/carbunkel is het niet alleen een ontsteking van haarzakje maar ook acuut necrotiserend -> abcesvorming

62
Q

Verschil folliculitis en furunkel/carbunkel

A

Bij furunkel/carbunkel is het niet alleen een ontsteking van haarzakje maar ook acuut necrotiserend -> abcesvorming

63
Q

Erysipelas verwekker

A

pyogene streptokokken

64
Q

Erysipelas behandeling

A

fluclo, clinda (iv of oraal)
oedeem verminderen (ambulante compressie
bij recidiverend: maandelijks benzylpenicilline im

65
Q

risicofactoren cellulitis

A

Verminderde lymfeafvloed, veneuze/arteriele circulatie, huidbarrieres, obesitas

66
Q

Behandeling necrotiserende fasciitis

A

ruime excisie, AB obv verwachte verwekkers

67
Q

Virale huidinfecties verwekkers

A

HSV 1 en 2
VZV
HPV
Molluscum Contagiosum virus (waterwratjes)

68
Q

Hoe noem je vlakke papels/wratjes

A

verrucae planae

69
Q

Eczema herpeticum

A

eczeem die huidbarriere verstoort (jeuk) en herpesvirus eraan komt (branderige pijn)

70
Q

dermatomycosen

A

ringworm, rond, onregelmatig, randactiviteit en schilfering
laag: str. corneum -> directe diagnostiek

71
Q

hoe noem je schimmelinfectie van de nagels

A

onchomycose

72
Q

Directe diagnostiek bij schimmelhuidinfectie

A

schiltertjes eraf halen op een glaasje -> kaliloog erbij (lost keratine op) -> schimmeldraden verschijnen

73
Q

Op welke plekken vind je candida en hoe ziet het eruit

A

Slijmvliezen en plooien
nattende plekken, kleine pus en schilferkopjes, wel symmetrisch

74
Q

Intertrigo behandeling

A

Huidplooien schoon en droog houden
afvallen
incontinentie bestrijden
iets tussen de plooien
beschermende cremes
*antimycotica lokaal (azolen) of oraal: terbinafine wel dermatofyten maar niet gisten, azolen voor alles, nystatine voor candida)

75
Q

Scabies klachten

A

schurft en jeuk! focus lokalisaties: polsen, tussen vingers, palmaire zijde hand, enkels, genitaal gebied, rond tepels, oksels

76
Q

Belangrijk bij scabies waar je op moet letten

A

superinfecties met S. aureus en S. pyogenes -> post strepto -> nierfalen (glomerulonefritis)

77
Q

Diagnostiek scabies

A

met dermatoscoop in str corneum zoeken naar delta sign, kop en voorpoten te zien

78
Q

Behandeling scabies

A
  1. Medicamenteus: permetrinecreme op dag 1 en 8 (5%) of met ivermectine tabletten dag 1 en 8 (200microgram/kg), voor zwangeren -> benzoylbenzoaat
  2. Contacten behandelen
  3. Hygiene
79
Q

Wat is schubben

A

psoriasos Th1/Th17 aandoening, genetisch bepaald, goed te behandelen en onder controle te krijgen

80
Q

Prevalentie psoriasis in NL

A

350000 (2%)

81
Q

Psoriasis presentatie

A

Erythemateuze squameuze deels keratotische plaques

82
Q

Wat zie je bij biopt psoriasis

A

Toename/hyperproliferatie epidermis, in de dermis veel immuuncellen die cytokines en ew produceren -> hyperproliferatie
je ziet altijd neutrofielen, nagels altijd aangedaan

83
Q

Wat doe bij psoriasis en geen reactie op medicatie

A

belichten 2-3x/week
Let op vaccinaties! want je geeft immuunsuppressie -> 1st vaccineren en dan behandelen

84
Q

wat heeft 1/5 psoriasis patienten

A

artriitis psoriatica

85
Q

Wanneer is pus geen infectie

A

Bij pustulaire psoriasis heb je aanval neutrofielen (<5%)

86
Q

Welk is het meest voorkomende psoriasis type

A

85% psoriasis vulgaris = chronische plaque type

87
Q

Zalf psoriasis

A

Vit D combineren met corticosteroiden calcipotriol

88
Q

Behandeling psoriasis

A

Tabletten: Methotrexaat, cyclosporine, fumaarzuur
biologicals:

89
Q

Pathogenese psoriasis

A

genetisch: Th1, 17 en 22, cytokines die ze aanmaken kun je remmen -> TNF-alfa, IL-17 en IL-23
alleen 1 ew remmen (IL-17) dan klaart alles op (meer kans op schimmelinfecties)

90
Q

TYK-2

A

signaaltransductie remmer waardoor cytokine niet goed kan werken

91
Q

nieuwste behandeling pustulaire psoriasis

A

spesolimab

92
Q

Wat maakt de huid geschikt voor de barriere functie

A

Hoornlaag
lipiden (talg)
antimicrobiele peptiden
huidflora