Hormoonstelsel Flashcards
verschillende klassen hormoonstelsel
- master centra thv cortex en hypothalamus. 2. master klier=neurohypofyse en adenohypofyse. 3. endocriene klieren 4. doelwitorganen
van niveau 1 naar 2 is middels
releasing of inhibiting hormones
van 3 naar 4 is het hormoon
welke is vernoemd naar de endocriene klier
klassen trh
trh>tsh>cellen
klassen crh
crh>acth>corticosterioden:glucocorticoiden
klassen gnrh met fsh vrouw
gnrh > fsh>inhibine,oestrogeen
klassen gnrh met fsh man
gnrh>fsh>inhibine+rijping sertollicellen
klassen gnrh met lh vrouw
gnrh>lh>progestetativa en oestrogenen (oestrol en oestradiol)
klassen gnrh met lh man
gnrh>lh>androgenen+leydigcellen in teelballen voor testosteron
klassen hypothalamus PIH en PRF
PIH en PRF>adeno:prl>stimulatie melkklieren
klassen hypothalamus GHIH en GHRH
GHIH/GHRH>adeno:GH>dekweefsel/vetweefsel/lever > lever> somatodinen = releasing en inhibiting feedback voor celdeling in skeletspierweefsel/kraakbeen/andere weefsel.
functies hormoonstelsel
homeostase dmv communicatie tussen de cellen + binding van hormonen aan receptoren
verschil tussen hormoonst. en z.s. ivm afgifte chemische stoffen:
hormoonst.=bloed met chemische stof:hormoon en zs. = bij synaps met chemische stof=neurotransmitter
wateroplosbare hormonen
glycoproteinen, polypeptiden, amines
vetoplosbare hormonen
steroiden, vetzuren/eicosanoïden
binding vetoplosbaar hormoon
aan receptoren in binnenkant celmembraan, cytoplasma, nucleus
belangrijke endocriene functies hypothalamus
- controleren adenohypofyse regulerende hormonen 2. endocrien orgaan voor aanmaak adh/oxytocine aan neurohypofyse 3. autonoom centra (sympatische vezels naar bijniermerg voor NA/NOR
wat doet oxytocine?
productie van neuroendocriene cellen welke worden opgeslagen in de vesikels van zenuwuiteinden, bij stimulatie snel oxytocine in bloedbaan=toeschietreflex en uteruscontracties = positieve feedback! prolactine en oxytocine dus voor melkproductie en toeschietreflex
adh
zorgt voor waterretentie middels osmoreceptoren
waar ligt de hypofyse?
in cella turcica van het os sphenoidale
waar zit de hypofyse dicht bij en kan problemen geven bij een hypofysetumor?
optisch chiasma!
capillaire netwerken adenohypofyse verbonden middels
poortaders
enige hormonen met een releasing en inhibiting functie
prolactine en GH
enkel opslag hormonen en dus geen aanmaak
neurohypofyse
hormonen in neurohypofyse
adh en oxytocine
wat doet ADH
bij een te hoge osmolariteit bloed, osmose terug doen dalen door water in het lichaam te houden. daarnaast vasoconstrictie en dit is om perifeer de bd op peil te houden
vasopressine
ADH, anti diuretisch hormoon
ander woord voor ADH
vasopressine
wanneer gaat osmose in bloed omhoog?
bij te veel zout in het bloed of een gedaald bloedvolume
osmoreceptoren in
hypothalamus
verloop hoge osmose
hypothalamus osm. receptoren > osmose hoog=ADH secretie omhoog = water resorptie thv distale tubulus en ductus colligens vd nefronen
alcohol en adh
alcohol is diuretisch en remt ADH
glucogenolyse
releasing glucose>voor energie
melatonine
remming voortplanting, anti-oxidant, slaap-waak ritme
organotrope hormonen
ACTH,TSH,STH=GH,MSH,GnH(fsh,lh=icsh)
schildklier
glandula thyroidea
kwabben schildklier verbonden door
isthmus
colloid bestaat uit
eiwitten en schildklierhormonen
follikels in glandula thyroidea door
thyroid cellen
thyroxine
een prohormoon welke bekend staat als T4. Heeft een effect op de stofwisseling. Grootste deel gebonden in bloed aan plasma-eiwitten/transport eiwitten. T4=90% en T2=10% maar welk effectiever
toename stofwisseling oli.v. schildklierhormonen
calorigene effect
Struma
vergrote schildklier door tekort aan jodium. er wordt te weinig functioneel schildklierhormoon geproduceert> stimulering TSH gaat door en schildklierfollikels rekken uit door te veel onfunctioneel klierproduct.
eiwit in het colloid
thyreoglobuline
TBG
thyroid binding globulin > perifeer omzetting van T4 in T3 > T3 is biologisch actiever perifeer
parafolliculaire cellen
c-cellen
c-cellen maken
calcitonine
functie calcitonine
regulatie ca2+ concentratie in bloed. Actief bij hoge CA2+> remmen osteoclasten en stimulatie CA2+ in urine.
parathyroid hormoon functie
regulatie ca2+. Actief bij lage ca2+>botresorptie=stimulatie osteoclasten,inhibitie osteoblasten, + resorptie ca2+ uit urine en stimu nier voor calcitrol>ca2+resorptie darm=vitamine D3
functie calcitrol
vitamine D (nier)
vitamine D tekort kan
rachitis veroorzaken
preventie osteoporose
calcium en vitamine D
bijnieren
glandulae suprarenales
bijnierschors bestaat uit
zona reticularis,fasciculata,glomerulosa
medulla bijnierschors
epinefrine en norepinefrine
functie aldosteron
reguleert afscheiding van zout door nieren + regulatie na/k+ gehalte+rol kh stofwisseling > mineraalcorticoiden (mineraalhuishouding)=regulatie waterhuishouding (osmolariteit)
glucocorticoiden en diabetici
opletten voor een glucosestijging bloed door de cortisone