Hoorcolleges PV Flashcards
HC1. Scheidslijnen in de Nederlandse samenleving: Polarisatie
Het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen.
HC1. Scheidslijnen in de Nederlandse samenleving: Focussing event
Een ingrijpende plotselinge gebeurtenis die het debat rond polarisatie bijvoorbeeld versterkt (vb. dood van Pim Fortuyn).
HC1. Scheidslijnen in de Nederlandse samenleving: Onderscheid
Objectieve/feitelijke verschillen ( = differentiatie)
HC1. Scheidslijnen in de Nederlandse samenleving: Scheidslijn
De verschillen die mensen ervaren
HC1: 3 dimensies die invloed hebben op de scheidslijn
- onderscheid/differentiatie : objectieve / feitelijke verschillen
- mate van identificatie met een groep
- de mate van representatie van het onderscheid tussen groepen in de media
HC1: Verhulling
bestaande verschillen niet benoemt, taboe
HC1: Correspondentie
representatie van verschillen van een groep komt overeen met werkelijkheid
HC1: Overdeterminering
verschillen worden overdreven vergroot
HC1: Problemen met scheidslijnen in samenleving
scheidslijnen in strijd met waarden zoals vrijheid en gelijkheid
HC1: Gevolgen van scheidslijnen in strijd met waarden zoals vrijheid en gelijkheid
land valt uit elkaar : conflict, wantrouwen - verlies van solidariteit en verbondenheid
Dekker en de Ridder: Polarisatie
verbreding van tegenstellingen
Dekker en de Ridder: Polarisatie: verbreding van tegenstellingen
- de toenemende verdeeldheid in de hele bevolking
- toenemende verschillen in gemiddelde posities van bevolkingsgroepen
- sterker wordende samenhang tussen politiek-culturele tegenstellingen
Dekker en de Ridder: Pro-nivellering
wel inkomensnivellering ↔ geen inkomensnivellering
Dekker en de Ridder: Inkomsten-nivellering
Verkleining van het verschil in inkomen tussen de laagste en de hoogste inkomensgroepen.
Dekker en de Ridder: Anti autoritairisme
Meer autoritair ↔ meer libertijns
Dekker en de Ridder: Politiek zelfvertrouwen
de houding tegenover de politiek; het geloof of jouw stem er toe doet.
Dekker en de Ridder: Beschrijvend onderzoek
verschijnsel analyseren typeren en kenmerken.
Dekker en de Ridder: Een verklarend onderzoek
Onderzoek naar oorzaak-gevolg
Bakker: Ruimtelijke / residentiële segregatie
De ruimtelijke weerslag van de sociale verschillen (waar ze wonen etc)
Bakker: Contacthypothese
duurzaam intermenselijk contact leidt tot de afbouw van mogelijke vooroordelen en stereotypen jegens elkaar.
Bakker: Positiviteit Bias
focus op positieve contacten → Negatieve contacten onderbelicht.
Bakker: Bijzonder-confessionele scholen
scholen gesticht obv een bepaalde religie of levensbeschouwing. Weigering obv achtergrond mogelijk bij selectie
Bakker: futiliteitscultuur
Een cultuur die kinderen ervan weerhoudt nog enig geloof in eigen kunnen te ontwikkelen ( beeld krijgen leerlingen vaak door leraar)
Merry: Integratie
socialisatieproces waarbij leden van een niet-dominante groep zich mengen met de dominante groep, maar daarnaast contact onderhouden met de andere leden van de eigen groep.
Merry: Sociaal kapitaal
het totaal aan hulpmiddelen die beschikbaar zijn voor (individuen in) een gemeenschap om de sociale organisatie vorm te geven.
Merry: Cultureel kapitaal
het geheel van kennis, cognitieve vaardigheden en opleiding van een persoon waarmee sociale privileges verworven of behouden kunnen worden.
HC2: kansenongelijkheid in aanmelden school: onderzoek Utrecht > leidt tot segregatie. Welke punten horen hierbij?
- niet overal een transparant aanmeldbeleid
- 11% blijkt procedure van aanmelding inschrijving correct en helder te communiceren
- schaduwlijsten = kinderen worden eerder ingeschreven (mag niet)
Bonjour & Duyvendak: civic integration turn
integratie eisen worden toegepast om diegenen te selecteren die naar verwachting soepel zullen integreren, terwijl de toegang of het verblijf wordt geweigerd aan degenen die waarschijnlijk niet in de samenleving passen
Bonjour & Duyvendak: beschavingsoffensief
(civic offensive) offensief bestaande uit een gerichte actie of een reeks van gerichte acties om een groep mensen of een gehele maatschappij een bepaalde vorm van beschaving bij te brengen.
Kešić, J. & Duyvendak: Nativisme
intense oppositie tegen een interne minderheid die als een bedreiging wordt gezien
aan de natie vanwege zijn ‘vreemdheid’
Kešić, J. & Duyvendak: Secularisme
de overtuiging dat religie en geloof geen invloed mogen uitoefenen op de maatschappij.
Kešić, J. & Duyvendak: Secularistisch nativisme
migranten zijn de vijand (Indirecte bedreiging)
Kešić, J. & Duyvendak: raciaal nativisme
minderheidsgroepen en black anti-racists die de Nederlandse cultuur aanvallen.
Kešić, J. & Duyvendak: populist nativisme
alle ‘natives’ die voorstander zijn van migranten, zijn de vijand.
Kešić, J. & Duyvendak: Cultural christianity
christendom wordt ingeroepen ‘als een culturele en beschaving identiteit, gekenmerkt door vermeende gedeelde waarden die weinig of niets te maken hebben met religieuze overtuiging of praktijk (de waarden uit christendom / jodendom / humanisme / verlichting )
Kešić, J. & Duyvendak: Populist nativism
directe bedreiging, racial
Kešić, J. & Duyvendak: Secularists nativism
indirecte bedreiging
HC3: Polarisatie: Welke punten horen hierbij
- differentiatie
- identificatie
- representatie
HC3: Identificatie
polarisatie en stereotypes
HC3: Representatie
rol media : fake news > angst
HC3: Stigmatisering
proces waarbij bepaalde kenmerken aan een bepaalde persoon of groep worden toegekend.
HC3: radicalisering
vervreemding van een groep van de maatschappij: gedachten en gedragingen van een groep worden extremer en wijken steeds meer af van de gangbare norm in de cultuur
HC3: contacthypothese
meer contact leidt tot een positievere houding als het contact als positief ervaren wordt.
HC3: Welke punten zijn er nodig bij een contacthypothese?
- Er moet een coöperatieve onderlinge afhankelijkheid zijn.
- Het contact moet gebaseerd zijn op een gelijke status.
- Er dient voldoende ruimte te zijn om elkaar ook persoonlijk te leren kennen.
- Het contact ondervindt de steun van autoriteiten
HC3: Als we onderzoek doen naar de verklaringen van intergroepsconflicten is het belangrijk dat we weten hoe..?
- een groep ontstaat
- een individu zich gedraagt in een groep
- conflicten ontstaan tussen groepen.
HC3: realistische conflicttheorie
verklaring van hoe groepen agressief tegenover elkaar kunnen komen
HC3: Hoe voorkomen we verscheurde samenleving?
- Door kennis door middel van burgerschapsvorming
- Door ontmoeting - tegengaan (effecten van) onderwijssegregatie door middel van gemengde scholen en interventies als de stadsschool
van Bergen et al: Intergroup Antagonisme
visies, houdingen en gedragingen richting leden van een andere groep die worden gekenmerkt door vijandigheid, superioriteit, wantrouwen of afwijzing op basis van etnische of religieuze groepsverschillen
van Bergen et al: Intergroup Egalitarisme
visies, houdingen en gedragingen richting leden van een andere groep die worden gebaseerd op gelijkheid. Anderen zijn gelijk ondanks hun etniciteit, cultuur of religie.
van Bergen et al: intergenerationele transmissie
proces waarin ouders hun waarden en idealen doorgeven met betrekking tot etniciteit, ras, cultuur, religie en interetnische groep-relaties
van Bergen et al: parental ethnic socialization
etnische idealen en alles wat daarmee samenhangt
Milikowski: Contacttheorie
Positief contact en vriendschappen met de outgroup leden leiden tot toename van empathie, vermindering van angst, en uiteindelijk tot vermindering van negatieve intergroepsattitudes
Milikowski: Moderator
een statistische (3e) variabele die de relatie tussen twee andere variabelen verandert
Milikowski: Mediator
een statistische variabele die de relatie tussen twee andere variabelen verklaart.
Cameron et al: Extended contact
contact via via (iemand uit jouw groep heeft contact met andere groep)
Cameron et al: Out-group values
hoe de andere groep denkt.
Cameron et al: In-group values
hoe de eigen groep denkt
Cameron et al: Quasi-experiment
groepen uit verschillende instellingen worden met elkaar vergeleken. De
ene groep krijgt interventie X en de andere groep interventie Y. Er wordt dus niet
gerandomiseerd/toewijzing is niet willekeurig.
Cameron et al: Common in-group identity approach
intergroepscontact zal maximaal effect hebben op de houding van de groepen als niet de subgroep kenmerken, maar juist de gedeelde eigenschappen benadrukt worden.
Cameron et al: Dual identity approach:
Contact zal beter worden tussen twee groepen wanneer de overeenkomsten en de verschillen benadrukt worden.
Cameron et al: unconditional mediation hypothesis
het effect van extended contact op het beoogde vriendschapsgedrag van kinderen wordt gemedieerd door hun waargenomen outgroepsnormen over cross-etnische vriendschap.
Wat is een mediator tussen extented contact en vriendschappen?
Als kinderen weten dat een andere groep positief is over interetnische vriendschappen (perceived out-group norms) is dit een mediator tussen extended contact en vriendschappen.
HC4: Burgerschapsvorming
het vormen van leerlingen die actief meedoen aan de samenleving en een positieve bijdrage hieraan leveren door ze te leren over rechten en plichten.
HC4: contourennota
hierin staat beschreven wat een burger in Nederland moet kennen en kunnen en wat een Nederlandse burger is
HC4: contourennota jaartal 1994
Een Nederlandse burger moet actief participeren in de samenleving (werk hebben en constructief meewerken) en de Nederlandse taal spreken.
HC4: contourennota nu
de taal spreken, meer moeten weten van de cultuur, normen en waarden van de Nederlandse samenleving. (vrijheid van meningsuiting en non-discriminatie)
HC4: melting pot
de vermenging van culturen tot een aparte cultuur.
HC4: transnationale/samengestelde identiteit
identificeert zich met het land van herkomst maar woont in NL
HC4: Marginalisatie
leden van een niet-dominante groep mengen zich nauwelijks met de dominante groep (outgroup), maar onderhouden ook weinig contact met de andere leden van de eigen groep (ingroup).
HC4: kosmopolitisch burgerschap/wereldburgerschap:
een evenwicht tussen de achtergrond van mensen en wat wel gedeeld moet worden.
Keller: De patriottische burger
identificeert zich diep met haar land en heeft een primaire en verreikende loyaliteit aan de land.
Keller: Wereldburger
identificeert zich niet met haar land, maar heeft wel een sterk afgeleide toewijding aan haar staat, en weet haar plaats in haar lokale gemeenschap en de rest van de wereld. Ziet land niet als superieur.
Keller: Serving the state
Wat een burger bijdraagt aan een maatschappij.
belasting, gehoorzaamt de wet, verdedigd het land, actief mee regerend bij democratie
Keller: Flourishing as a citizen
benadering psychologische leven van het goede burger:
juiste overtuigingen, normen en waarden en weldenkendheid
Keller: Patriot
Loyaal aan land, opofferen voor land, identificeert zich met land en uitgangspunten
Keller: Patriotic dissent
het land bekritiseren vanuit de uitgangspunten van het land omdat het niet
zijn eigen standpunten naleeft.
van der Ploeg: Diversiteit
verschillende opvattingen over wat goed burgerschap is. Ruimte voor verschillende visies op burgerschap.
van der Ploeg: Controversialiteit
waar grote verschillen zijn in mening over wat goed en fout is. Ruimte voor kritiek op de dominante versie van burgerschap.
van der Ploeg: Indoctrinatie
vorm van manipulatie door het systematisch en eenzijdig onderwijzen van aanvechtbare overtuigingen of opvattingen, met de bedoeling dat deze kritiekloos worden aanvaard
van der Ploeg: Zakelijk burgerschap
leerlingen zelf inzichten laten maken over welke verschillende opvattingen goed zijn.
HC5: soorten burgerschap
- persoonlijk verantwoordelijke burger - houdt aan wet regels
- participerende burger - richt buurtcomité op
- sociaal kritische burger - kritiek geven op samenleving
HC5: Wet Burgerschap en Sociale Integratie
de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren
HC5: de doelen van de vreedzame school
- Gezamenlijke besluitvorming
- conflicten oplossen
- verantwoordelijkheid voor de gemeenschap (iets doen wat goed is voor iedereen)
- openstaan voor verschillen
- democratisch
HC5: verticale autoriteit
opvoeden op basis van macht en straf en gericht op het individu. Het is een individuele praktijk.
HC5: horizontale autoriteit
Opvoeders erkennen gezamenlijke verantwoordelijkheid en voeden op basis van herstel met inspraak de jeugdige op. Het vindt plaats in een sociale context.
Kesselring: Contactladder
vier treden van incidenteel naar structureel contact tussen opvoeders
Kesselring: waaruit bestaan de vier treden van de contactladder
- ontmoetingsactiviteiten
- dialoog activiteiten
- buurtactiviteiten
- netwerkactiviteiten
Kesselring: pedagogische civil society
de bereidheid van burgers om met elkaar in de eigen sociale netwerken en het publieke domein verantwoordelijkheden rond het opgroeien en opvoeden van jeugdigen te delen in de vorm van informele wederzijdse steun en informele sociale controle