HS 4 paragraaf 1 Flashcards
Wat is biodiversiteit?
Soortenrijkdom, verscheidenheid aan organismen
Wat zijn organische stoffen?
Meestal afkomstig van organismen, grote moleculen bestaande uit een of meer atomen koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O)
Wat zijn anorganische stoffen?
Kleine, eenvoudige moleculen, komen zowel voor in organismen als in de levenloze natuur
Wat betekent autotroof?
In staat om organische stoffen te vormen uit anorganische stoffen en energie
Wat is bladgroen?
Groene kleurstoffen in chloroplasten
Wat betekent heterotroof?
Niet in staat zelf organische stoffen te maken, neemt organische stoffen op als voedsel
Wat zijn prokaryoten?
Eencellig organisme met ribosomen, maar zonder celkern of organellen (bacteriën en archaea)
Wat zijn eukaryoten?
Organisme met cellen met een celkern, dubbele membranen en organellen
Wat is een geslacht (genus)?
Soorten die zich uit eenzelfde voorouder hebben ontwikkeld