HS3 Flashcards
1
Q
kennismaken met
A
snuffelen aan
2
Q
verscheidene
A
verschillende
3
Q
erbij betrekken
A
mee laten doen
4
Q
overmaken
A
geld sturen
5
Q
korte termijn
A
tijd waarbinnen iets moet gebeuren
6
Q
opleveren
A
opbrengen
7
Q
een blik achter de schermen
A
een kijkje in de keuken
8
Q
uitgebreid
A
breed
9
Q
voorlichting over een bepaald onderwerp
A
oriëntatie
10
Q
het liefst
A
bij voorkeur
11
Q
ermee te maken hebben
A
betrokken zijn
12
Q
voorstelling
A
bij dragen?
13
Q
opbrengst
A
rendement?
14
Q
takken van beroepen
A
branches
15
Q
het beste voorhebben met
A
een warm hart