HS 1 paragraaf 2 Flashcards
Wat is een homozygoot?
Het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee gelijke allelen.
Wat is een heterozygoot?
Het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke allelen.
Wat is een dominant allel?
Allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype.
Wat is een recessief allel?
Allel dat alleen tot uiting komt in het fenotype als er geen dominant gen aanwezig is.
Wat is een drager?
Iemand die een recessief allel in het genotype heeft, maar waarbij dit niet te zien is aan het fenotype.
Wat is een onvolledig dominant allel?
Recessief allel komt beetje tot uiting in het fenotype bij een heterozygoot organisme.
Wat is intermediair?
Fenotype waarbij twee onvolledig dominante allelen als mengvorm tot uiting komen.
Wat is codominant?
Fenotype waarbij beide allelen volledig tot uiting komen.
Wat is recombinatie?
Herverdeling van erfelijke eigenschappen door meiose en geslachtelijke voortplanting.
Wat is genetische variatie?
Verscheidenheid in genotypen binnen een soort.